metropolis m

Zestien jaar is Andrea Fraser als ze haar middelbare school in Berkeley, California verlaat om bij haar oudere broer en zus in New York te gaan wonen. De jonge Fraser brengt in die tijd regelmatig hele dagen door in het Metropolitan Museum of Art om zoveel mogelijk informatie op te zuigen in de afwezigheid van een formele educatie. Deze uitgestrekte momenten in de stille, witte ruimtes van het museum plantten de eerste zaadjes voor haar relationele verhouding tot het instituut. Fraser presenteert zichzelf als onderdeel van het instituut dat ze bekritiseert, en laat de complexe relationele realiteit van haar kunstenaarschap zien. De generatie van institutionele kritiek van voor haar, met kunstenaars als Hans Haacke, Daniel Buren of Michael Asher, doen dat door zich erbuiten te stellen in onpersoonlijke, esoterische ontledingen. In satirische performances schuwt Fraser (soms overdreven) persoonlijke en gelaagde uitingen niet. Haar veelvormige werk biedt bovendien veel aanknopingspunten om naar andere hedendaagse vormen van kritiek te kijken.

Het is daarom niet onwillekeurig dat The Art of Critique, een drietal exposities in het Frans Hals Museum in Haarlem, Frasers feministisch gepositioneerde vorm van institutioneel commentaar als startpunt neemt. Werken uit de collectie van het museum van Fraser, maar ook van Tracy Emin en Sarah Lucas worden door curator Melanie Bühler ingezet om de vormen van hedendaagse kritische kunst te onderzoeken en de resonanties met de praktijken van deze drie vrouwen zichtbaar te maken. Image Power, de eerste tentoonstelling uit deze reeks heeft een speciale focus op kunst in een digitale samenleving. Kunst concurreert met een continue feed aan nieuwe en aanlokkelijke beelden en instituten zien zich niet zelden gedwongen om fotogenieke werken te selecteren. Hoe zien de werken en praktijken eruit die kritisch kijken naar deze context en de rol van het instituut daarin? Hoe leveren hedendaagse kunstenaars kritiek op de werking van een kunstwereld in interactie met sociale media?

Door de diversiteit van de selectie aan werken in Image Power, worden er niet per se eenduidige antwoorden gegeven op deze vragen. In plaats daarvan worden verschillende invalshoeken belicht, die op hun eigen manier waardevol zijn. Grofweg is de tentoonstelling ingedeeld in drie, soms overlappende, categorieën, die door verschillende zalen losjes van elkaar gescheiden zijn. De eerste zaal toont verschillende werken die een kritisch standpunt innemen ten opzichte van de werking van sociale media, waarbij visuele aanlokkelijkheid, algoritmen en online identiteitsvorming voorbijkomen. In een ander deel leggen de werken connecties met kritisch geladen sociale concepten die verweven zijn met kunst of onlineplatforms, zoals ‘whistleblower’, ‘MeToo’, ‘appropriatie’ en ‘gentrificatie’. De laatste categorie werken valt het best te omschrijven als gericht op traditionelere vormen van institutionele kritiek. Deze groep werken reageert op kunst als discours en de werking en macht van het instituut.

Wanneer ik Image Power binnenloop, springt een enorme Dombo schildering van Dena Yago in het oog. De wand met het schattige olifantje lijkt op het eerst gezicht een goede selfiemuur. Maar er is iets eigenaardigs aan het oor van Dombo. Daarin zijn verschillende acupunctuurpunten gemarkeerd die soms daadwerkelijke punten uit de traditionele Chinese geneeskunde aangeven en soms verwijzen naar ongemakken die de hedendaagse creatief ondernemer kwellen. Anxiety, dissociation en learned helplessness zijn enkele van deze kwalen. Het vrij rondvliegende, zelfstandige olifantje is de zzp’er die met hippe, toegeëigende praktijken als acupunctuur probeert te zorgen voor zijn eigen welzijn en artistieke zelfverwezenlijking. Het is de creatieve ondernemer die in zijn idolatrie van een vrij kunstenaarsleven zichzelf en anderen dupeert. Yago, die musea ooit ‘content farms’ voor sociale-media-berichten noemde, lijkt met haar muur in te spelen op dat gegeven, totdat het subversieve oor van Dombo roet in het eten gooit en een kritische laag opent die zich richt op de nieuwe arbeidsklasse van de creatieve ondernemer.

In een ruimte boven in het museum zie ik het in één take opgenomen videowerk van Nora Turato. Het werk is geïnspireerd door de laatste scène uit de film The Laundromat (2019) waarin Meryl Streep door de vierde muur breekt en zich op de filmset tot de kijker keert. In It’s good to be critical but even better to be on point LOL (2020) loopt Turato door de anders afgeschermde ruimtes van het Frans Hals Museum zoals Streep wandelt door de normaal gesproken onzichtbare stellages van de set. De single take, de zichtbaarheid van verhulde ruimtes en de directe communicatiestijl lijken verduidelijking en eerlijkheid te beloven, maar Turato’s gefragmenteerde spreken maakt deze belofte niet per se waar, zoals Streeps complexe, gecondenseerde betoog dat ook nauwelijks doet. Misschien is ‘not making sense’ wel de meest ingrijpende vorm van kritiek in een neoliberale kunstcontext waarin identiteitspolitiek en intellectuele verantwoording zo belangrijk zijn geworden. Daarmee wil ik niet zeggen dat Turato’s werk niet intelligent is, dat is het wel, maar haar statements die overal heen gaan, wrikken zich los uit een systeem met naïef geloof in taal als neutraal en duidelijk communicatiemiddel.

Een kunstenaar in Image Power die de talige intellectualisering van kunst directer bevraagd is Marlon Mullen. Zijn schilderijen zijn gebaseerd op de omslagen van kunsttijdschriften. De abstracte composities van Mullen bevatten vooral visuele onderdelen. Ook de teksten op de originele covers worden als visuele vormen weergegeven. Mullen is gediagnostiseerd met expressieve afasie, wat inhoudt dat hij zich zelden in gesproken of geschreven taal uitdrukt. Zijn werk, dat hij creëert in samenwerking met het NIAD Art Center, spreekt echter boekdelen over een kunstdiscours dat kunstenaars als Mullen systematisch uitsluit. Ik wil hiermee niet zeggen dat alle op tekst of onderzoek gebaseerde kunst zou moeten wijken, en ik denk ook niet dat Mullen daar op uit is. Het werk legt eerder een discursieve traditie in de kunst bloot die een voorliefde heeft voor een specifiek soort intelligentie.

Terwijl ik door Image Power loop, zowel fysiek in Haarlem als in mijn verbeelding wanneer ik dit schrijf, denk ik na over Turato’s weigering om een eenduidig statement te maken en ik realiseer me dat de tentoonstelling als geheel ook zo’n statement mijdt. Image Power suggereert niet dat er een ondubbelzinnige boodschap wordt uitgedragen door kritische kunst van nu of dat dezelfde methoden worden toegepast. Dat kun je verwarrend vinden, maar ik zie het als een weigering om de rijke praktijken van de kunstenaars te versimpelen ten behoeve van een alomvattend concept. Het format van de tentoonstelling, waarin alle werken zich verhouden tot het werk van Fraser, Emin of Lucas, maar niet per se een monoliet zijn of die relatie op eenzelfde manier vormgeven, voelt bevrijdend en laat ruimte voor eigen connecties, zoals Fraser die op haar zestiende maakte in het Metropolitan.

Image Power: Institutional Critique Today
Frans Hals Museum, Haarlem
7.3 t/m 20.9.2020

Liza Prins

is kunstenaar

Recente artikelen