metropolis m

Tussen de oude stad van Istanbul en het eiland Büyükada, waar zich een aantal locaties van de Istanbul Biennial bevinden, wordt de veerpont propvol lokale forenzen en biënnale-bezoekers achtervolgd door een groep meeuwen. Steeds wanneer de boot aanmeert of wegvaart creëert de motor een stroming waarmee vissen aan de oppervlakte gebracht worden, waarop de meeuwen ze alleen nog maar uit het water hoeven te plukken. Dit soort onverwachte allianties vallen opeens op na het bezoeken van de 16th Istanbul Biennial – the 7th continent, die gaat over de verschillende verstrengelingen tussen uiteenlopende zaken als infrastructuur, planten, mensen, dieren, afval, geldstromen en data. De biënnale bouwt verder op de theorieën van Tim Ingold, Anna Tsing en Donna Haraway, wier werk weliswaar onderling verschilt van karakter maar dat wel onder het posthumanisme geschaard kan worden. Zij beschrijven hoe agency (agentschap, of macht) niet alleen bij mensen ligt, maar verdeeld is over een netwerk. 

Onder kunstenaars, die in hun praktijk doorgaans intieme relaties met niet-menselijke objecten cultiveren, is het posthumanisme razend populair. De curator van de biënnale, Nicolas Bourriaud, is bekend van de term Relational Aesthetics in de jaren negentig en vangt nu opnieuw de tijdsgeest met dit actuele thema. De titel van de Istanbul Biënnale – het zevende continent – verwijst naar een eiland van afvalplastic in de Stille Oceaan dat inmiddels drie keer de grootte van Frankrijk heeft. Dit onderwerp sluit aan op de ecologische urgentie van het posthumanisme dat stelt dat het verlichtingsdenken, waarin de individuele mens boven de natuur staat, de voedingsbodem was voor de industrialisatie, het kapitalisme en de huidige klimaatcrises. Om de natuur-cultuur dichotomie op te heffen moet er een perspectiefwisseling plaatsvinden waarbij ‘de mens’ gedecentraliseerd wordt. Bourriaud probeert met de Istanbul Biënnale te benoemen wat de rol van kunstenaars in dit overwegend academische discours is en sluit zich aan bij Haraways oproep tot storying otherwise – het vertellen van speculatieve verhalen.

Bourriaud heeft daarmee een trend aangeboord. Ook de gelijktijdige 15th Lyon Biennale –- Where Water Comes Together with Other Water is gestoeld op het werk van Ingold, Tsing en Haraway. Het curatorenteam (toevallig of niet afkomstig van het door Bourriaud opgerichte Palais de Tokyo) grijpt ook terug naar het thema van netwerken en verstrengelingen, maar gebruikt als richtsnoer de meer voortkabbelende metafoor van water. 

In de praktijk stromen netwerken echter niet zo vriendelijk samen, zo bleek tijdens de vernissage van de Biënnale in Lyon. De soepele ticket-check voor de hoofdlocatie, de gigantische Fagorfabriek, werd verstoord door de aanwezigheid van een groep asielzoekers met banners en leuzen, die naast een verblijfsstatus ook demonstreerden voor het gebruik van lege panden (zoals de fabriek) als woonruimte. Het overwegend witte publiek had geen idee hoe met de situatie om te gaan terwijl de beveiligers onderhandelden met dit voor de organisatie duidelijk ongewenste bijeffect van de biënnale. 

Bij de Istanbul Biennial, die vanwege asbestproblemen haar hoofdlocatie moest verplaatsen naar de wat hokkerige technische universiteit, staan de bijeffecten juist centraal. Het zevende continent is immers een gevolg van onze manier van leven dat zich, volgens Bourriaud, ‘achter onze rug om gevormd heeft’. De presentatie van het Feral Atlas Collective, een inhoudelijke hoeksteen van deze biënnale, brengt dit soort bijeffecten in kaart. Ze laten zien hoe gewone infrastructuren – akkers, transport, dammen en fabrieken – gevolgen hebben die zij als ‘feral’ typeren: onvoorspelbaar en niet van tevoren bedacht. 

Feral Atlas Collective is een transdisciplinair collectief waar meer dan honderd kunstenaars en wetenschappers aan verbonden zijn, waaronder de bekende en boven genoemde antropoloog Anna Tsing. De verhalende, geprojecteerde en getekende presentatie van het collectief laat zien hoe ecologische rampen steeds verstrengeld raken met een geschiedenis van onderdrukking en winstbejag. Deze fenomenen zijn hoofdzakelijk negatief – de ontwikkeling van een spoorlijn veroorzaakt driehonderd jaar later vreselijke algengroei, en naast een boorput ontstaat een moddervulkaan – toch voelen ze hoopgevend. Ze voelen, net als de demonstratie, als een vorm van verzet. Dit zijn geen verhalen waarin de mens een passieve aarde mijnt. De term feral suggereert eerder een wildheid, een verlies aan controle. De niet-mensen hebben agency, of zoals Ingold suggereert, een eigen leven. Dat ontstaat volgens hem niet in materialen zelf, maar daar waar ze in relatie staan tot andere materialen en hun sporen nalaten.

Als je het zo bekijkt is het zevende continent nog steeds een ramp, maar ook een manifestatie van het leven. Deze perspectiefwisseling bracht Bourriaud tot een nogal specifiek curatorieel uitgangspunt, namelijk dat we ons voor moeten stellen dat het gigantische afvalcontinent een speculatieve ecologie is, en kunstenaars de vertalers, sjamanen en antropologen van deze nieuwe wereld. Dit is een uitgesproken kader dat ook nog eens letterlijk wordt uitgevoerd door het opentrekken van een heel blik kunstenaar-antropologen zoals Pia Arke, Jonathas de Andrade, Norman Daly, Jennifer Tee en Charles Avery. De nadruk op antropologie gaat soms te ver – volgens het essay van Bourriaud is de kunstenaar een antropoloog, maar de toeschouwer ook.

Gelukkig laat de sterke selectie kunstenaars zich niet te makkelijk categoriseren en is vooral veel ‘wild’ artistiek onderzoek te zien, dat vrijuit tussen disciplines pendelt en zowel fictie als harde wetenschap gebruikt. Agnieszka Kurant gebruikt de affectanalyses van sociale media tijdens protestbewegingen voor het maken van Conversions #1, een schilderij dat door middel van vloeibare kristallen steeds van kleur en compositie verandert. In Atom Spirit, een film van Ursula Mayer, zegt een voice-over ‘the beat, the drop, the algorithm’, loopt model en transvrouw Valentijn de Hingh gekleed in schubben door het regenwoud en wisselen beelden van jeeps en laboratoria zich af met een diverse groep dansende mensen. Ook de transculturele en transdisciplinaire praktijk van Tee vindt een warm bad in deze context. Haar schilderijen met tulpenblaadjes vinden een nieuwe relevantie in Istanbul, dat een oud centrum is van de tulpenhandel. Twee dansers activeren haar sculpturen terwijl een derde performer eco-poëzie voorleest. Dit is nieuw materiaal maar lijkt heel logisch te passen binnen haar bibliotheek van mythische, historische en spirituele referenties.  

Met het concept van de kunstenaar als antropoloog schept Bourriaud een helder kader dat goed werkt in vergelijking met de algemenere Biënnale van Lyon. Om de cultuur-natuur dichotomie te benoemen gebruiken de curatoren daar de notie van het landschap als iets waar we onderdeel van zijn. Wanneer je door de tentoonstelling loopt verzandt dit wat vage tentoonstellingsconcept echter in een algemene programmatie. De deelnemende kunstenaars hebben hard gewerkt om hun werk groot, indrukwekkend of hoog genoeg te krijgen voor de gigantische fabriek waardoor sculpturale motieven als schaal, materiaal en vergankelijkheid op de voorgrond treden. Het posthumanistische denkkader blijkt verraderlijk aangezien het alles en niets kan beschrijven. Mooie initiatieven om de Lyon- regio bij de biënnale te betrekken kunnen niet verhullen dat dit een vrij klassieke biënnale is waarin het niet over de wereld gaat, maar vooral over kunstobjecten.

De soms wat hippie-achtige esthetiek van de werken in Istanbul herinnert ons eraan dat het oplossen van de natuur-cultuur dichotomie een ecologisch, artistiek, maar ook een mystiek project is. Dit resulteert in een aantal ronduit waanzinnige werken. De Londense technosjamaan Suzanne Treister maakt sinds de jaren negentig aquarellen die alternatieve denksystemen internaliseren, zoals theorieën rond buitenaards leven en de tarot. Voor haar project HFT The Gardener, werkte Treister als het alter ego Hillel Fischer Traumberg, een bankier die bij toeval het verband ontdekt tussen kapitaalstromen en psychotrope planten. Met meer dan honderd compulsief geschilderde aquarellen brengt Traumberg deze in kaart. Een ander idiosyncratisch project is de collectie artefacten van het fictieve Llhuros-volk die Norman Daley tussen 1972 en 2008 opbouwde. Meerdere bezoekers lijken het werk voorbij te lopen omdat het zo goed opgaat in de context van het Pera Museum. Na in een aantal van dit soort projecten gezogen te zijn blijk je inderdaad ‘onderdeel van een landschap’, waar ze het in Lyon over hadden, maar dan op een caleidoscopische, werkelijk geestverruimende manier.

Er zijn veel redenen om enthousiast te worden van de 16th Istanbul Biennial. Vanwege de frisse kijk op ecologische problematiek, omdat het spannende academische theorieën consolideert tot een grote verzameling artistieke praktijken en omdat hier bovendien bijna geen leeswerk aan te pas hoeft te komen. Het is een verademing om door zoveel vensters naar speculatieve werelden te kijken. Dat creëert mentale ruimte en hoop voor verandering. 

    De reis naar Istanbul en Lyon is mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds, in het kader van de toekenning van de Prijs voor Jonge Kunstkritiek 2018, basisprijs categorie recensies
    The Seventh Continent

    16th Istanbul Biennial

      14.9 t/m 10.11.2019

      Where Water Comes Together with Other Water

      15th Lyon Biennale of Contemporary Art

      18.9 t/m 5.1.2020

       

Pia Louwerens

is beeldend kunstenaar en schrijver

Recente artikelen