Revolutie zonder bite
In de recent verschenen essaybundel Size Matters. (De)Growth of the 21st century Art Museum, één van de laatste wapenfeiten van voormalig Stedelijk Museumdirecteur Beatrix Ruf, schrijft Rem Koolhaas dat hij tot een generatie behoort die op bijna karikaturale wijze geïnteresseerd was in ‘uitdagingen’. Hij wordt nu geconfronteerd met een generatie die, evenzeer op karikaturale wijze, geïnteresseerd is in ‘comfort’. We leven in een tijd die vergeten is wat het betekent om te vechten voor je leven, die niets anders dan welvaart heeft gekend, onder grote politieke stabiliteit, voor wie goed en gevarieerd eten een zekerheid is en wiens grootste zorg de keuzestress is vanwege de zee aan mogelijkheden.
Volgens Rem Koolhaas is het gebrek aan avontuur in de wereld van vandaag de schuld van de markt, die ons lui en volledig consumptief heeft gemaakt. Hij ziet het terug in de kunst en plaatst Richard Serra’s Tilted Arc (1981) tegenover Anish Kapoors Cloud Gate (2004-2006) in het Millennium Park in Chicago. ‘We zien een uitdagende boze man die obstakels maakt, tegenover een verleidelijk en schitterend object dat een groeiende menigte behaagt.’
In de kunstwereld is iedereen bezig de eigen bubbel te bedienen, die zelden nog verlaten wordt. De infrastructuur heeft een omvang bereikt waarin dat ook niet meer nodig is. Er is nu zoveel aanbod dat je met je eigen specifieke halfdwarse kunstprofiel onmogelijk alles kunt volgen, als niet in Nederland of België dan op een uur vliegen in Parijs, Londen of Berlijn. Als er eens een onverholen radicaal opstaat die alles anders wil doen, wordt hij zelden nog vertrouwd. Zie de felle reacties op de documenta van Adam Szymczyk dit jaar, wiens toch redelijk radicale keuze om in Athene te exposeren fel werd bekritiseerd en ten diepste werd gewantrouwd.
Honderd jaar na de Russische Revolutie is er niemand meer die nog in revoluties gelooft. In een tijd die bol staat van de veranderingsretoriek, die te pas en te onpas rept over de noodzaak tot transitie, vanwege de aanstaande milieucrisis, de dreigende volksverhuizingen en de daarmee gepaard gaande politieke conflicten, gebeurt precies het tegenovergestelde: er verandert hoegenaamd niets! We leven in een wereld die meer dan ooit op de rem staat, kiest voor zelfbehoud en status quo. Politici die zich trots paaien met negentiende-eeuwse waardes oogsten verrassend veel succes.
In de kunst is het niet anders. We kunnen ons niet voorstellen dat een artistiek manifest nog de voorpagina van de kranten haalt, zoals het futurisme deed honderd jaar geleden, maar we houden niet op verandering te prediken. Op de golven van de markt staat alles voortdurend in het teken van het nieuwe, dat zoals iedereen weet al lang niet meer nieuw is. Talenten worden omarmd, doorbraken gevierd, maar echt veranderen wil niemand. Daarvoor is te veel het behouden waard en het leven te comfortabel geworden. Van onberekenbare radicaal is de kunst een instrument van zelfbevestiging geworden, die vooral excelleert in het preken voor eigen parochie. In de entertainmentindustrie die ‘kunstwereld’ heet, moeten investeringen renderen, niet zaken onderuit gehaald worden.
Honderd jaar na de Russische Revolutie kijken we in dit nummer wat de omwenteling in de kunst nog waard is, hoe ernaar wordt gekeken, hoe het wordt omarmd of bekritiseerd. Hoewel er in de kunstwereld voortdurend gemorreld wordt aan de status quo, zal het geen verrassing zijn dat de revolutie in de kunst zijn ‘r’ al lang kwijt is. Veranderen mag, maar liever niet te snel en met behoudt van het goede. Als zaken echt anders moeten, laten we dat dan in kleine stappen doen, zonder bruuske bewegingen. Er staat iets op het spel, we mogen niets verliezen.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M