metropolis m

A Beautiful Mind
Gabriel Oroczo

Er is een scène in A Beautiful Mind, een film die ik niet eens zo geweldig vond, die ik maar niet kan vergeten. In deze scène zie je de held van de film, gespeeld door Russel Crowe, over het binnenplein van Harvard kruipen, volledig geobsedeerd door een groep varkens die hij probeert te volgen en waarvan hij elke beweging lijkt te registreren. Het diagram dat hieruit voortkomt lijkt nog het meest op dat van een schematisch weergegeven strategie van een voetbalelftal. Cirkels en bogen en een kruisje om de plek te markeren waar ze even stopten, samenschoolden, om weer verder te lopen. Het punt dat Crowe hiermee wilde maken, of in ieder geval ontdekken, was dat alle schijnbaar willekeurige bewegingen helemaal niet willekeurig zijn. Dat zelfs biggen, of noem het ‘dingen’, bewegen volgens een vastgesteld patroon.

De zaaltekst bij de solotentoonstelling van Gabriel Orozco in de Serpentine Gallery in Londen legt uit dat de tentoongestelde werken de interesse van de kunstenaar in geometrie tonen, ‘en de rol die dit speelt als onderliggende structuur van zijn kunstenaarspraktijk’. En dat is wat het in een notendop ook is, denk je na een vluchtige blik. Het geheel heeft een ingetogen, bijna zachtaardige, misschien zelfs sculpturale uitstraling. De drie tentoonstellingsruimten en de entree laten schilderijen en ingelijste tekeningen zien, collages, werken tentoongesteld op witte voetstukken, glazen vitrines met verschillende objecten, een aantal hangende sculpturen en hier en daar een kleurenfoto. Op zijn best zou je dit kunnen beschouwen als een wetenschappelijk presentatie over natuurlijke historie, op zijn slechtst als een achteloos knikje naar de schoonheid van de natuurlijke, geometrische vorm. Maar het is een tweede blik die, aarzelend weliswaar, antwoorden verschaft op vragen als: hoe kan dezelfde man die op een zorgvuldige wijze elf blikken kattenvoer, balancerend op elf watermeloenen, arrangeerde en fotografeerde (Cats and Watermelons, 1992) levensechte, schuimen vinnen (Spume Fin, 2003) zijn gaan maken? En hoe kan dezelfde persoon die een ovaal gevormde biljarttafel (Oval Billiard Table, 1996) bouwde, schoorvoetend proberen om uit styrofoam en gips een waterval te ‘beeldhouwen’? (Fleuve, 2003)

Een van de antwoorden hierop is te vinden in datgene wat ze allemaal met elkaar overeenkomstig hebben: het zoeken en benadrukken van een bepaald patroon, of beter gezegd, de conceptuele esthetiek van de geometrische herschikkingen. Orozco heeft in zijn meer enigmatische werken, zowel de oude als de nieuwe, gezocht naar het banale, het bekende, dat eruit gepikt en het specifieke ervan benadrukt. Die dingen komen voort uit het alledaagse leven (in de tentoonstelling zijn dat prachtig getekende lotusbladeren, sokken van papier-maché, getekende poeltjes, bewaarde vliegtickets, een gekerfde honkbal, spuug en tandpasta), ze zijn bewaard, worden ‘vastgehouden’. Het banale, een blik kattenvoer, een watermeloen, een biljarttafel, wordt eruit gelicht en op die manier getransformeerd om de speelsheid van het leven te demonstreren (alhoewel deze term al veel te rationeel, ‘te langzaam’ voor de directheid van hun effect is). Puddle 49 (1997) is een tekening op ruitjespapier. Met zwarte inkt zijn sommige vierkantjes helemaal of gedeeltelijk ingevuld om driehoeken te vormen. Deze zwarte driehoekjes en vierhoekjes raken elkaar en vloeien samen tot een ‘diagram’ van een plasje water, Puddle 49. Puddle 33 (1997) is een vergelijkbare vertaling van weer een ander poeltje, dit keer vormen de zwarte vierkantjes net weer een ander patroon. Om een waterpoeltje, iets dat van nature vloeibaar en ongerept is, een nummer te geven, en deze toevallige spelingen van de natuur op te vatten alsof het slechts onderdelen zijn van een groter geheel, alsof de poel zelf ontworpen is als het resultaat van een mathematische vergelijking, is wel opmerkelijk. Het is typisch voor het spel van Orozco met de wereld om hem heen, voor zijn spel met geselecteerde objets trouvées.

Zijn objecten zijn net als die van Duchamp door hem gevonden en door hem ‘getoond’. Maar in tegenstelling tot Duchamp, dragen de gevonden voorwerpen van Orozco een bepaald plezier uit, die door de nogal droge en timide presentatie heen schemert. Het is niet alleen een zaak van het herschikken van de context, daarbij een bruikbare dissonantie oproepend, het is ook een zaak van het uitlichten en opnieuw conceptualiseren. En hier ligt nu juist het verschil: de dingen ‘laten zoals ze zijn’. Er wordt niets opnieuw uitgelegd. De waterval is gevangen in een bepaalde momentopname, de majestueuze vin van de haai wordt tentoongesteld in al zijn simpele eenvoud en glorie. Beide zijn uitverkozen maar geen van beide zijn echt veranderd of opnieuw eigen gemaakt; ze ademen hun oorspronkelijke, natuurlijke respect uit. Dit zuchtje van natuurlijke historie staat een conceptualisme toe dat natuurlijker is, meer ‘één-met’, zou je kunnen zeggen. Een vorm van conceptualisme die minder droog en zwart-wit, minder westers is dan bijvoorbeeld de driehoeken, vierkanten en cirkels van Soll Lewitt, overigens een niet minder indrukwekkend voorbeeld van conceptuele kunst.

Bij de wonderbaarlijk verleidelijke schilderijen van Orozco, zijn abstracte, circulaire units (emblemen die verwijzen naar de inhoud van de pixels van een afbeelding) in het glinsterende blauw, goud, geel en rood van de acrylverf, zijn het met name de titels die de uiteindelijke clou opleveren: A Samurai’s tree, Le Phare des Siecles (Lighthouse of cycles), Landscape Flag, Spinning and Rotating (allen 2004). A Samurai’s tree, de cycli van het leven; het zijn zenfilosofie-achtige termen. Deze variaties van patronen, bijkans bezwijkend onder het gewicht van hun, bijna spirituele, symboliek, en onherroepelijke wiskundige context, zijn op een verwarrende manier conceptueel. Het staat ver af van het speelse rationalisme van de westerse, conceptuele kunst, maar is er wel aan verwant. Hun verleidingskracht staat aan de basis van deze verwarring en veroorzaakt de onduidelijkheid. Het geformaliseerde leven ontmoet het kosmische ei. Verhalen opgeslagen in een nauwkeurige observatie, maar nog steeds meer getuigend van alchemie dan van wetenschap. Zou dit dan een Latijns-Amerikaanse vorm van conceptuele kunst zijn?

Gabriel OrozcoSerpentine Gallery, Londen1 juli tot en met 30 augustus

Maxine Kopsa

Recente artikelen