Hoger die drempel! Caroline de Westenholz
Hoger die drempel!
Caroline de Westenholz
Hilversum: Uitgeverij Lias, 2016
ISBN 9789088030826
Het moet fantastisch geweest zijn om op te groeien tussen de gekte van de zilver gespoten piemels van Yayoi Kusama. Het gebeurde Caroline de Westenholz. Haar stiefvader Albert Vogel runde met zijn compagnon Leo Verboon de Internationale Galerij Orez in Den Haag. De Westenholz wil als kunsthistoricus met de onlangs verschenen publicatie Hoger die Drempel! de Orez uit haar jeugd van de vergetelheid redden.
Ze put dan ook rijkelijk uit haar eigen herinneringen. Als negenjarige betrad ze de galerie voor het eerst. De onderneming was ooit begonnen door de Haagse Willy den Haring die veel vastgoed bezat en een restaurant uitbaatte. Ze wilde iets leuks doen met haar geld en een galerie runnen betekende een aftrekpost voor de belasting. Hans Sonnenberg was gedurende de eerste jaren adviseur van de galerie. Hij doopte haar Zero, naar de kunstenaarsbeweging die in 1959 in Rotterdam werd opgericht, met onder anderen Jan Schoonhoven en Jaap Wagemaker. Toen de Duitse ZERO (met Günther Uecker, Heinz Mack, Otto Piene) er lucht van kreeg, betichtten ze Sonnenberg van plagiaat. Daarop draaide de galeriehouder het woord zero om; de Internationale galerij Orez was geboren.
Leo Verboon volgde Hans Sonnenberg op, die intussen de leiding van de Rotterdam galerie Delta op zich had genomen. Toen Verboon zijn Haagse kennis Albert Vogel op Schiphol tegen het lijf liep, deelde hij hem plompverloren mee dat ze samen een galerie zouden beginnen. Blijkbaar accepteerde Vogel dat zonder veel morren. Dankzij het kapitaal van zijn vrouw kon hij optreden als financier. De kunstverkoop kwam pas goed op stoom nadat Jan Schoonhoven een prijs had gewonnen op de Biënnale van São Paulo waardoor de vraag naar zijn werk toenam. Orez toonde eigentijdse Haagse kunstenaars als Willem Hussem, maar ook de Gutai-groep uit Japan, naast ZERO- en nulkunst, het abstract expressionisme en de stippeninstallaties van Yayoi Kusama.
Kusama speelt de hoofdrol in de jeugdherinneringen van de auteur en dus in het boek. Een vage herinnering aan een installatie werd jaren later tastbaar, toen De Westenholz na het overlijden van haar stiefvader de indertijd onverkochte kunstvoorwerpen terugvond in de opslag. Kusama was in het begin van haar carrière nauw verbonden met Orez en De Westenholz benadrukt soms wat geforceerd dat belangrijke primeurs binnen haar oeuvre in de galerie plaatsvonden. Zo beschilderde Kusama voor het eerst bij Orez geheel naakte mensen met polkadots. Ze had dat al eerder gedaan, maar toen waren haar levende canvassen nog deels gekleed. De beroemde anekdote van de wat houterige schilder Jan Schoonhoven die zich zonder gene, slechts gehuld in witte sokken, door haar liet ‘bedotten’, spreekt nog altijd tot de verbeelding.
Kusama nam deel aan een tentoonstelling in de reeks Aspecten van hedendaagse erotiek, die vaak met veel ophef en bezoekjes van de zedenpolitie gepaard ging. Na die tentoonstelling vertegenwoordigde Orez Kusama in Nederland en Europa. Kusama was graag in Nederland, Verboon verzuchtte daarover nogal onaardig: ‘Ze gaan niet meer terug. Ze komen niet alleen hun werk ophangen, maar blijven hier wonen! Yayoi Kusama kwam vorig jaar uit New York en is hier nog steeds (…). Dat komt misschien omdat we van mening waren dat je ook leefruimte voor je gasten moet creëren. Het is te mooi geworden.’
Hoger die drempel! drijft op persoonlijke herinneringen, ondersteund door brieven en fragmenten uit krantenrecensies en tv-opnames. Ze zijn opgetekend door een auteur die stelt dat Orez bij de recente aandacht voor ZERO en nul te weinig krediet heeft gehad. Maar dat valt mee. In Onmetelijk optimisme. Kunstenaars en hun bemiddelaars in de jaren 1945-1970 uit 2006 (onder redactie van Aat van Yperen, Frank Eerhart en Truus Gubbels) komt galeriehouder Leo Verboon ruimschoots aan het woord en noemen veel kunstenaars de belangrijke positie van de galerie. De aandacht gaat echter vaak uit naar het grootse, helaas nooit gerealiseerde project Zero op Zee, bedacht voor de pier van Scheveningen. In de catalogus van de tentoonstelling Nul = 0 in Stedelijk Museum Schiedam in 2011 schreef De Westenholz nota bene zelf over die manifestatie.
Het is vooral het rijkelijk voorhanden zijnde bronnenmateriaal dat dit nieuwe boek met zijn vele sappige terzijdes rechtvaardigt, maar nieuwe kunsthistorische inzichten levert het niet op. Voor wie meer wil: er ligt nog een onontgonnen, afgesloten archief van Leo Verboon in de krochten van het Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag, verklapt de auteur aan het eind van het boek. Hoger die drempel! doet vermoeden dat dit archief uitpuilt van brieven vol ongepolijste, tegendraadse visies van Verboon, die het recente verleden nog veel meer zullen kleuren dan dit boek al doet.
Machteld Leij
is kunstcriticus