Antimonument
In 1957 was de Britse beeldhouwer Henry Moore, de ‘ambassadeur’ van een zachte variant van het westerse modernisme, aangesteld als voorzitter van de jury van de International Auschwitz-Birkenau Memorial Competition, die een open inschrijving hield voor een publiek monument ter nagedachtenis van de tragedie in het voormalige concentratiekamp. Het werk moest geplaatst worden in Auschwitz. Uit een breed aanbod van vierhonderd architecten en kunstenaars werden zeven voorstellen genomineerd. De meest subversieve ervan kwam door een team geleid door de Poolse architect Oskar Hansen.
Hansens idee was simpel: leg diagonaal over het vroegere gebied een 70 meter brede en 1000 meter lange asfalt weg aan diagonaal over het vroegere gebied, om zo letterlijk de verschrikkingen van het verleden te doorkruizen en bedekken. Alle omliggende architectuur zou intact blijven. Bezoekers zouden vanuit de achteringang het gebied betreden en daarmee de Birkenau’s belangrijkste poort, waardoorheen de treinen gingen met de slachtoffers, links laten liggen, zodat niemand meer het kamp binnen zou komen op dezelfde manier als toen. De weg komt uit op de overvloedige natuur die om het kamp ligt. Hansen beschreef de vorm als ‘een expressie van stilte, en een plek voor spontane gebaren’. Dit sloot aan bij zijn opvattingen van Open Vorm, een democratisch en interactief concept waarnaar hij onderzoek deed via architectuur. Iedereen was uitgenodigd om tekens achter te laten in het asfalt.
Hoewel men naar het schijnt unaniem gekozen heeft voor Hanses voorstel, koos de jury vreemd genoeg nooit een winnaar, vanwege protesten van Auschwitz slachtoffers die bij een dergelijk abstracte expressie van herinnering niet meer in staat bleken zich te identificeren met hun lijden. Henry Moore reageerde op het verwijt met een veel gepubliceerd statement. Hij stelde hierin de vraag of er ooit een kunstwerk gemaakt zou kunnen worden dat uitdrukking geeft aan de emoties die Auschwitz oproept. Dat alleen de zeer groten der aarde, zoals Michelangelo en Rodin, daar wellicht in zouden slagen. Er werd besloten tot een compromis. Aan Hansens ontwerp zouden een aantal ideeën, zoals sculpturen in de vorm van wagons, worden toegevoegd, zodat de harde abstracties wat verzacht wou worden. Hanson trok zich hierop terug, omdat dit alternatief de principes van zijn zogenaamde antimonumentaal manifest te zeer vervuilde. Ook Moore trok zich terug als juryvoorzitter. De werkelijke redenen daarvan zijn nog niet opgehelderd, maar er wordt gesuggereerd dat hij vond dat zijn naam ten onrechte gebruikt werd door buitenartistieke, politieke doeleinden.
Op het moment van Hansons afwijzing in 1958, had Moore juist zijn veel geroemde Reclining Figure voor UNESCO in Parijs gemaakt, dat een jaar later voor het eerst in Polen werd geëxposeerd. Dit werk representeerde het voor iedereen acceptabele gezicht van een zacht modernisme, dat op dat moment op het punt stond geïmporteerd te worden in Oost-Europa. Toch was het vooral Hansons eigenaardig moment van hard modernisme, dat het cliché dat Oost-Europa veel te leren had van West-Europa ten aanzien van het modernisme, overtuigend wist te ondermijnen.
Dit is een bewerking van het langere artikel ‘Oskar Hansen and the Auschwitz “Countermemorial,”‘ 1958-59 door Katarzyna Murwaska-Muthesiu.
Stuart Bailey