Armour
Armour
Lichtvoetige pantsers
Deze zomer vindt in Fort Asperen de tentoonstelling ARMOUR plaats die een beeld wil geven van de vele mogelijkheden van ‘fortificatie van de mens’. Voor de samensteller van de tentoonstelling, trendwatcher Li Edelkoort, moet de voorspelling van een sterk oplevende angst en behoefte aan bescherming een makkie zijn geweest. Sinds mensenheugenis wordt de wereld geteisterd door oorlog en rampspoed, een tijdelijke trend is dat nauwelijks te noemen. Immers, de mens is zijn eigen grootste vijand, aldus het oude Romeinse spreekwoord homo homini lupus (de ene mens is voor de andere mens een wolf).
Edelkoort en haar adviseurs hebben met een onmiskenbaar goed gevoel voor styling en esthetiek vrijwel iedere spelonk van Fort Asperen gevuld met het werk van een bont gezelschap bekende en onbekende kunstenaars, architecten, mode- en productontwerpers. Hoewel de kritiek op een mogelijk oppervlakkige invulling van de thematiek al ver vóór de opening van ARMOUR breed werd uitgemeten in diverse media, blijkt de werkelijkheid toch iets verrassender. Er is goed speurwerk verricht, dat is ongetwijfeld de charme van ARMOUR. De negatieve kritiek vooraf is wellicht in de hand gewerkt door al te tendentieuze persteksten. Wie luidruchtig claimt met geëngageerde kunst bezig te zijn, kan meestal eenvoudig worden afgerekend op de geringe bijdrage aan de daadwerkelijke bestrijding van mondiale problemen. De kritiek heeft gelijk gekregen in de zin dat de thematiek zeer breed is ingevuld, niet alleen wat betreft de samenstelling van de exposanten maar ook wat betreft de inhoud, waardoor de werking van de individuele werken wordt genivelleerd. De tentoonstelling belicht nu eens de menselijke agressie, dan weer de behoefte aan bescherming door middel van kleding, autarkische woonattributen en mobiele tuinen. De boodschap die niet alleen in de tentoonstelling, maar ook in de begeleidende catalogus te beluisteren valt: het is beroerd gesteld met de wereld en de mensheid, maar we kunnen er iets aan doen met goed bedoelde meubels, mooie objecten en aantrekkelijke jurken. Lichtvoetige oplossingen laten zich slecht combineren met een diepgravende analyse van de werkelijke problematiek, waar het thema en de plek om vragen.
De wereld wordt steeds onveiliger, zo vertelt niet alleen de catalogustekst maar ook de vele alarmerende berichten in de media. We beroven de aarde van grondstoffen en vrezen vervolgens natuur- en milieurampen, we worden belaagd door ziektes en terroristen en we wakkeren de geweldsspiraal vervolgens graag aan met verzonnen vijandbeelden. Mondiaal weten politici en de industrie klinkende munt te slaan uit de angstgevoelens die al dan niet door feiten zijn onderbouwd. Die wisselwerking tussen reëel gevaar en irreële angstgevoelens wordt treffend verbeeld door Remy Jungerman die in een schaars verlichte ruimte een bundel persmicrofoons heeft opgesteld. Oorlogen zijn een mediacircus geworden waar machthebbers graag gebruik van maken om hun loze retoriek de wereld in te gooien; men verschuilt zich graag achter grote waarheden en grote woorden. Ook de bijdrage van grafisch vormgever Anton Beeke is in dit opzicht interessant. Begeleid door opzwepend tromgeroffel verschijnen op een videoscherm in rap tempo de verschillende maskers waarmee mensen zich overal in de wereld plegen te beschermen. Beeke put voor de verzameling uit bestaande maskers, maar fabriceerde er ook enkele zelf. Hoewel maskers het gezicht verhullen, roept deze installatie overtuigend de vraag op of mensen hun ware gezicht niet juist tonen in de uitdrukking van de vele maskers waarachter zij zich verschuilen.
Soms gaat het mis, zoals wanneer kunstenaars en ontwerpers vrijblijvend flirten met wapens en militaire kleding. Andere bijdragen lijken vooral de persoonlijke kwaliteitskeuze van de samensteller te weerspiegelen. De onderlinge samenhang en de relatie tussen de beelden, de locatie en het thema is soms ver te zoeken. De designproducten van Dick van Hoff, Hella Jongerius, Tord Boontje en de broers Campana zijn stuk voor stuk de moeite waard, maar nu ze moedwillig in het subthema autarkie zijn gedrongen, doen ze vooral afbreuk aan zichzelf en aan het geheel. Dat geldt ook voor het uit dekens opgebouwde Linnenkasthuis van Jurgen Bey dat truttig nostalgisch herinnert aan de hutten die we in onze jeugd hebben gebouwd. De verbeelding wordt beduidend meer geprikkeld door de gammele helikopter annex eigen domicilie van de Afrikaan Sibusiso Mbhele die op het dak van het Fort staat.
In ARMOUR zijn veel mooie objecten en producten te bewonderen in de schaars verlichte ruimtes. Maar de tentoonstelling is op zijn best in de bijdragen die dieper ingaan op de spanning tussen slachtofferschap en heldendom. In een kleine nis staat een transparant damestasje met ingegoten revolver van Ted Noten; de onklaar gemaakte revolver functioneert in dit beeld alleen nog als afschrikwekkend symbool, zoals bewapening feitelijk altijd heeft gewerkt. Ook Sophie Krier toont in hilarische videobeelden hoe het thema bewapening op meerdere niveaus valt te begrijpen. Een mooie jonge vrouw, gekleed in een maagdelijk witte strokenjurk, maait wild om zich heen met een degen, terwijl ze door het landschap rond Fort Asperen rent. Het symbool van de weerloze maagd die ten strijde trekt tegen een denkbeeldige vijand, ongetwijfeld een heldhaftige man, is met historisch besef en veel gevoel voor humor neergezet. Een van de meest intrigerende bijdrages komt van de inmiddels zeventigjarige Yoko Ono. In de video Cut Piece (1965) is te zien hoe een mediterende Ono haar kleding aan stukken laat knippen door het publiek. Met kromme tenen ziet de toeschouwer hoe sommigen beschroomd op de uitnodiging van de kunstenaar ingaan, terwijl anderen zonder veel gene brutaal in de kleding knippen.
Het lijkt erop dat samenstellers met alle geweld een positieve draai aan het thema hebben willen geven. De meeste bijdragen aan ARMOUR dienen vooral als illustratie van een lichtvoetig sprookje. Maar het is de vraag of dat recht doet aan de werkelijkheid, die zoveel complexer is. Als zomerattractie is ARMOUR alleszins de moeite van een bezoek waard. Maar hoe bezienswaardig veel bijdragen individueel ook zijn, de zware thematiek is te hoog gegrepen voor de tentoonstelling als geheel.
Louise Schouwenberg
is hoofd van de masteropleiding Contextual Design (MDes) van Design Academy Eindhoven, en hoofd van de nieuwe masteropleiding Material Utopias (MFA) van het Sandberg Instituut Amsterdam.