Brian Calvin Oostende
Brian Calvin
End of Messages
Mu.ZEE, Oostende
24.10.2015 t/m 17.01.2016
Het is verleidelijk, maar toch ook link, om de geografische achtergrond van een kunstenaar mee te nemen in de lezing van zijn werk. Maar in het geval van de Californische schilder Brian Calvin zou je dat toch onbewust doen. Californië associeert men nu eenmaal vaak met een relaxte levensstijl, zoals in de zwembadenreeks van de geïmmigreerde Brit David Hockney. Dat is in de poppy schilderijen van Calvin, waarin voornamelijk jongeren voorkomen, niet anders.
De personages die zijn schilderijen bevolken zijn geen individuen maar types. Ze vertonen geen psychologische diepgang. Ze hebben doorgaans lang haar, zijn slank, behoorlijk androgyn en passief. Iemand zit op de bank gitaar te spelen, een langharige man – of is het een vrouw?– drinkt een kopje thee. Een apathische jeugd. Just hanging around.
Die personages worden door de kunstenaar niet hyperrealistisch neergezet, maar eerder gestileerd, met een opzettelijk vlakke achtergrond en egale kleurvlakken. Wenkbrauwen schildert hij met één dikke verfstreep. Gezichten worden uitgerekt of afgevlakt, het perspectief hoeft niet altijd te kloppen. Sommige gestileerde portretten van meisjes met grote ogen doen denken aan Japanse manga’s. Maar dan zonder geweld en met een typisch Californische cool.
Calvin is duidelijk een kunstenaar van de digitale revolutie. Niet alleen door het gebruik van afgesneden afbeeldingen – niet toevallig het formaat van een iPhone of een profielfoto van Facebook – maar ook door het typisch puberale narcisme, dat in het ‘selfietijdperk’ is geëxplodeerd. Zijn werk is dan ook even vlak als het scherm van een iPhone. Zo toont hij een portret – hoewel Calvin die term zelf nooit hanteert, hij heeft het alleen over schilderij – van een meisje van extreem dichtbij, waarbij haar voorhoofd buiten de compositie valt.
Op een van de doeken is een jongen die een schilderij verplaatst opvallend vlak afgebeeld. Zijn voeten staan loodrecht achter elkaar, wat in de realiteit natuurlijk niet kan. Het gebrek aan perspectief doet denken aan de vroege schilderkunst van de Egyptenaren of aan Byzantijnse iconen. Net zoals Calvin op eigengereide wijze omgaat met perspectief en ruimte heeft hij een originele manier om reflecties weer te geven. De grote, lege ogen van zijn personages zijn in een aantal werken spiegels van licht – niet van de ziel, aangezien het zoals gezegd om flat characters gaat. Vormen worden gereflecteerd in een constellatie van kleurvlakken, als een kleine, abstracte compositie binnen een groter, figuratief werk.
Door de tentoonstelling heen lopend ontdek je de evolutie binnen Calvins oeuvre. Zijn vroege schilderijen zijn vrij mat, met soms een licht expressionistische toets. Al gauw wordt alle emotie verbannen en wordt het meer gestroomlijnd werk met acrylverf als medium, in doorgaans felle kleuren. In latere doeken waagt de kunstenaar zich aan olieverf, wat leidt tot meer kleurnuances.
Verrassend is dat je tijdens het tentoonstellingsparcours in een kleine zaal terechtkomt bij een schilderij van de Vlaamse expressionist Jean Brusselmans, een kunstenaar die goed vertegenwoordigd is in de collectie van Mu.ZEE. Hij stond bekend om zijn opzettelijk vlakke perspectief. Het vormt een toepasselijke link die haast kan fungeren als legitimering voor deze tentoonstelling en die de continuïteit van de programmering historisch verankert. Ook verderop hangen nog een viertal werken van Brusselmans, niet in rechtstreekse dialoog, om geen verband op te dringen. Een zelfportret van de kunstenaar in donkere tinten contrasteert met Calvins frisse kleurpalet. Minder geslaagd is de benadering in een aparte zaal die moet doorgaan voor een ensemble. Naast een gestileerde afbeelding van Homer Simpson in tweevoud hangt een schilderij met twee meisjes met lang haar die geklemd zitten in de compositie. Ertegenover staat, tot mijn verbazing, een abstracte sculptuur (Strategy of Physical Separation and Virtual Connection) van Koenraad Dedobbeleer, een kunstenaar die kind aan huis is in dit museum. Het werk bestaat uit twee gestapelde volumes die worden gedragen door een metalen sokkel die uitloopt in een lijnenspel van metaal. De enig mogelijke overeenkomst is de notie van verdubbeling en een lichte, karikaturale toets. Maar dan nog. De toevoeging fungeert niet als contextualisering, maar is eerder een aarzelend gebaar waar in de tentoonstelling niet op wordt doorgegaan. Alsof men er zelf al niet meer in gelooft.
Sam Steverlynck