metropolis m

Alfredo Jaar
Onpeilbare diepte

Een meer, bladstil, omgeven door bomen, het licht is diffuus. In de verte zweven twee bootjes schijnbaar vlak boven het water. Linksonder, half verscholen achter hoge bomen, is nog net een stukje weg te zien. Rechts beweegt een man zich naar het water. De foto heeft een onpeilbare diepte. Op de voorgrond staat een paaltje dat de toeschouwer enig houvast geeft. Bovenin verdwijnt het perspectief met het meer voorbij de einder.

Evenals de overige foto’s en tekstbeelden van Alfredo Jaar die zijn tentoongesteld in galerie Torch, is Floating Bodies (2000) gevat in een lichtbak. Deze presentatiewijze heeft iets glamoureus; het versterkt de esthetische kwaliteit en scherpt bovendien het contrast met de onheilspellende lading. Onder het oppervlak ligt een gruwelijke tragedie. In het Kivoemeer, op de grens van Ruanda en Congo, drijven duizenden lichamen van mensen die zijn omgebracht na de moordaanslag op de Ruandese president Juvènal Hayarimana in 1994. Gedurende de genocide zijn naar schatting een miljoen mensen gedood en gedumpt in rivieren en meren. Meer dan dertigduizend lijken spoelden aan op de oevers van de Kagera rivier. Tientallen duizenden zijn nooit gevonden en drijven nog altijd ergens onder het wateroppervlak.

Naast de foto hangt een tekstwerk. Witte letters lichten op uit een zwarte ondergrond: Things Fall Apart (2002). Het is de titel van een boek van de Afrikaanse auteur Chinua Achebe uit 1958, over het ontbinden van culturele tradities en het dientengevolge uiteenvallen van de wereld. Jaar reikt ons de titel aan en schetst daarmee het referentiekader. Of eigent hij zich de titel toe om zijn eigen engagement gewicht te geven? Six Seconds (2000), eveneens deel van het Rwanda project waaraan Jaar van 1994 tot 1998 heeft gewerkt, toont de vage contouren van een meisje gezien op de rug. Jaar trof haar aan in een vluchtelingenkamp nabij de hoofdstad van Rwanda terwijl zij wanhopig op zoek was naar haar ouders. De foto is van een grote schoonheid en vertelt een gruwelijk verhaal. Kan dat, in ethisch opzicht? Mag horror mooi zijn? Dient het uitspelen van de frictie tussen verleidelijke buitenkant en schokkende strekking het bespelen van het publiek? Of plaatst Jaar nu juist een kanttekening bij een soortgelijke methodes? Jaar lijkt zich bewust van de gevaren die kleven aan het opwerpen van complexe vraagstukken en immense getuigenissen. Hoe representeer je een geschiedenis, die te wreed voor woorden, in beelden? Hoe voorkom je het afglijden in een dramatische esthetiek of het vervallen in politieke belangen? Kan een kunstenaar zich überhaupt uitspreken over grote gruwelijke kwesties?

Jaar schrikt er niet voor terug grote thema’s aan te snijden en toont tegelijk hoe lastig het is om deze aan te kaarten zonder voor moraalridder of sensatiebelust door te gaan. Door ook zichzelf niet buiten schot te plaatsen, confronteert hij ook de toeschouwer met diens verantwoordelijkheid. Het Kivoe meer is stille getuige: eenmaal bekend met zijn verborgen waarheid is er de keuze te zwijgen of te spreken en nooit te vergeten.

Jellichje Reijnders

Recente artikelen