metropolis m

The Real Estate of Education
BAK, Utrecht
04.02.2017

Learning Laboratories
BAK, Utrecht
03.12.2016 t/m 05.02.2017

Een van de uitkomsten van het symposium The Real Estate of Education, georganiseerd door BAK op zaterdag 4 februari, is dat de taal van dit verslag een onderwijsgeschiedenis van uitsluiting in zich draagt, terwijl diezelfde woorden en kennis een bewustzijn van white privilege mogelijk maken. Met de vermogens die mij zijn aangereikt door het onderwijs, dat mij vanaf de kleuterschool heeft geïnstrueerd en bevoordeeld, kan ik erkennen dat de veronderstelde gelijkheid en gemeenschappelijkheid binnen die instituten niet bestaan. Het is deze double bind die in de tentoonstelling Learning Laboratories en het bijbehorende symposium The Real Estate of Education, samengesteld door de Duitse kunsthistoricus en schrijver Tom Holert, naar voren komt.

Na een welkomstwoord van BAK-directeur Maria Hlavajova start Holert het symposium met een lezing over studentenbezettingen van universiteitsgebouwen rond 1970 en de studentenprotesten van de afgelopen jaren. De vergelijking tussen revoltes in Birmingham, Durham, Liverpool, New York en Tokio van ruim veertig jaar geleden en recente protesten in Amsterdam, Londen, New York, Wenen en Zürich laat zien dat de onderwerpen en technieken van de politieke strijd gelijk zijn gebleven. De verhoudingen binnen de onderwerpen zijn echter wel verschoven. Waar het zwaartepunt in de vorige eeuw bij (institutioneel) racisme en meer inspraak in het universiteitsbestuur lag, gaat het deze eeuw vooral over onbetaalbare collegegelden en oneigenlijke vastgoedconstructies.

Het universiteitsgebouw staat centraal in de strijd om onderwijs, zo is op te maken uit Holerts verhaal. Zijn onderzoekstentoonstelling gaat dieper in op de relatie tussen de vormgeving van deze gebouwen en de pedagogische programma’s die ervoor ontwikkeld zijn. In de voorbeelden uit verschillende geopolitieke contexten van vijftig jaar geleden zijn veel hoopvolle pedagogische ideeën te vinden waarbij de architectuur zelfontwikkeling en interactie moet bevorderen. Een modernistische landbouwschool op Cuba, films over audiovisueel onderwijs, een ‘ontschoolde’ school met open ruimtes voor non-hiërarchisch onderwijs en andere experimenten worden in BAK op elegante afscheidswandjes naast elkaar getoond. Holerts lezing geeft de indruk dat er weinig over is van deze experimentele, modernistische en door de staat gesponsorde onderwijsdromen. Het universiteitsgebouw van nu is het product van financiële speculatie en biopolitiek. Handelen met universiteitsgebouwen en een door competitie gedreven, elitair onderwijssysteem zijn twee zijden van dezelfde medaille: het neoliberalisme. Door er te gaan studeren accepteer je de situatie.

Aansluitend op deze kwestie komen in het eerste panel, geleid door theoreticus Tom Vandeputte, drie voorbeelden aan bod van radicale pedagogiek buiten de academische instituten. Kunstenaar Jakob Jakobsen vertelt dat juist de frustraties van een mislukte zelf-opgerichte, experimentele universiteit in Kopenhagen een belangrijke levensles kunnen zijn. Activist en schrijver Wail Qasim verhaalt over de oprichting van scholen in Toronto en Londen door de beweging Black Lives Matter en geeft een waarschuwing dat Trump Black Lives Matter op de lijst van terroristische organisaties wil zetten. Dichter en kunstenaar Caspar Heinemann geeft een aantal zelfhulptechnieken voor verzet aan de hand van gedichten uit Diane di Prima’s Revolutionary Letters.

Het tweede panel, geleid door kunstenaar Annette Krauss, gaat in op het dekoloniseren van de universiteit door het te ontdoen van eurocentrisch onderwijs gebaseerd op verlichting en vooruitgang. Cultuurhistoricus en activist Nancy Jouwe herziet de geschiedenis vanuit een hedendaagse perspectief met projecten als Mapping Slavery die de historische aanwezigheid van people of colour in steden als Amsterdam, Utrecht en New York in kaart brengen. Schrijver en onderzoeker Nana Adusei-Poku stelt dat er nog steeds koloniale structuren in westerse onderwijssystemen aanwezig zijn die white supremacy bevestigen. Volgens Adusei-Poku is er meer nodig dan verandering van het curriculum. Maar dat alleen blijkt al een hele opgave, omdat het opnemen van ‘anderen’ die buiten de westerse canon staan nog steeds uitzondering op de regel is. Als voorbeeld geeft ze de academie waar ze zelf lesgeeft; culturele diversiteit is op de Willem de Kooning een keuzevak, terwijl het een vast onderdeel van het programma zou moeten zijn.

Adusei-Poku’s positie is het meest uitgesproken en de meest filosofische van de dag. Op de vraag uit het publiek hoe blanke medestanders haar kunnen helpen de universiteit te dekoloniseren geeft ze aan dat dat niet mogelijk is. Ze is op zoek naar een vrijheid (van denken) die niet voor te stellen is binnen het huidige systeem, omdat de epistemologische en ontologische structuur van de universiteit ongelijkheid voortbrengt. Het gaat haar uiteindelijk niet om goedbedoelde programma’s van insluiting of gelijke kansen, maar om een holistische, transformerende benadering die zij buiten de mogelijkheden van huidige kennisinstituten acht.

Adusei-Poku’s bewering is een even bevestigend als ondergravend antwoord op de vraag die ten grondslag ligt aan het symposium: valt er iets te leren uit de vergelijking tussen de ideeën over architectuur, onderwijs en protest uit 1970 in relatie tot die van nu? We kunnen opmaken dat de strijd om gelijkheid bij onderwijsinstituten nog steeds bestaat, ondanks de vele vormen van protest tegen en de theoretische inzichten over de ongelijkheid van de universiteit. Hieruit zou kunnen volgen dat onderwijsinstituten evenveel bevochten als verdedigd zouden moeten worden. Alle sprekers zijn tenslotte verbonden aan topuniversiteiten. De kritiek van segregatie komt van binnenuit de academie van ongelijkheid. Socioloog Pelin Tan had een passend Turks spreekwoord voor de haast onmogelijke opgave om gelijkheid te realiseren: pissen tegen een muur om er een gat in te maken.

Joram Kraaijeveld

is curator, docent en schrijver en zet zich als zodanig in voor de positie van de kunstenaar in en de waarde van de kunsten voor de samenleving. Hij werkt aan actieve vormen van solidariteit binnen en buiten de kunsten

Recente artikelen