Opzettelijk toeval – L’Heure de la Soupe van Alexis Gautier
Op de vloer van Museum M in Leuven liggen dikke, krommende banen rubberverf die lijken op sporen van een schrobzuigmachine. Plakletters liggen verfrommeld in een hoekje. Hoopjes aardewerken scherven liggen als zorgvuldige reconstructies van ongelukken door de ruimte verspreid. Een motorcoureur en een tennisspeler dragen dezelfde naam als de de kunstenaar: Alexis Gautier. Het verkeerde been wordt bij Gautier telkens dichtbij gezet, je krijgt nergens precies wat je ziet. Er zijn aanknopingspunten voor verhalen, maar die blijven in de tentoonstelling L’Heure de la Soupe eerder individuele openingszinnen, bewaarplaatsen van mogelijke ontwikkelingen. De cohesie is er daardoor niet minder op. Het terugkerende collectieve karakter en de spanning tussen de uiteenlopende werken brengt het geheel in een schommelend evenwicht waar ik lang in kan blijven dolen.
De titel doet me denken aan een middagpauze. Maar soep is natuurlijk ook zoiets als een amalgaam, een fusie van ingrediënten. Vanuit die hoek kun je de uitspraak dat het tijd is voor soep beter begrijpen, in de richting van het collectieve karakter van Gautiers praktijk. Op het affiche staat onder zijn naam een lijst van personen die aan de tentoonstelling hebben meegewerkt: Shi Chunping, Anita Devi, Minu Devi, Shen Runzhong, Shen Weixing – in totaal staan er meer dan twintig namen naast Gautiers eigen naam. Opvallend aan de lijst zijn de overlappende namen, twee keer de naam Alexis Gautier en de publieksbegeleiders van Museum M.
Op het eerste gezicht is L’Heure de la Soupe zo voorbij. Eén zaal, voorafgegaan door een aantal werken in de gang die als een preambule de toon zetten. Onder de zaaltekst op de gangmuur ligt een hoopje afgekrabde letters, van hetzelfde soort als de wandtekst. De opzichtigheid waarmee ze zijn blijven liggen lijkt de definitieve formule die een tekst aan een tentoonstelling geeft te willen ondermijnen. Op de plattegrond krijgen de letters geen cijfer, ze doen niet officieel mee, maar wat betekent dat?
De letters zijn terechtgekomen op een baan van ongeveer een meter breed die kronkelend over de grond loopt en waarbinnen de grijze vloer lichter van kleur is. Als je goed kijkt ontdek je stukjes in de stroken die loskomen, als luchtbellen in een ijsoppervlak. Het is onderdeel van Welcome, een ingreep van Richard Tuttle, met wie Gautier al vaker heeft samengewerkt. Gautier nodigde hem uit voor een bijdrage, Tuttle besloot met rubberverf cirkelvormige banen te trekken over de museumvloer. Daarop plaatste hij hoopjes aardewerken scherven op nauwgezette afstand van elkaar. Als een parcours verdeelt het de ruimte en ik zie mijzelf om de hoopjes heenlopen. Zou ik erop mogen gaan staan?
Samenwerkingen bepalen de richting van Gautiers praktijk, hij trekt en pulkt aan het model van individueel auteurschap. Naast de ingang hangt een serie afbeeldingen in geweven zijde. Het zijn ongecompliceerde figuratieve scènes met auto’s, huizen en mensen. Sujuni Scripts is het resultaat van een samenwerking tussen Gautier en een groep vrouwen uit de Indische deelstaat Bihar, die een soort dagboek bijhouden in geborduurde zijde. Voor L’Heure de la Soupe maakte een van de vrouwen, Sanju Devi, deze reeks ‘storyboards’ op basis van een lijst die Gautier haar gaf met werken en namen van deelnemers aan de tentoonstelling. Tegelijk subtiel en alledaags, verbreden de werken het makerschap niet alleen op het niveau van arbeid. Ze nemen eveneens een stukje controle uit Gautiers handen. En als ik de begeleidende tekst mag geloven, is de tentoonstelling een ‘opvoering’ van het verhaal dat de doeken schetsen.
Een voorstelling dus, waarbij een decor niet kan ontbreken. Opvallend in de ruimte staat inderdaad een serie panelen, die de rol van decor uitstekend vervullen. De MacGuffin Series (2021) bestaat uit veertien gekleurde porseleinen platen van zo’n meter breed en twee meter lang, die sterk doen denken aan deuren. Breekbare deuren die niet open kunnen, nergens naartoe leiden. De meesten worden met ijzeren constructies omhoog gehouden en staan kriskras door de zaal, wat de impressie van een decor verder versterkt. Eén deur ligt op de grond op een stuk schuimrubber, met een grote barst in het midden als een opengebroken grafdeksel. Ook een ongeluk? Een ander ligt nog in een kist, eveneens gebarsten, terwijl sommige steunen tegen de muur alsof ze wachten op hun installatie.
Ook achter de porseleinen platen schuilt een verhaal van samenwerking en distributie van het auteurschap, zoals eigenlijk in elk werk van Gautier. En al die verhalen vormen gezamenlijk een wereld die lijkt te zijn achtergelaten. Decorelementen zijn hier zelf het verhaal geworden, waarin het samenspel dat tussen de werken ontstaat even belangrijk is als de individuele componenten. De vormgeving van L’Heure de la Soupe blijft in dat opzicht trouw aan de betekenis van de vele namen op het affiche – een gebaar van collectiviteit.
Maar de opzet van de tentoonstelling, de enscenering in de ruimtelijke indeling van die wereld is dusdanig nadrukkelijk, dat je aan alles begint te twijfelen. De sporen die geen sporen zijn lopen dood tegen de muren. De deuren wachten niet op hun installatie, de scherven zijn geen ongelukjes. De duidelijke mis-en-scène, die bestaat uit fragiele momenten van barsten en flinters en resten plakletters, botst op het controleverlies die Gautiers samenwerkingen faciliteren. Ik ontdek maar één stukje aardewerk dat buiten de gebaande paden ligt. Misschien door een andere bezoeker verplaatst, per ongeluk. Maar waarschijnlijker lijkt het me dat het er opzettelijk zo is neergelegd.
L’Heure de la Soupe bestaat uit composities van ontworpen toeval en ambiguïteit. Ze is een stuk rijker dan de eenvoud die veel werken uitstralen, en er is ook nog een indrukwekkend aantal onbesproken werken, zoals een verlaagde muur, een ronde, zesdelige video-installatie en een tennisstoel die wel op het affiche staat aangeduid maar nergens te bekennen is. Of de foto van een motorcoureur met dezelfde naam als de kunstenaar, tennisballen gewikkeld in zijde en een gebroken longdrinkglas. Een mengelmoes van onafgemaakte verhalen die nooit vanzelfsprekend, ondubbelzinnig of betrouwbaar zijn.
Aan de randen van de voorstelling hangen op verschillende muren tekeningen met verwijzingen naar de tentoonstelling zelf. De serie, getiteld Fabulations (2020, 2021), bestaat uit houtskooltekeningen met een combinatie van figuratieve elementen en woorden, zinnen, conceptuele aantekeningen misschien. Sommige schetsen voor werken zie je gematerialiseerd als je om je heen kijkt in de tentoonstelling. Op een van de vellen staat: ‘a show dispersed in time and space.’ Die uitdrukking is treffend. De werken zijn collectieve vruchten, met wortels van India tot België. Bovendien is de tentoonstelling eerder een tijdsopname van een proces dan een eindresultaat. Ik heb het gevoel alsof ik midden in een voorstelling ben gestapt die tijdens de openingsuren op pauze staat. Als ik weg ben kan het hele decor in een handomdraai veranderen. Wat er dan ontstaat blijft een verrassing.
Opzettelijk toeval
L’Heure de la Soupe van Alexis Gautier
t/m 20 maart 2022, Museum M, Leuven
Bas Blaasse
is schrijver, filmmaker en redacteur bij HART magazine