metropolis m

James Richards
Requests and Antisongs
ICA, Londen
21.09.2016 t/m 13.11.2016

Ondanks zijn deelname aan de Biënnale van Venetië in 2013 en zijn nominatie voor de Turner Prize in 2014 is James Richards nog niet doorgebroken bij een groot publiek. Een solotentoonstelling die langs Kunsthalle Bergen, ICA (Londen) en Kestnergesellschaft (Hannover) reist, brengt daar misschien verandering in. De tentoonstelling omvat drie werken: één die alleen uit geluid bestaat, één die bestaat uit beeld en geluid, en één die uitsluitend uit beeld bestaat. Dezelfde samples keren in meerdere werken terug. Het is aan ons om de verschillende beelden en geluiden in gedachten te monteren tot een samenhangend verhaal. Complicerende factor: iets in het werk lijkt zich daar hardnekkig tegen te verzetten. Requests and Antisongs is als een digitale hallucinatie; raadselachtig en ongrijpbaar.

In de eerste zaal wordt het audiowerk Crumb Mahogany (2016) afgespeeld via zes grote luidsprekers, opgesteld in een ovaal. Zittend op één van de bankjes in het midden van de zaal hoor ik het gekletter van water, de pieptoon van een digitaal apparaat en het gekrijs van meeuwen. Er klinkt geneurie, gefluister, gedonder, geklik, gestommel, geratel en af en toe pianomuziek. Soms herinnert de vreemde mix geluiden aan een ouderwets hoorspel, soms aan Londense bands uit de jaren negentig zoals The Art of Noise. Als vanzelf roepen de geluiden beelden in gedachten. Aangezien de imaginaire voorstellingen in mijn hoofd geen enkel zinnig verband aangaan is het effect voornamelijk desoriënterend.

De tweede zaal is ingeruimd voor Radio at Night (2015), het scharnierwerk van de tentoonstelling. De video is samengesteld uit eigen opnamen en fragmenten uit erotische films, medische documentaires, nieuwsuitzendingen en andere beelden die de kunstenaar om een of andere reden op zijn harde schijf had staan. Ze gaan gepaard met onsamenhangende geluiden, alsof er rusteloos langs exotische radiozenders wordt gezapt. Gedurende acht minuten zien we achtereenvolgens een bos, straten gehuld in mist, nachtelijke beelden van lallende jongens in Venetiaanse carnavalskostuums, vliegende meeuwen (in negatief), angstige ogen, kadavers van varkens in een slachthuis, een operatiekamer en stoeiende naakte jongelingen onder een vitrage. Soms liggen de associaties voor de hand (slachten-opereren), maar vaker zijn ze onnavolgbaar. De beeldenstroom reflecteert een psychisch labiele, hypernerveuze gemoedstoestand die zich moeilijk laat omschrijven. Een majestueus beeld van wimpers in extreme close-up laat me sprakeloos.

In de laatste zaal heerst stilte. Drie beamers, gekanteld op sokkels geplaatst, projecteren onophoudelijk beelden op twee wanden (Rushes Minotaur, 2016). Met ijzeren regelmaat schuift van onderaf steeds een nieuw beeld over het vorige heen. Ik herken de foto’s van varkens in een abattoir, van hoofdhuid met haren, meestal in zwart-wit en heel even, als bij toverslag, in kleur. Er lijkt af en toe iets mis te gaan met de doorgifte van het beeld, alsof de foto’s verkeerd zijn gescand of gedownload. Wat er werkelijk toedoet, zo lijkt het, blijft steevast buiten beeld, maar is op een of andere manier voelbaar aanwezig. Ik moet denken aan een tekst die Richards ooit liet drukken op een poster: ‘Don’t worry. What happens, happens mostly without you’. Is dat een geruststellende gedachte?

Rushes Minotaur toont een wereld die onafhankelijk van ons bestaat, onverstoorbaar geregistreerd door het kunstmatige oog van scanners, plotters en satellieten. Een wereld die we weliswaar kunnen zien, maar waarvan we zijn afgesneden, waar we geen toegang tot hebben. Die vervreemding geeft het werk een ietwat sombere ondertoon van existentiële verlorenheid. Sampling is een techniek die maar al te vaak leidt tot oeverloze en inwisselbare aaneenschakelingen van beelden; Rushes Minotaur laat zien dat een strakke, bijna minimalistische montage van een beperkte hoeveelheid materiaal een indringend effect kan bewerkstelligen. De afwisseling van zilverbleke opnamen en contrastrijke foto’s, de opeenvolging van grafische patronen in positief en negatief, dat alles draagt bij aan een onderkoelde, geserreerde schoonheid. Wat verwart is die vreemde, onmogelijke combinatie van gevoelloosheid en sluimerend verlangen.

Dominic van den Boogerd

is kunstcriticus en oud-directeur van De Ateliers

Recente artikelen