metropolis m

Witte de With verschilt van andere presentatie-instellingen doordat de aanstelling van de directeur er beperkt is tot een periode van drie jaar, die maximaal één keer verlengt kan worden. Dat geeft een directeur de kans om iets neer te zetten, maar zorgt ook voor de nodige wisselingen en dynamiek binnen de organisatie. Op 1 januari 2018 neemt de huidige directeur Defne Ayas na zes jaar afscheid van Witte de With. Ze wordt opgevolgd door de Mexicaanse Sofía Hernández Chong Cuy. Uiteraard was Ayas als directeur niet alleen verantwoordelijk voor het beleid van de afgelopen jaren; ze stond aan het hoofd van een heel team. Bovendien zocht ze vanzelfsprekend in haar beleid aansluiting bij de identiteit die het centrum sinds 1990 heeft opgebouwd en die zich kenmerkt door de ambitie om in Rotterdam ruimte te bieden aan internationale hedendaagse kunst.

Het aantrekken van Defne Ayas laat zich terugblikkend lezen als een berekenende keuze voor een intercontinentaal netwerk en een artistieke koers die steunt op een academische denkwijze over kunst, met daarnaast affiniteit voor performance en grootschalige evenementen. Dat blijkt vooral uit de kosmopolitische toon van het beleid sinds 2012. Ayas begon haar directoraat met een subtiele, maar betekenisvolle bijstelling van de naam naar Witte de With Center for Contemporary Art. Die toevoeging moest een duidelijk internationaal profiel geven aan het centrum; het werd vergelijkbaar met de vele CCA’s in tal van andere landen zoals de Verenigde Staten, Singapore en Schotland. Bovendien bracht Ayas een intercontinentaal netwerk met zich mee, dat ze tijdens haar directeurschap onderhield door in verschillende hoedanigheden betrokken te zijn bij kunstinstellingen in onder meer Milaan, Istanbul, Shanghai en Bazel. Zo is ze bijvoorbeeld medeoprichter en directeur van Arthub Asia en curator van het performancefestival Performa in New York. Een ander kenmerk van haar kosmopolitische perspectief is het online platform WdW review dat Ayas in 2013 lanceerde en waaraan correspondenten uit steden van over de hele wereld bijdragen. Recent is er een uitgebreide selectie op papier verschenen.

Het tentoonstellingsprogramma van Ayas vertoonde een aantal patronen. Ieder jaar was er een tentoonstelling met de tentoonstellingspraktijk zelf als thema, waarin soms werd gekozen voor niet al te eenvoudig te doorgronden verhaallijnen. In tentoonstellingen als Surplus Authors (2012) en In the Belly of the Whale (2016) hielden de verzameling van met name intellectualistische kunstwerken en het academische tentoonstellingskader elkaar zodanig in een houdgreep dat de filosofische vragen over machtsverhoudingen en andere kwesties niet echt tot leven wilden komen. Daarnaast zijn er herhaaldelijk grotere solotentoonstellingen geweest van performancekunstenaars die een relatie hebben met New York. Voor het indrukwekkende prestigeproject The Humans (2012-2013) van Alexandre Singh moest Witte de With zich opnieuw uitvinden als ‘productiehuis’. Het grootschalige toneelstuk ging in de Rotterdamse Schouwburg in ‘wereldpremière’ en was daarna nog te zien tijdens Performa. Met Relational Stalinism – The Musical (2016) van Michael Portnoy heerste er een ongebruikelijke, ongedwongen spanning in het instituut vanwege de bijzondere performancemarathon die continu doorging. Ayas programmeerde ook meerdere tentoonstellingen gericht op Azië, waarin de definitie van hedendaagse kunst werd opgerekt. Vooral Blueprints (2012) van Qiu Zhijie maakte indruk met grote wandschilderingen die getuigden van een uniek artistiek universum. En er waren meerdere groepstentoonstellingen met een populair of politiek thema, zoals The Crime Was Almost Perfect (2014), een wat tegenvallend ‘eerbetoon aan de pulpdetective’, en NO HUMANS INVOLVED van HOWDOYOUSAYYAMINAFRICAN? (2015), een wat bevreemdende theatrale installatie met indringende sociaal-politieke uitgangspunten.

Met dit veelomvattende tentoonstellingsprogramma is het Witte de With Center for Contemporary Art de afgelopen zes jaar goed gelukt om toonaangevend te zijn in Nederland als het aankomt op de internationale hedendaagse kunst. Daarnaast is er onder leiding van Ayas een breed educatieprogramma ontwikkeld om nieuwe publieksgroepen aan te spreken. Witte de With Studium, Across the Board, Curatorial Fellowship en Kunst Nu zijn met masterclasses en rondleidingen gericht op studenten, interdisciplinaire specialisten, curatoren, kunstliefhebbers, kunstprofessionals en leerlingen. Ook al is het in belangrijke mate de verdienste van Yoeri Meessen, die werd aangesteld voor het educatieprogramma, de hand van Ayas als kunstdiplomaat is er duidelijk in terug te vinden.

Het vijfentwintigjarig bestaan van het centrum viel middenin het directoraat van Ayas en werd een jaar lang gevierd. Met In Light of 25 Years (2015-2016), Karakter is Lot (2015) van Willem de Rooij en Rotterdam Cultural Histories (2014-2017) gaf Witte de With een uitgebreid beeld van de stand van zaken binnen de internationale kunstwereld en keek terug op de eigen geschiedenis aan de hand van gastcuratoren. Hoewel veel van het getoonde speciaal voor de gelegenheid werd gemaakt, en werk en documentatie uit de voorbije periode in een nieuwe context werd geplaatst, leverde dit helaas toch weinig sprankelende presentaties op. Dat kwam voornamelijk doordat de instelling zo nadrukkelijk, zonder gêne en bijna kritiekloos richting gaf aan de musealisering van de eigen identiteit en receptie.

Die kritiek kwam pas aan het eind van Ayas’ directoraat, en eigenlijk vrij onverwacht, tijdens de voorbereiding van het samenwerkingsproject met Wendelien van Oldenborgh en de Nederlandse tak van haar voor de Biënnale van Venetië ontwikkelde Cinema Olanda. In een open brief van Egbert Alejandro Martina, Ramona Sno, Hodan Warsame, Patricia Schor, Amal Alhaag en Maria Guggenbichler, die medeondertekend werd door meer dan honderd kunstenaars, activisten en wetenschappers, werd gewezen op de naamgever van het centrum; een Hollandse zeeheld met bloed aan zijn handen. Na een zomer van debat en intern overleg besloot Witte de With afgelopen september tot een naamswijziging die leidde tot felle reacties uit de lokale politiek en het internationale kunstenveld. Het mag ironisch heten dat in deze, toch pijnlijke kwestie Witte de With bijna onbedoeld een schaal van discussie wist te entameren die Ayas met het centrum altijd heeft geambieerd, maar zelf niet eerder had weten te realiseren. Ayas’ kosmopolitische kader kan daarentegen wel een waardevolle discussie mogelijk maken, doordat het vragen over de naam uit het lokale, nationale en mondiale niveau aan elkaar kan koppelen. Opvolger Sofía Hernández Chong Cuy kan meteen aan de slag met het vinden van een nieuwe naam voor het instituut en met de vraag of het kunstcentrum wel werkelijk toegankelijk is voor de 175 nationaliteiten die in Rotterdam wonen.

‘Sinds de oprichting in 1990 heeft Witte de With onophoudelijk en zonder terughoudendheid commentaar geleverd op de culturele en politieke situatie waarin we ons bevinden’, staat sinds enkele jaren in de jaarverslagen van het centrum. Het toch wat late besef van de politieke gevoeligheid rond de naamgever van het centrum laat evenwel zien dat er een zekere discrepantie bestaat tussen deze geduchte ambitie en de sociaal-culturele werkelijkheid van Rotterdam die zich steeds dwingender manifesteert op allerlei plaatsen in de stad. In concluderende zin zou je daarom kunnen stellen dat het onder Ayas’ directeurschap, met haar diplomatieke, kosmopolitische visie, voornamelijk een intercontinentaal Center for Contemporary Art is geweest en minder een centrum voor opkomende lokale culturele bewegingen.

Joram Kraaijeveld

is curator, docent en schrijver en zet zich als zodanig in voor de positie van de kunstenaar in en de waarde van de kunsten voor de samenleving. Hij werkt aan actieve vormen van solidariteit binnen en buiten de kunsten

Recente artikelen