metropolis m

Stuff Matters

Jessica Stockholder

Centraal Museum, Utrecht

19.4 t/m 1.9.2019

 

Jessica Stockholder (1959) heeft een handige hybride positie bemachtigd. Aan de kunstacademie werd de Canadees-Amerikaanse kunstenaar opgeleid tot schilder. Ze raakte geïnteresseerd in de materiële eigenschappen van het schildersdoek en begon daar dingen aan toe te voegen, die soms ook weer werden geverfd. Met My Father’s Backyard kwam daar in 1983 een installatiecomponent bij: als 24-jarige student verfde ze een matras en spijkerde dat – met een aantal andere gevonden voorwerpen – tegen haar vaders garagedeur. Toen de schilderkunst begin jaren negentig flink terrein had verloren aan de installatierage, had Stockholder zich inmiddels handig aan die situatie aangepast. Ze kon in een schildertraditie blijven werken – die voor de zoveelste keer dood was verklaard – zonder als ouderwets te worden versleten. Haar werk kon bovendien in verschillende contexten getoond worden. In 1991 bijvoorbeeld exposeerde ze voor het eerst in Nederland, in Witte de With, samen met beeldhouwer Saint Clair Cemin; in 1993 nam ze in dezelfde expositieruimte deel aan een groepstentoonstelling over ruimtelijke benaderingen van schilderkunst.

Het Centraal Museum wijdt nu een expositie aan Stockholders werk. Een retrospectief is het niet, want het meeste werk stamt uit ruwweg de laatste vijftien jaar. Haar ontwikkeling blijft daardoor buiten beeld, wat jammer is. Die keuze is wel begrijpelijk, want speelsheid en dynamiek hebben bij Stuff Matters voorrang op een kunsthistorisch verhaal. De expositie oogt – en dat is geen diskwalificatie – als een uit de hand gelopen knutselsessie: verf en aluminimumfolie op de muren, schilderijen die op allerlei ooghoogtes hangen. Het geheel komt spontaan en energiek over, en heel tijdelijk, alsof alles weer anders is als je over een paar weken terugkomt. Stockholder koos bovendien een zestigtal objecten uit de museumcollectie, hoofdzakelijk schilderijen en design, en laat deze kriskras tussen haar eigen kunstwerken zien. Zo benadrukt ze bijvoorbeeld de overeenkomsten tussen stillevens en haar eigen werk, of juist een De Stijl-doek van Bart van der Leck.

In haar selectie is design goed vertegenwoordigd, van Gerrit Rietveld tot Maarten Baas: een logische keuze gezien de rol die spullen in Stockholders werk spelen – stuff matters. Haar eigen werk bestaat uit assemblages van alledaagse voorwerpen, die ze vaak beschildert,  waardoor ze van functie en betekenis veranderen. Soms doet ze dat in abstract expressionistische stijl, andere keren zet ze hun ‘natuurlijke’ kleuren in voor een levendige kleurcompositie. De grote installatie Lay of the Land (2014) bijvoorbeeld bestaat uit drie lagen, van boven naar beneden: paars en rood geverfde lampen, daaronder egaal oranje winkelmanden, en daar weer onder rood en geel geverfde barkrukken. Samen doen ze denken aan een soort kleurengradiënt, of aan een vorm van colorfieldpainting. Tegelijkertijd heeft óók de uitstraling van een monumentale sculptuur. Het kleurgebruik van andere kunstwerken doet weer denken aan Ellsworth Kelly, uit de tijd van de shaped canvases, toen schilderkunst al bezig was het aloude schildersdoek ter discussie te stellen en zocht naar andere vormen om haar de ruimte te geven. Stockholder werkt duidelijk in die hybride schildertraditie, wat ze ook onderstreept met een aantal popart- en neodada-achtige assemblageschilderijen. Met behulp van herkenbare voorwerpen – eigenlijk dus figuratieve elementen – bouwt ze abstracte composities op. Veel van de kunstwerken heten Inventory: een woord dat zowel een samenhang (als in een museumcollectie met haar inventarisnummers) als enige mate van willekeur suggereert. Het lijkt haar vooral te gaan om ambiguïteit: op losse schroeven zetten wat je denkt te zien. Dat komt ook terug in de manier waarop ze alles ordent en neerzet, ogenschijnlijk toevallig en gevoelsmatig, maar tegelijkertijd ook groep bij groep, alsof het museumregime niet volledig verlaten wordt.

Visueel is het interessante kunst, maar echt spannend wil het niet worden. In het videoportret waarmee Stuff Matters opent, spreekt Stockholder de hoop uit dat de bezoekers dezelfde opwinding voelen als zij toen ze de expositie samenstelde. Daar wringt de schoen. Het is niet moeilijk om te zien hoe die opwinding opgewekt kán worden, namelijk door het actief slechten van grenzen: tussen schilder-, beeldhouw- en installatiekunst; kunstwerk en omringende ruimte; alledaagse objecten en kunst; kunst en leven. Het jammere is dat die grenzen anno 2019 natuurlijk heel betrekkelijk zijn, gezien ze al goed honderd jaar keer op keer opnieuw geslecht zijn. Denk aan dada, Marcel Duchamp en ook zeker aan Robert Rauschenberg, iemand met wie Stockholder meer dan eens vergeleken is, en wiens abstract expressionistisch beschilderde linnengoed Bed (1955) als voorloper van My Father’s Backyard gezien kan worden. Wie kijkt er tegenwoordig nog op van dergelijke hybride schilderkunst of het gebruik van alledaagse voorwerpen? Stockholder is zelfs wat aan de brave kant. Geen enkel kunstwerk hangt scheef.

Zowel in haar eigen werk als wat ze uit de museumcollectie bij elkaar zocht, spreekt een voorliefde voor spiegels en objecten waar je andere dingen in kunt bewaren of op kunt zetten. Je komt een emmer tegen, een Playmobil-schatkist, kasten, tafeltjes, een hele groep winkelmanden. Het zijn geen objecten die van zichzelf veel ‘gewicht’ hebben. Op het werk uit de museumcollectie na, ogen ze meestal ook te schoon en glad om te spreken van gevonden voorwerpen; het is alsof ze net uit een winkel komen en nauwelijks geschiedenis hebben – geen stem. De Assists zijn exemplarisch: Stockholder bevestigde twee van deze plastic, koraalrifachtige sculpturen aan respectievelijk beschadigde middeleeuwse sculpturen en een vijftiende-eeuwse kast. De Assists kunnen letterlijk niet op zichzelf staan en moeten ergens op steunen. Wat precies de relatie is tot hun steun is onduidelijk. Er wordt in de zaalteksten gesproken over een dialoog tussen de objecten, maar het gesprek komt maar niet op gang.

De expositietitel verraadt ook op dit vlak veel over Stockholders kunst: het is een catchy, popcultuurachtige slogan, maar waarom doen spullen ertoe? Dat blijft onduidelijk. Het is leuk te zien hoe ze boekenkasten van Rietveld uit de vergetelheid haalt door ze op een hoge sokkel te zetten, met allerlei felle banden eromheen. Er ontstaat echter geen nieuw perspectief op Rietveld, noch op de manieren waarop musea exposeren. Dingen lijken er voor haar vooral op visueel niveau toe te doen: een groep winkelmanden die samen een wolk zijn, een spiegelende zee van golvende autovensters. Met wat goede wil is Lay of the Land een landschap, maar de installatie gaat niet verder dan de visuele verleiding en blijft daardoor oppervlakkig. Zulke kritiek heeft Stockholder vaker gekregen en in interviews laat ze weten het daar niet mee eens te zijn (zie bijvoorbeeld Bomb Magazine of Art21.org). Oog in oog met haar kunst blijkt die echter toch te licht te zijn om dergelijke kritiek te logenstraffen. Uiteindelijk blijven bij Stockholder esthetisch geslaagde vormen en composities over; een verzameling mooie buitenkanten.

Maarten Buser

is dichter en kunstcriticus.

Maarten Buser

is dichter en kunstcriticus

Recente artikelen