metropolis m

Zaaloverzicht ‘Can’t We All Just Get Along’ bij Stevenson, Amsterdam. Foto: Jonathan de Waart, courtesy: Stevenson

In de tentoonstelling Can’t We All Just Get Along? bij galerie Stevenson in Amsterdam zoeken 45 internationale makers in een collectief gebaar (met kunstenaars uit de stal van meerdere galeries) naar momenten van hoop en liefde in duistere tijden. Stella Kummer ging kijken en vraagt zich af of de openlijke liefdesverklaring, hoe sympathiek ook, geen afbreuk doet aan de effectiviteit en noodzaak van oppositioneel activisme en kritiek.

In 1992 slaakt Rodney King een veelbesproken hartenkreet. Tijdens een persconferentie is net bekend geworden dat de politieagenten die hem bruut in elkaar hebben geslagen zijn vrijgesproken. Te midden van veel protesten vraagt King: ‘I just want to say – you know – can we, can we all get along? Can we, can we get along? Can we stop making it horrible for the older people and the kids?

In de Amsterdamse kunstgalerie Stevenson is een groepstentoonstelling te zien waarvan de titel aan Kings speech is ontleend. In Can’t We All Just Get Along? zoeken 45 internationale kunstenaars en schrijvers naar manieren om nog hoop en liefde te voelen in een wereld van onrust en oorlog. Naast een locatie in Amsterdam, heeft Stevenson ook twee tentoonstellingsruimtes in Zuid-Afrika. De verbondenheid tussen kunst en protest wordt dan in de expositie dan ook expliciet in relatie gebracht tot de politieke geschiedenis en hedendaagse werkelijkheid van Zuid-Afrika. In de tentoonstellingstekst worden ook politieke situaties buiten Nederland en Zuid-Afrika besproken. Zo wordt er verwezen naar de toenemende destructie in Congo, Sudan, Palestina en Oekraïne en naar het oprukkende nationalisme en rechtsextremisme in Europa.

Zaaloverzicht 'Can't We All Just Get Along' bij Stevenson, Amsterdam. Foto: Jonathan de Waart, courtesy: Stevenson

Bij het selecteren van de deelnemende makers is gefocust op Nederland; de galerie nodigde 45 kunstenaars en schrijvers uit die of uit Nederland komen of hier wonen. Zij richten zich allen op thema’s als racisme, xenofobie en geweld tegen de LHBTQI+ gemeenschap: onderwerpen die met de recente verkiezingswinst van de PVV des te urgenter zijn geworden.

Het protest dat ze daartegen willen voeren wordt nadrukkelijk naar voren gebracht in een taal van liefde en hoop. Daar had ik van tevoren mijn twijfels bij: werkt die focus op liefde en hoop niet ook kritiek op andere vormen van activisme in de hand? Demonstranten worden vaak verweten polarisatie aan te jagen. Ze worden gemaand ‘in gesprek te gaan’. Maar, vraag je je dan af: hoe kun je een constructief gesprek voeren als een van de partijen de ander niet erkent als gelijkwaardig? Toch ben ik benieuwd. Er zit een enorme kracht in liefde, volgens de tentoonstellingsmakers. ‘Resistance through joy’ is hun uitgangspunt. De bijeengebrachte werken leveren samen een boeiende tentoonstelling op, met verrassend veel tweedimensionaal werk: collages, schilderijen, tekeningen en foto’s hebben de bovenhand.

Er zit een enorme kracht in liefde, volgens de tentoonstellingsmakers. ‘Resistance through joy’ is hun uitgangspunt

Zaaloverzicht 'Can't We All Just Get Along' bij Stevenson, Amsterdam. Foto: Jonathan de Waart, courtesy: Stevenson

Zo toont Neo Matloga collages die ik al eens online heb gezien, maar in het echt veel indruk maken. Het verrast me hoeveel de fysieke dimensie van het werk toevoegt aan de kijkervaring. Als ik dichterbij het doek kom, zie ik hoe de lagen papier over elkaar zijn geplakt. Te zien zijn vier mensen van kleur die over en op elkaar liggen. Hun lichamen zijn gemaakt van bij elkaar geplakte onderdelen: een uitgeknipte mond, een neus van een pixelachtige foto, een half afgescheurde arm. Één identiteit hebben de personen die Matloga ‘samenstelt’ niet. Ze zijn gefragmenteerd, opgebouwd uit zwart-witafbeeldingen en verf. Het hergebruiken van al bestaande beelden van mensen van kleur stelt Matloga in staat om een nieuw narratief te schetsen. Hij neemt het heft in eigen handen en deconstrueert hoe zwarte lichamen afgebeeld worden.

Bij de werken is geen toelichting aanwezig, waardoor het vaak moeilijk is om ze in hun context te plaatsen. Dat is jammer, want die context is voor mij van groot belang is in een politieke tentoonstelling. Nu zijn er een aantal werken die op afstand blijven. Soms wordt de kunst haast cliché. Neem het blok cement waarop kunstenaar Anna-Bella Papp verf heeft gegoten als‘latte-art’. Papp toont hoe de hartjes die normaal te zien zijn in hippe koffiebarretjes  oppervlakkige liefdesuitingen zijn. Het werk is misschien een kritiek op het eeuwige geleuter in gegentrificeerde koffietenten. Ik zie waar Papp naartoe wil in haar werk, maar door enkel dit fenomeen letterlijk weer te geven wordt de stap richting een politiek of activistisch werk niet genomen.

In een tentoonstelling die gericht is op protest, valt verder op dat een groot deel van werken eerder esthetisch dan activistisch ogen. Ze lijken dan wat geforceerd politiek ‘gemaakt’. Op een foto van Charlie Koolhaas zijn bijvoorbeeld twee hand in hand lopende koppels op een strand te zien. De ene man en vrouw dragen een zwembroek en een bikini, de vrouw tegenover hen is gesluierd en de man draagt een shirt. Door het gebrek aan toelichting zegt Koolhaas’ beeld me eigenlijk weinig. De kunstenaar heeft clichés over verschillende culturen tegenover elkaar geplaatst. Is dat een vorm van protest?

Toch is er genoeg moois te zien. Hoogtepunten zijn wat mij betreft de speelse werken van Thato Toeba en Anouk Kruithof. De sculpturen van Toeba zijn piepklein. In een oude verpakking van AirPods is de silhouet van twee dansende mensen gesneden. In een ander wit doosje is een collage te zien van twee mannen van kleur die tegenover elkaar zitten in een bad. Sommige tegels zijn eruit geknipt. De werken zijn haast kijkdozen. Het creëren van nieuwe werelden, zoals de kleine wereldjes van Toeba, kan een manier zijn om in de huidige wereld te overleven. Kunst, protest en intimiteit worden hier mooi met elkaar vervlochten.

Zaaloverzicht 'Can't We All Just Get Along' bij Stevenson, Amsterdam. Foto: Jonathan de Waart, courtesy: Stevenson
Zaaloverzicht 'Can't We All Just Get Along' bij Stevenson, Amsterdam. Foto: Jonathan de Waart, courtesy: Stevenson

Naast de sculpturen ligt een envelop op een wat lagere tafel. Er staat geen adres op, enkel ‘To Whom It May Concern’. Vijf postzegels zijn afgestempeld. Onderaan de envelop is een sticker van PostNL geplakt: ‘RETOUR – Ongeldig/Incompleet adres’. De envelop blijkt een cryptisch werk van Benjamin Li. Ik ben benieuwd of iemand op een PostNL kantoor deze envelop in handen heeft gehad. Zou diegene zich hebben afgevraagd voor wie de envelop bestemd zou kunnen zijn? Of heeft een computer de tekst gewoon niet herkend als adres? De inhoud van de envelop zal de bezoeker onbekend blijven. De contouren verraden een dun boekje, of is het een brief? Ik word steeds nieuwsgieriger naar wat erin zit. Zou het die nieuwsgierigheid zijn waar het Li om gaat? Li’s brief lijkt enkel bestemd voor mensen die benieuwd zijn naar het onbekende en past daarmee mooi in de tentoonstelling. Liefde betekent immers ook openstaan voor de onbekende ander. Enkel als we daadwerkelijk openstaan voor de ander, zijn we in staat om een liefdevol gesprek aan te gaan. Li’s boodschap is daarmee ook een politieke. In deze tentoonstelling heeft zijn werk een welkome ambiguïteit.

Ook Anouk Kruithofs videowerk Universal Tongue is steekt af tegen de rest. Kruithof onderzoekt hoe dans benaderd kan worden als een universele taal. Op een groot scherm zijn worden verschillende soorten dans na en naast elkaar getoond. De drukke montage wordt begeleid door harde muziek. Een paaldanser op hoge hakken draait rondom de paal rechts op het scherm, links zwaait iemand in een groen dierachtig pak wild met diens armen. De verschillende dansen wisselen elkaar snel af, waardoor het bijna één choreografie lijkt te worden. Naast het scherm ligt het gelijknamige boek van Kruithof op de grond. Bladerend door de dikke encyclopedie vol dansen wordt vooral duidelijk hoe beladen al deze verschillende soorten dans zijn. Zo is de ‘Pantsula’ in de jaren 50 en 6o in Zuid-Afrika ontstaan als een vorm van verzet tegen het Apartheidsregime en groeide het daarna verder uit tot een manier om bewustzijn over sociale onderdrukking aan te wakkeren. Het videowerk zelf mist deze kritische historische blik: door het hoge tempo en de vreugdevolle muziek, vloeit alles samen tot een gezellig dansfeest. De titel ‘Universal Tongue’ suggereert dat dans een universele taal is die wij allen begrijpen, maar belangrijk is om niet te vergeten dat ook dans niet zonder een politieke context kan. In combinatie met het boek weet Kruithof het concept van universaliteit toch te gebruiken zonder te vervallen in een te zoetsappig verhaal.

Daarmee wijst Kruithof op de spanning waar alle kunstenaars in deze tentoonstelling zich in wisselende manieren toe verhouden: het universele karakter van liefde enerzijds, en de persoonlijke kant ervan anderzijds. Meest overtuigend zijn de kunstenaars die daartussen weten te navigeren. De tentoonstellingsmakers zijn er zelf minder in geslaagd om tussen deze werelden te navigeren. Door het gebrek aan toelichting mis ik de persoonlijke drijfveren van de kunstenaars en raken de politieke boodschappen van de kunstwerken op de achtergrond. De galerie lijkt zich meer te beroepen op een universeel en esthetisch gevoel van samenzijn, dan op de persoonlijke worstelingen binnen protestbewegingen. Een middenweg had waarschijnlijk mooier uitgepakt.

Can’t We All Just Get Along? is nog t/m 16 maart te zien bij Stevenson, Amsterdam

Stella Kummer

is schrijver en studeert fine arts

Gerelateerd

Recente artikelen