metropolis m

Hira Nabi How to Love a Tree (Prologue) , 2022 video installation, duration 00:14:00 courtesy of the artist Photo: Peter Cox Hira Nabi

De bodem is meer dan alleen grond waar we onze voeten op planten: het vormt en voedt ons, kan ons gevangen houden of bevrijden en biedt eindeloos stof tot nadenken. De reizende tentoonstelling Soils, die nu te zien is in het van Abbemuseum in Eindhoven, wordt gereflecteerd op de betekenissen en mogelijkheden van aarde. Nuraini Juliastuti, die de tentoonstelling bezocht in Melbourne, buigt zich over de werken die ook in Eindhoven te zien zijn. Click here for the English version of this text!

Aarde vormt een vruchtbare bodem om na te denken over de wereld en de maatschappij in hun meest complexe vormen, zowel in het heden als het verleden. Veel actuele ontwikkelingen zijn onlosmakelijk verbonden met de materialiteit en metaforische betekenissen van grond. Denk bijvoorbeeld aan de bewoners van de achttien kampongs op het eiland Rempang (van de Riau-eilanden) in Indonesië, die te maken hebben met gedwongen uitzetting vanwege het plan van de regering om de Rempang Eco City op hun land te bouwen. Of denk aan de situatie in Palestina en Israël of de uitkomst van het recente referendum in Australië waardoor de First Nations niet erkend zullen worden in de Australische grondwet en hun politieke vertegenwoordiging niet zal worden opgenomen in het parlement. Zaken als deze zijn de barsten en breuklijnen waardoor de hedendaagse gevolgen zichtbaar worden van historische toe-eigeningen van grond.

Het potentieel en de mogelijkheden van het denken over grond vormen het uitgangspunt van de tentoonstelling The Soils Project (5.8 t/m 12.11.23) die ik afgelopen najaar zag in het TarraWarra Museum of Art in Victoria, Australië. De tentoonstelling is het resultaat van een doorlopende onderzoekssamenwerking tussen het TarraWarra Museum, Struggles for Sovereignty (Yogyakarta, Indonesië) en het Van Abbemuseum (Eindhoven, Nederland). De tentoonstelling is nu in het Van Abbemuseum te zien, onder de kortere titel Soils. De expositie is een tijdelijk artistiek project dat enkel plaatsvindt binnen de context van kunst- en cultuurinstellingen, maar voor sommige mensen is grond een levensader. Het is een kwestie van verdedigen en terugwinnen, de kennis van de voorouders leren en overbrengen, en het pad van radicale pedagogie bewandelen om de eigen identiteit uit te kunnen dragen. Niet zelden is deze strijd om de grond met bloed, zweet en tranen gemoeid.

De aarde aan mijn sneakers

Ik kan eigenlijk niet schrijven over The Soils Project zonder mijn eigen geschiedenis te belichten, die net als deze tentoonstelling eveneens tussen Nederland, Indonesië en Australië is gevormd. Ik ben geboren in Indonesië en woonde in Naarm (de Oorspronkelijke naam van Melbourne) voordat ik naar Nederland emigreerde. Mijn ervaringen van Australië zijn deels gevormd door de strikte regels over de import van natuurlijke producten – zuivel en eiproducten, fruit en groenten, vlees, gevogelte en zeevruchten, plantaardig materiaal, levende dieren, dierlijke producten, noten, bonen, granen en alles wat besmet zou kunnen zijn met aarde, zaden en water – die al dan niet per ongeluk door reizigers naar Australië zouden kunnen worden gebracht. Het strenge beleid lijkt er vooral toe te dienen het land veilig te houden van elke vorm van besmetting of weerbarstigheid.

Ik bezocht The Soils Project afgelopen zomer in het TarraWarra Museum tijdens een familiebezoek. Voorafgaand aan mijn reis naar Australië had ik enige tijd in Indonesië doorgebracht om te werken en mijn familie te bezoeken. Terwijl mijn vliegtuig het zogeheten ‘Australische’ grondgebied naderde, werd ik door het inflight entertainment-systeem in de rugleuning van de stoel voor me gewezen op het strenge bioveiligheidsbeleid. Eenmaal geland op Melbourne Airport, voelde ik me verplicht aan te geven dat er aan mijn sneakers mogelijk nog aarde kleefde uit Mollo, Oost-Nusa Tenggara, de laatste plaats die ik in Indonesië had bezocht. Terwijl speurhonden aan mijn koffers en sneakers snuffelden, bedacht ik me dat het eigenlijk onzin is om je druk te maken over verplaatste aarde. Aarde is per definitie overal en deel van je identiteit.

Terwijl speurhonden aan mijn koffers en sneakers snuffelden, bedacht ik me dat het eigenlijk onzin is om je druk te maken over verplaatste aarde

Institutionele verwikkelingen

De collectie van het TarraWarra Museum is afkomstig uit de persoonlijke verzameling van het rijke Australische filantropenpaar Marc en Eva Besen. Zij gaven opdracht voor de bouw van het museum in het territorium van de Wurundjeri die het land al duizenden jaren bewonen. De Britse kolonisten namen aan het begin van de negentiende eeuw dit land over en verdreven de First Nations. Het is belangrijk te erkennen dat het Wurundjeri-volk de oorspronkelijke eigenaar is van het land waarop het TarraWarra Museum zich bevindt, het land is Aboriginal land en zal dat altijd blijven. Ook ik was er slechts te gast, ik spreek er mijn dank voor uit en betuig daarmee respect aan de voorouderen uit het verleden, het heden en de toekomst.

De naam van het gebied, TarraWarra, is een woord uit het Woiwurrung, de taal van de Wurundjeri, en betekent ‘langzaam bewegend water’. Hoewel de naam een zekere rust suggereert, moet ze niet te letterlijk worden genomen: dat zou de indruk kunnen wekken dat het land geen uitzonderlijk gewelddadige geschiedenis kent. Er bestaat niet zoiets als een rustige plek in een context waarin het bestaan en de rechten van de First Nations volkeren voortdurend worden ontkend. Zoals Peta Clancy, een van de kunstenaars die deelneemt aan The Soils Project, in haar werken laat zien, gaan onder alle ogenschijnlijk serene en mooie landschappen het gewelddadige verleden en de extractieve aard van het kolonialisme schuil.

The Soils Project is een van de resultaten van de langdurige samenwerking tussen het TerraWarra Museum, het Indonesische platform voor sociale en ecologische rechtvaardigheid en onderzoekscollectief Struggles for Sovereignty, en het Van Abbemuseum in Eindhoven: een instelling die haar oprichting dankt aan de rijke ondernemer en sigarenfabrikant Henri van Abbe en de contractarbeiders en koelies op de tabaksplantages in Sumatra ten tijde van de Nederlandse koloniale bezetting van Indonesië. Voortkomend uit deze uiteenlopende lokale contexten, haakt The Soils Project enerzijds in op de spanningen tussen de koloniale bezetters en de First Nations-samenlevingen in Australie en anderzijds op de koloniale geschiedenis en naweeën van de slavernij in het geval van Indonesië en Nederland. De tentoonstelling is slechts één van de manifestaties van The Soils Project, ook onderzoeksprojecten, evenementen en publicaties maken er deel van uit. In de tentoonstelling wordt steevast gesproken over fellow travellers als verwezen wordt naar de deelnemende kunstenaars, denkers en maatschappelijk werkers die op wat voor manier dan ook deelnemen aan het project.

De bodem vastleggen

Veel werken in The Soils Project gaan over de verschillende soorten technologieën die over de jaren zijn gebruikt om het land te verkennen en te ontginnen. Ze laten zien dat cartografie, fotografie en radio geen onschuldige media zijn. Zo werd cartografie in de koloniale tijd gebruikt om de natuurlijke rijkdommen van het land af te bakenen en strategieën te bedenken om ze te ontginnen. Het land werd daarbij altijd gezien als een leeg gebied, de mensen die er woonden kregen geen vermelding op de kaart. De introductie van fotografie in Indonesië houdt verband met de inzet van fotografie als wetenschappelijk documentatiemiddel om de lokale bevolking, ‘vondsten’ en opgravingen mee vast te leggen. Radio werd in eerste instantie geïntroduceerd om Nederland en Indonesië, of Nederlands-Indië, met elkaar te verbinden, met dank aan Philips, dat de verbinding verzorgde vanuit Eindhoven. De lokale onafhankelijkheidsbeweging heeft aangetoond dat revolutionaire strijders en denkers waren omgeleid om ideeën en concepten over vrijheid te verspreiden en bij te brengen. Mede door de opkomst van het Bahasa Indonesia als officiële nationale taal en de verspreiding van taal en ideeën via massamedia, kon gebouwd worden aan een landelijk gevoel van nationalisme.

De kunstenaars in The Soils Project trachten deze technologieën op verschillende manieren terug te claimen door het extractieve en destructieve gebruik ervan teniet te doen en ze in te zetten voor het herstel van een gevoel van rechtvaardigheid bij de eigen gemeenschappen. Riar Rizaldi, bijvoorbeeld, presenteert zijn Earth-trilogie, bestaande uit de videowerken Kasiterit, Tellurian Drama en Becquerel. Hij onderzoekt daarin de ruïnes van Radio Malabar, het eerste radiostation dat door de Nederlands-Indische regering in Bandung (West-Java) werd gebouwd. Hij kaart ermee verschillende historische geologische opgravingen aan die in het gebied hebben plaatsgevonden en onderzoekt de relatie tussen technologie, extractivisme en kolonialisme.

Yurni Sadariah maakte het werk Rangan Territories Map in samenwerking met de Inheemse Paser-gemeenschap in Rangan, Oost-Kalimantan. Deze collectief getekende landkaart toont allerlei lijnen die in verschillende richtingen wijzen, en de herinneringen zichtbaar maken van de mensen die hun land en tradities zijn kwijtgeraakt door houtkap, door de staat gesponsorde transmigratieprogramma’s en de grootschalige conversie van Inheems gebied naar palmolieplantages. De Rangan Territories Map biedt daarmee een weergave van de actuele ontwikkelingen rondom de bouw van de nieuwe hoofdstad van Indonesië in Penajam Paser Utara, Oost-Kalimantan. De naam van de nieuwe hoofdstad is Ibu Kota Nusantara, dat vertaald kan worden naar ‘Nusantara Moederstad’. De bouw van deze stad is een heikel onderwerp, mede omdat de ontwikkeling van de infrastructuur ervan heeft geleid tot de verdere verdrijving van Inheemse Sepaku- en Paser-gemeenschappen uit het gebied. Gedwongen transmigraties als deze zijn gegrond in de koloniale veronderstelling dat Inheemse grondgebieden leeg of minder dichtbevolkt zijn, en dus gemakkelijk kunnen worden toegeëigend voor de agenda’s van de autoriteiten.

De baarmoeder wordt verbeeld als de laatste vesting van de natuur, als voedende grond in moeilijke tijden

Een ander werk dat spreekt tot de cartografie is Ovarium Nature, gemaakt door Lian Gogali en Institut Mosintuwu, een maatschappelijke organisatie die ondersteuning biedt aan slachtoffers van het conflict in Poso, Centraal Sulawesi, Indonesië (1998-2001). Het werk bestaat uit twee schilderijen waarop enorm uitvergrote eierstokken afgebeeld staan, gevuld met zaden en bladeren van verschillende planten uit de omgeving van Poso. De baarmoeder wordt daarmee verbeeld als de laatste vesting van de natuur, als voedende grond in moeilijke tijden. Een ander troostrijk werk is de video Soil is a Weaving of Memories van Aldo Esparza Ramos. Hierin gebruikt Ramos de traditionele praktijk van weven als vertrouwde techniek om verbindingen te leggen met de bodem en de voorouders. In de ondertiteling van de video komen losse zinnen langs, die onder elkaar gezet als een soort mantra energie brengen aan diegenen die het nodig hebben:

Thinking- soil, think with soil
Outwards, to all the relations around us
In a spiral shape
Every step keeps a thought
The second, the third and the hundred
As the first thought, the umbilical cord
Weaving the memories of the soil

De schilderijen van Moelyono – getiteld Tandak Samira en Berkaca Dulu – nemen een meer speelse benadering aan door met mimiek de koloniale wortels van de huidige landconflicten te benadrukken. De werken zijn gemodelleerd naar bekende schilderijen: De Nachtwacht van Rembrandt en De Arrestatie van Pangeran Diponegoro van Raden Saleh. Moelyono past hiermee een vorm van ludruk toe, een traditionele performancevorm uit Oost-Java waarbij de verhalen van agrarische conflicten worden geënsceneerd om ze levend te houden.

Een ander werk waarin herkadering een belangrijke rol speelt is van Bunga Siagiaan en Ismal Muntaha, die de onderzoeksoutput presenteren van de door hen zelf opgerichte organisatie Badan Kajian Pertanahan (BKP), dat vertaald kan worden als ‘Het Bureau voor Landanalyse’. Het project zinspeelt op het gegeven dat met de ontwikkelingen in de strijd om het land, ook de relatie met de staat steeds verder verandert. Het project weerspiegelt tevens de keuze van Jatiwangi Art Factory, een kunstruimte waaraan Siagiaan en Muntaha nauw verbonden zijn, om projecten te ontwikkelen in nauwe samenwerking met de lokale autoriteiten. De vraag die ze hiermee opwerpen is wat er op het spel staat bij het aangaan van samenwerkingsverbanden met staatsinstellingen, terwijl diezelfde staat Inheemse gemeenschappen marginaliseert en onderdrukt.

Eindhoven

Ik wil deze tekst afsluiten met een laatste reflectie op een werk uit de tentoonstelling: Boerenzij – The Rural Side van Wapke Feenstra. Feenstra is betrokken bij de organisatie My villages, die zich inzet voor het verdedigen en beschermen van het platteland van Nederland. De plattelandsgebieden en dorpsculturen en -economieën worden steeds meer bedreigd onder de druk van het randstedelijke neoliberalisme. Ook de grond van Nederland is geladen met een sterk gevoel van insluiting en uitsluiting. In navolging van de terechte vragen die door Feenstra worden opgeworpen over het behoud van dorpsculturen, kan ook bevraagd worden hoe The Soils Project bijdraagt aan het opbouwen van solidariteit in Nederland en daarbuiten. Het zou betekenen dat het project zich bewust moet tonen van de verschillende wortels die ten grondslag kunnen liggen aan heel uiteenlopende landconflicten. Dit is onmiskenbaar de belangrijkste uitdaging voor dit project.

Soils is t/m 24 november te bezoeken in het Van Abbemuseum, Eindhoven

Nuraini Juliastuti

is een translokaal praktiserend onderzoeker en medeoprichter van Kunci Study Forum & Collective

Gerelateerd

Recente artikelen