metropolis m

Hildur Elísa Jónsdóttir, Het Resort, Doesn’t last then, does it? (2025) Foto: Sjoerd Knol.

Wat is de culturele waarde van de bruine kroeg? Die vraag motiveerde de tentoonstelling Doesn’t last then, does it? van het resort die voor deze editie bij Café de Souffleur landde. Maar hoe vang je de immateriële waarde van een café?

De bruine kroeg is al eeuwenlang een belangrijk onderdeel van de Nederlandse cultuur, maar dit erfgoed begint de laatste jaren rap te verdwijnen. In verschillende steden zijn initiatieven geweest om de bruine kroeg als immaterieel erfgoed te erkennen, maar vooralsnog is er geen duidelijk plan van aanpak, geen groepering die zich er actief voor inzet, en ook geen officiële definitie van wat een bruine kroeg precies behelst.

De gemeente Groningen bracht het onderwerp in 2023 ter sprake, maar vestigt haar aandacht nu vooral op het inventariseren en promoten van bestaande kroegen. De vraag blijft echter hoe er met dit erfgoed om moet worden gegaan. Het aanwijzen van een kroeg als monument zorgt er hoogstens voor dat de ‘aard- en nagelvaste interieuronderdelen’, zoals de bruine lambrisering, behouden blijven, maar doet weinig recht aan wat de bruine kroeg juist bijzonder maakt: de uniekheid van elke kroeg en diens gemeenschap. In een tijd van gentrificatie en grote anonieme ketens die alle ‘third places’ lijken te willen opslokken, blijft de bruine kroeg een plek waar persoonlijkheid en gemeenschap een rol spelen die verder gaat dan branding of marketingstrategie.

Onderzoek volkscultuur

Het resort is een nomadische kunstorganisatie in Groningen die kunstenaars uitnodigt om site-specific te werken op ongewone locaties. Het biedt ruimte voor experimenten en samenwerking, waarbij kunstenaars de omstandigheden van de locatie verkennen en kunst testen in zowel gunstige als ongunstige contexten. In 2025 ligt de focus op volkscultuur, in het kader waarvan het resort plekken bezoekt waar het dagelijkse leven zich afspeelt, zoals eet- en drinkcultuur als een basale uiting van traditie en identiteit. Het nomadische karakter van het resort maakt dat het goed zicht heeft op wat er speelt in verschillende Groningse gemeenschappen, zowel op politiek als sociaal vlak.

Voor deze editie in dit jaar durende onderzoek strijkt het resort neer bij Café de Souffleur om te onderstrepen hoe het ook plekken als deze zijn die onze onverdeelde aandacht verdienen. Ondanks de negatieve connotaties die de bruine kroeg ook kan oproepen, heeft het een lange geschiedenis binnen de Nederlandse cultuur en is het bij uitstek een plek van sociale verbinding. Dat geldt zeker ook voor Café de Souffleur, dat gezien diens ligging tegenover de Stadsschouwburg en vlak bij NITE, een sterke band met de culturele sector. Anne Miek, de cafébaas, studeerde aan Academie Minerva en menig stamgast vervult een rol binnen de kunstwereld.

Het Resort, Doesn’t last then, does it? (2025) Foto: Sjoerd Knol.

Stamgast

Voor het resort onderzocht Dirk Hoogeveen de rol van de stamgast. Een sculptuur van ijs zit aan een centrale tafel en smelt langzaam weg.  Elk weekend wordt de figuur opnieuw gegoten en hervormd: een tijdelijk monument en een ode aan de stamgast, die telkens terugkeert, maar toch voortdurend verandert. Tijdens de opening is de sculptuur omringd door stamgasten en bezoekers. Het werk kijkt als het ware inwaarts: de ijsfiguur lijkt niet zozeer contact te zoeken met de omgeving, maar straalt een stille, melancholische aanwezigheid uit en verdwijnt net zo stilzwijgend geleidelijk tussen de mensen. Het tafereel werd tijdens de openingsavond aandachtig geobserveerd door enkele bezoekers gesitueerd aan andere tafels, die op hun beurt anderen wijzen op het beeld en zijn subtiele veranderingen.

Aan een tafel bij de voordeur wordt het werk Spit Spirit van Yemo Park geserveerd: jenever gemaakt van gekauwde en gefermenteerde Groninger Koek. De drank wordt gepresenteerd in zelfgemaakte keramieken shotglaasjes in de vorm van monden. Je kunt de jenever alleen drinken door de keramieken tong in je eigen mond te steken. Het is een absurde, bijna alchemistische poging om de warme intimiteit van de bruine kroeg te vatten. Tegelijkertijd verwijst het ook naar bredere culturele symboliek.

De flessen waarin de jenever wordt geserveerd zijn door Park zelf vormgegeven. Ze hebben de vorm van zeehonden, een verwijzing naar de nabijgelegen Waddenzee en het regionale karakter van het werk. Tegelijkertijd speelt Park met het gezegde as drunk as a dog en met de transformatieve werking van alcohol: hoe het mensen tijdelijk kan veranderen, het dierlijke bij ons naar boven brengt en een kunstmatig gevoel van intimiteit kan scheppen.

Bijna achteloos voegen de werken van Hoogeveen en Park zich in het leven van de stamkroeg. Een van Parks flessen staat discreet tussen de andere jenevers achter de bar. Pas wanneer je de objecten opmerkt, worden ze actief, als een stamgast die plots zijn verhaal vertelt.

Ook de performances van Hildur Elísa Jónsdóttir zijn relatief ingetogen. The Gospels bestaat uit vier vrouwelijke performers die achter in de kroeg een tafel innemen. Aan de hand van een speciaal kaartspel ontstaat een score voor de performance. De stemmen schakelen van zacht neuriën tot luid kakelend gelach. Door het aanzwellende en afnemende geluid varieert hun aanwezigheid, als een schemering die nooit een vaste vorm aanneemt. Hun kostuums verwijzen zowel naar het kroegpubliek als naar de Stadsschouwburg, en zijn geleend van interdisciplinair gezelschap NITE, dat verderop in de straat zit. Jónsdóttirs tweede werk, Popsicle’s Lament, is een woordeloze klaagzang over vergankelijkheid, uitgevoerd te midden van de bargasten in een even theatraal kostuum. Het werk is zacht en teder van toon, en reflecteert op de vergankelijkheid die ze in de kroeg ervoer. Een droevige ceremonie over de zoetheid van fijne herinneringen en persoonlijke verhalen die aan de bar gedeeld worden en over de stamgasten die niet meer terugkomen.

Ze dringen zich niet op, maar nemen de ruimte in die iedere bezoeker gegund is.

Hildur Elísa Jónsdóttir, Het Resort, Doesn’t last then, does it? (2025) Foto: Sjoerd Knol.

Opmerkelijk is hoe symbiotisch de openingsavond voelt en hoe de kunstenaars zich verhouden tot de kroeg. Jónsdóttir vertelde in een interview hoe dit ook voor de kunstenaars een poging is om op een gezonde manier kunst te maken; met respect voor de kroeg en diens bezoekers, zonder de ruimte te koloniseren. Het contrasteert scherp met een eerder editie van het resort die om de hoek plaatsvond, bij het tankstation, waar kunstenaar Alban Karsten in 2018 met een auto crashte bij de opening. Datzelfde tankstation is nu een toonbeeld van gentrificatie: er huist een microbakery waar zuurdesembrood en specialty coffee worden verkocht.

Third Place

Door zich niet op te dringen, maar juist dienstbaar op te stellen aan de ruimte, laten deze kunstenaars zien dat kritisch werk niet altijd luid of disruptief hoeft te zijn. Hun werk is geen interventie, maar eerder een verlengstuk van de sfeer en intimiteit van de plek: het ademt de cultuur van ongedwongen samenzijn en onderhuidse verbondenheid en geborgenheid van de bezoekers. Ze bevestigen zo het belang van deze third place, als een plek buiten werk en thuis waar mensen elkaar ontmoeten, zonder drastisch de kroeg te veranderen of herdefiniëren.

Door de vergankelijkheid van hun werk, van smeltende sculpturen tot alchemistische jenever, herinneren de kunstenaars ons eraan dat de waarde van de bruine kroeg niet ligt in wat behouden of bevroren kan worden, maar juist in het informele ritme van verandering, ontmoeting en gemeenschap. Het is die dynamiek, die zich niet eenvoudig laat vastleggen of conserveren, die de betekenis van de kroeg in de hedendaagse cultuur bepaalt.

De tentoonstelling Doesn’t last then, does it? is tot en met 7 juni 2025 in de weekenden te zien in Café de Souffleur. Openingstijden en programma vind je op de website van het resort.

Dinnis van Dijken

is beeldend kunstenaars, kunstcriticus, organisator, schrijver en mede-oprichter van het kunstkritiek-platform Zandbank.

Gerelateerd

Recente artikelen