metropolis m

Raymond Pettibon: A Pen of All Work
New Museum, New York
02.08.2017 t/m 04.09.2017

‘Good prose is of no harm’ staat met grote letters op een tekening van de vermaarde Amerikaanse kunstenaar Raymond Pettibon (1957) in het New Museum. Onder de letters is een clown te zien, die naar zijn eigen spiegelbeeld lijkt te kijken, en een papegaai met explosieven. De tekening is typerend voor het werk van Pettibon, waarin raadselachtige teksten en confronterende beelden op gelijke voet staan. Is de uitspraak van Pettibon een geruststelling in ons tijdperk waarin we een overvloed aan informatie, tekst en ‘fake news’ voorgeschoteld krijgen? Of is de zin juist cynisch bedoeld?

In de overzichtstentoonstelling Raymond Pettibon: A Pen of All Work, die van New York later dit jaar doorreist naar het Bonnefantenmuseum in Maastricht, wordt de bezoeker in aanraking gebracht met een enorme hoeveelheid tekeningen en teksten die in de afgelopen veertig jaar door Pettibon vervaardigd zijn. Pettibons kenmerkende figuratieve zwart-wittekeningen zijn geïnspireerd op strips en karikaturen, en zijn gecombineerd met humoristische en dubbelzinnige teksten. De productieve kunstenaar heeft naar schattig rond de 20 duizend werken gemaakt waarvan er ongeveer achthonderd te zien zijn. De werken in de tentoonstelling zijn niet chronologisch tentoongesteld, maar per thema onderverdeeld over drie verdiepingen.

Op het eerste gezicht is het moeilijk grip te krijgen op het veelzijdige oeuvre van Pettibon, die naast underground punkrockzines uit de jaren zeventig ook grote, kleurrijke schilderijen van zeegolven uit de afgelopen tien jaar bevat. Toch weerspiegelt de stream of consciousness aan beelden en teksten kernachtig de Amerikaanse geschiedenis en cultuur, en toont Pettibon waar de pijnpunten in de American dream verscholen liggen.

Pettibon begon zijn carrière in de jaren zeventig met het ontwerpen van albumhoezen en flyers voor legendarische bands als Black Flag en Sonic Youth. Zijn stijl is synoniem gaan staan voor de punkscene van Los Angeles. In de jaren tachtig en negentig begon hij de ineenstorting van de Amerikaanse tegenculturen, waaronder het utopische wereldbeeld van oude sentimentele hippies en het wantrouwen van puberale punkers, vast te leggen. In No Title (Easier to change…) uit 1984 wordt een grijnzende man met lang haar en een protestbord afgebeeld met de tekst: ‘Easier to change ideologies then hair-cuts’.

Ook andere karakters uit de Amerikaanse geschiedenis komen terug in zijn werk. Zo zien we Superman, de sekteleider Charles Manson, het animatiefiguurtje Gumby en verschillende ex-presidenten herhaaldelijk terug. Een voorbeeld is een tekening van Ronald Reagan in een regisseursstoel waarboven de tekst staat: ‘Do you really believe any studio in its right mind would take that chance?’ De teksten veranderen in deze jaren van korte, humoristische oneliners naar lange, poëtische en filosofische teksten, direct afkomstig uit boeken van schrijvers als Marcel Proust en James Joyce of citaten van krantenkoppen. Het citeren of parafraseren van delen van andermans teksten maakt het moeilijk om grip te krijgen op de eigen ideeënwereld van Pettibon. In het werk No Title (I am also…) uit 2007 staat de tekst: ‘I’m also sorry – very – not to have any other prose specimens of my own to show you.’

De figuur van Gumby is afkomstig uit de gelijknamige animatieserie uit de jaren vijftig. Gumby stapte met zijn vrienden in pagina’s van boeken, die ze naar verre landen met historische figuren brachten. Pettibons volwassen en seksueel actieve versie van Gumby laat hem door publicaties van Joyce en Gustave Flaubert lopen. Door zijn kneedbare karakter (letterlijk en figuurlijk) kan Gumby misschien gezien worden als het alter ego van Pettibon zelf.

Naast de publieke en bekende karakters, die Pettibon direct ontleent aan de Amerikaanse popcultuur via strips, televisie, kranten en boeken, heeft hij ook series gemaakt over onderwerpen als surfers, kathedralen, treinen en honkbal. Deze werken zijn moeilijker te duiden, omdat ze weinig tekst bevatten en abstracter zijn. De tekeningen van surfers bijvoorbeeld worden na 2000 groter en schilderachtiger (wat, niet heel verrassend, samenvalt met zijn eerste grote galerietentoonstellingen). De golven worden hoger, monumentaler, de tekst verdwijnt bijna helemaal en de surfer zelf wordt gereduceerd tot een stipje. Een spel van krachtige lijnen en felblauwe kleuren toont de kracht van de oceaan. Een groter contrast is bijna niet denkbaar met de satirische tekeningen van politieke leiders met lange teksten. Toch zou je kunnen stellen dat ook deze werken de keerzijde van de Amerikaanse (individualistische) cultuur representeren via het existentiële perspectief van de eenzame surfer op de rand van de golf. Wordt de golf hem fataal of wordt het de rit van zijn leven?

Pettibons boodschap lijkt, als er überhaupt sprake is van een boodschap, te zijn dat het jonge idealisme en de utopie niet stand kunnen houden in een wereld waar misbruik en misstanden telkens op de loer liggen. De vele tekeningen van oorlog en uitbuiting getuigen hiervan. Pettibon plaatst presidenten, dictatoren en criminelen op hetzelfde niveau en toont in feite dat alle macht, vaak met behulp van taal, corrumpeert. Wanneer je denkt eindelijk grip op het werk te krijgen, lees je verderop in de tentoonstelling in een werk uit 1991: ‘Paint the all unutterable’ (schilder het allesomvattende onuitspreekbare), waarmee hij zijn beroep op taal weer helemaal teniet doen. Typisch Pettibon.

Julia Geerlings

Recente artikelen