Beau Geste Press
Beau Geste Press
CAPC, Bordeaux
02.02.2017 t/m 28.05.2017
Het CAPC, museum voor hedendaagse kunst in Bordeaux, toont de stroom aan druksels die door het collectief Beau Geste Press van 1971 tot 1976 de wereld in werden gestuurd. In ieder van de tentoongestelde tijdschriften, flyers en kunstenaarsboeken lees je de grenzeloze zucht naar artistieke vrijheid en het plezier van samenwerking tussen kunstenaars uit alle spectra van de kunst en uit alle hoeken van de wereld. ‘We work within the satisfying bounderies of an operation sponsored by no one, and thus not committed to any pressure but that of meaningful survival’, valt te lezen in het tweede nummer van hun tijdschrift Schmuck (Jiddisch voor penis).
De kern van Beau Geste Press bestond uit de charismatische Felipe Ehrenberg, zijn getalenteerde vrouw Martha Hellion en hun kinderen Matthias en Yael die in 1971 hun droomhuis vonden in het zestiende-eeuwse landhuis Langford Court South, gelegen aan een meer in de buurt van Exeter. De familie was eerder, in de nasleep van de bloedig neergeslagen studentenprotesten in 1968, van Mexico naar Londen geëmigreerd. Ze namen een in Londen gekochte stencilmachine mee naar Langford Court. Daaraan is ook de naam ontleend, een samentrekking van beau(tiful) geste(tner). Al gauw voegde David Mayor zich bij hen met zijn plannen voor de tentoonstelling FLUXshoe. Wat een bibliotheektentoonstelling van Mayor zou worden draaide uit op een reizend circus dat tussen oktober 1972 en augustus 1973 zeven steden in Engeland aandeed en grote namen uit de Fluxusbeweging met jonge onbekende kunstenaars samenbracht.
De omslag van de beroemde catalogus met de schoen – shoe was een vruchtbare typefout van show – werd uitbesteed aan de lokale drukker Terry White, die met vrouw en drukpers vervolgens introk bij de Ehrenbergs. Op deze pers is het bekende Arguments van Ulises Carrión gedrukt, Or van Kristján Gudmundsson, het boek Wipes/Fades/Dissolves van Anthony McCall en Parts of a Body House Book van Carolee Schneemann. Toen de commune samen met tal van andere collectieven en performers op 21 augustus 1972 naar Edinburg reisde als voortvloeisel van het muziekfestival ICES 72 in Londen en onderweg aan een publicatie op de Gestetner werkte, was het Schneemann die naakt op haar rolschaatsen de bijdragen verzamelde. De grootste internationale verspreiding van het door Fluxus gekleurde conceptuele gedachtengoed bereikte Beau Geste Press met het tijdschrift Schmuck. Er zijn acht nummers verschenen, waarvan twee algemene nummers en zes nummers die door kunstenaars uit een bepaald land werden gemaakt. Nummer twee uit 1972 werd bijvoorbeeld gevuld door vier IJslandse kunstenaars; Kristján en Sigurdur Gudmundsson, Hreinn Fridfinnsson en Hlif Svavarsdotti, die allen in Amsterdam woonden.
Alice Motard van het CAPC kwam op het spoor van Beau Geste Press via de catalogus van FLUXshoe. Na het zien van nog andere uitgaven begon ze een meticuleuze zoektocht die haar naar tal van archieven en de kunstenaars en drukkers van het legendarische collectief bracht. Ze maakte een voorbeeldige tentoonstelling; volmaakt in het tonen van alle uitgaven en liefdevol in het vertolken van de geest. Een zaal is van boven tot onder bedekt met kopieën van de belangrijkste uitgaven, volgens een systeem dat Hellion had ontwikkeld voor het busje van FLUXshoe. Je kunt er op schermen de boeken doorbladeren.
Motard organiseerde ook een studiedag, waarbij de oorspronkelijke spelers aanwezig waren. Met groot spreekgemak en enthousiasme brachten wetenschappers Polly Gregson, Zanna Gilbert en Karen Di Franco alle facetten van de vlammende geschiedenis naar voren, die wereldomspannend was door de verspreiding van de producten via de post. Na een toelichting op nieuwe editie-initiatieven door Ami Clarke en Arnaud Desjardin, was het rondetafelgesprek met de vier hoofdrolspelers het absolute hoogtepunt. ‘Wat heeft de periode van Beau Geste Press achteraf betekend voor jullie levens?’, vroeg Alice Motard. De leden waren het er allemaal over eens dat het ze door en door heeft beïnvloed. Toen een van de oude mannen vertelde dat hij tranen in de ogen had gekregen bij het terugzien van de publicaties en documenten, bekenden ze dat ze allemaal hadden moeten huilen. Het gesprek gaf ook een kijkje in het idealistisch gemak waarmee projecten van de grond werden getild, zonder dat dit werd geschraagd door financiële middelen. Martha Hellion vertelde dat ze soms voor dertig mensen kookte en, ondanks een moestuin, niet over een voorraad beschikte. Ze stuurde gasten erop uit om in de omtrek aardappelen te stelen. ‘We aten alles’, vulde Ehrenberg aan, ‘niet alleen hazen en ons eigen schaap, ook katten en honden’. Carrións Arguments kon gerealiseerd worden door de eerste (officieel tweehonderd) exemplaren op gekleurd papier te drukken voor verzamelaars met een ruime portemonnee. Zo werd het mogelijk om de tweede helft op wit papier voor vrienden en andere belangstellenden te drukken.
De dag werd afgesloten met een performance van Aiste Noreikaite en Zoë Dowlen. Hun bewegingen veroorzaakten impulsen in de hersenen die via hun experience helmets werden omgezet in muziek, voor het publiek hoorbaar als vlagen van een harde wind. Parallel hieraan vulde het publiek een A4’tje met een tekening. De volgende dag werd een aanzet gegeven tot Schmuck nummer tien (nummer negen is ooit opgenomen in een Mexicaans dagblad en onvindbaar). Dat gebeurde op een Risoprinter uit de tentoonstelling. De sluitingstijd van het CAPC werd opgerekt. In één oogopslag werd duidelijk dat niets legendarisch wordt zonder een inspanning die genereus en nietsontziend tegelijk is, en opbloeit binnen een zeldzame samenloop van talent en tijdgeest.
Tineke Reijnders