Bitterzoet
Bitterzoet
Edi Muka over de Tirana Biënnale
In deze REPORTAGE wordt teruggeblikt op een manifestatie die door alle publiciteit voor de Biënnale van Istanbul weinig aandacht heeft gehad: de Tirana Biënnale. De Albanese kunstenaar Edi Muka is een van de oprichters. In dit interview zet hij de belangrijkste gedachten achter de derde editie uiteen.
De Tirana Biënnale is opgezet als een serie opeenvolgende tentoonstellingen, vijf in totaal. Kun je iets vertellen over het idee achter deze seriematige opzet?
‘Het format van de biënnale als tentoonstelling heeft een behoorlijk groot effect gehad; het vindt overal in de wereld navolging. Elk jaar komen er meer biënnales en kunstbeurzen bij, en je ziet daarbij dat de opzet van beide steeds dichter naar elkaar toe groeit. Een kunstbeurs heeft een korte tijdspanne – slechts een paar dagen – maar je kunt je afvragen of voor een biënnale niet hetzelfde geldt. Een paar dagen voor de opening van een biënnale komen alle internationale gasten kijken, wat er daarna gebeurt lijkt niet echt belangrijk meer.
Als reactie op deze situatie besloten wij om een nieuwe structuur voor de tentoonstelling te ontwerpen, die de mogelijkheid zou bieden om een beter contact met het lokale publiek op te bouwen en ons daar meer op te richten. Zonder het internationale publiek uit het oog te verliezen, want ook dat is uitgenodigd de kwaliteit van het geheel te beoordelen. Om die reden hebben we besloten de standaard manier van het organiseren van een tentoonstelling, die doorgaans bestaat uit een periode van onderzoek en voorbereiding, opbouw, twee dagen opening en dan de leegte tijdens de openstelling zelf, open te breken. In plaats daarvan hebben we het geheel opgesplitst in vijf episodes/tentoonstellingen die door verschillende curatoren zijn samengesteld. Het was een opeenvolging van activiteiten die in tijd, ruimte en op inhoudelijk niveau uit het eerste onderdeel is voortgekomen.
Door binnen een periode van zestig dagen elke tien dagen een nieuwe activiteit te organiseren, hebben we geprobeerd om de leemte op te vullen die ontstaat bij het op een passieve manier bezoeken van een tentoonstelling en het zo om te zetten naar een dynamische periode met veel activiteit. De biënnale bestond uit opeenvolgende tentoonstellingen die elkaar aanvulden. Het beeld van het geheel was pas compleet bij de laatste opening, die niet alleen de traditionele vernissage verving, maar ook inzicht gaf in de mate waarin het lokale publiek bij het geheel betrokken was.
Hoewel deze ongebruikelijke structuur voor alle betrokkenen een experiment was, waren de reacties positief. Er was meer belangstelling voor de Biënnale als geheel. De opzet gaf het lokale publiek een reden om terug te komen naar de tentoonstelling. Miste je een opening, dan ging je naar de volgende en kon je ook de voorgaande tentoonstelling nog zien. Ook de locatie, een garage in aanbouw, die model staat voor het hedendaagse Tirana, heeft aan het succes bijgedragen. Ten slotte was de volgorde van de verschillende openingen en de thema’s van belang. Deze structuur was voor het internationale publiek echter moeilijk te volgen en door gebrek aan middelen hebben we dit niet op de juiste manier onder het voetlicht gebracht. Ook het ontwikkelen van een meer theoretische debat bleef om die reden uit, met als gevolg dat de aandacht uit het buitenland beperkt was.’
Het hoofdthema van de tentoonstelling was Sweet Taboos. Naar wat voor soort taboes werd hiermee verwezen? Is een dergelijke, ethische kwestie typerend voor de samenleving in Albanië?
‘We hebben dit jaar besloten om ons te richten op het analyseren van een belangrijke handicap van de Albanese gemeenschap; het onvermogen om zichzelf te analyseren of kritiseren. Volgens ons is dat met name een gevolg van de erfenis van het communisme, dat op een indringende manier elke poging tot meningsverschil, kritische gedachte of houding, de kop in heeft gedrukt. De afgelopen vijftien jaar werd bepaald door deze gelaten houding en zorgde voor een gebrek aan collectieve verantwoordelijkheid, onrust bij politieke veranderingen, het niet veranderen van onacceptabele, sociale en economische omstandigheden, et cetera. Onze benadering was gericht op het idee van taboes, in de zin van iets dat je niet mag aanraken of waar je niet over mag praten, maar dat ook verleidelijk is om uit te dagen of er deel van uit te maken. Taboes hebben een inherente verleidelijkheid in zich, die bijna als “sweet” kunnen worden omschreven, vandaar de titel Sweet Taboos. Hoewel wij wat dit betreft vanuit een lokale context vertrokken, geloven we er in dat taboes aanwezig zijn in alle hedendaagse samenlevingen, in verschillende vormen of gedaanten. Daarom hebben we een internationale groep curatoren uitgenodigd.
Bij de eerste gezamenlijke ontmoeting in Tirana met alle curatoren, werd duidelijk dat het thema nogal buitengewoon was en daarmee het risico in zich droeg om te illustratief te worden of juist te saai in artistiek of esthetisch opzicht. We wilden sterke statements naar voren laten komen en besloten daarom het overkoepelende thema door iedere curator heel persoonlijk in te laten vullen.
Daaruit vloeide vijf “episodes” voort, elk heel verschillend, maar verbonden met elkaar door de reflectie op het bestaan van taboes, als rode draad. De selectie van de kunstenaars in de eerste episode getiteld Temptations, die zich richtte op het idee van macht als een alomtegenwoordig taboe, vertrok vanuit een open invalshoek. De beschouwing, in plaats van het willen definiëren van het thema, stond centraal. Phil Collins en Biljana Djurdjević maakten hier onderdeel van uit, maar ook Olafur Eliasson. De tweede episode To Lose Without Being a Loser van Roberto Pinto, kende een hele vrije benadering. Hij wilde dat de kunstwerken een open debat zouden oproepen, zonder dit al te veel te sturen door een streng selectieproces van specifieke kunstwerken. Deze poëtische benadering werd echter weer weerlegd door sterke werken als de bloedige performance met een hond door Tania Bruguera.
Zdenka Badovinacs Democracies was weer een compleet andere tentoonstelling; een conceptuele benadering van parallelle werkelijkheden, onderzocht door en ter beschouwing aangeboden via de werken van de kunstenaars. Het grootste deel van deze tentoonstelling was geproduceerd in Albanië en reflecteerde aspecten van de Albanese maatschappij. Een voorbeeld daarvan was de installatie Tirana Catch Up van Huseyin Alptekin en Camilla Rocha, bestaande uit tweedimensionale afbeeldingen die de kunstenaars verzamelden uit de huizen van inwoners uit Tirana. Een nog niet eerder erkende, maar wel bestaande, kitscherige esthetiek werd tentoongesteld door de individuele objecten op een ironische manier te combineren tot een installatie. En daarmee werd het ook voor het eerst gebombardeerd tot “hoge kunst”. Joa Ljungbergs Bittersweet daarentegen, was een krachtig statement over machtsverhoudingen in de moderne wereld. De kunstenaars die zij uitkoos becommentarieerden thema’s als liefde en seksualiteit in relatie tot macht. De tentoonstelling raakte een heel gevoelig onderwerp binnen de Albanese maatschappij, waar nog veel problemen bestaan op het gebied van sekseverschillen, prostitutie, erecodes, et cetera. In die tentoonstelling waren onder meer een aantal sterke werken te zien van de jonge, vrouwelijke, Albanese kunstenaar Suela Qoshja, die de prijs won van de beste Albanese kunstenaar op de Biënnale.
De laatste tentoonstelling van de Biënnale was de gebalanceerde tentoonstelling Go Inside van Hou Hanru. Hij nodigde kunstenaars uit om binnen de bestaande collectie van The National Gallery of Arts te opereren. Door middel van de werken van hedendaagse kunstenaars wilde hij een verwaarloosd onderdeel van de geschiedenis onder de aandacht te brengen. Het was ook een commentaar op de (on)mogelijkheid de collectie van het museum goed te kunnen gebruiken in Tirana.’
Wat is het belang van de Tirana Biënnale op lokaal niveau, en wat op internationaal niveau?
‘Er is sprake nu van een duidelijke scheiding van de verschillende dingen die georganiseerd worden. Veel evenementen / tentoonstellingen zijn echter verbonden met machtsstructuren die steeds meer bepaald worden door de kunstmarkt. Gelukkig heeft een omgeving als Tirana niets interessants te bieden aan deze netwerken, maar het lokt wel een groot aantal kunstenaars en curatoren naar zich toe, die worden aangetrokken door het avontuur dat zo’n plek en context bieden. Totaal vrij van de invloed van de machtsstructuur – want die is eenvoudigweg niet relevant in Tirana – is de uitdaging puurder, de relatie met de context sterker en de ervaring scherpzinniger. Men kan werken zonder een druk van buitenaf te voelen.
Terugkijkend op deze derde editie van de Biënnale en vooruitkijkend naar de toekomst zijn een aantal dingen voor ons van belang: het tonen van een nieuwe generatie, jonge, Albanese kunstenaars naast inmiddels gevestigde namen als Anri Sala, Adrian Paci, Sislej Xhafa, het bewerkstelligen van een grotere interactie tussen internationale kunstenaars en curatoren en lokale, grotere publieksparticipatie, het opzetten van een jaarlijkse prijs voor de beste hedendaagse Albanese kunstenaar en het vinden van sponsoring voor de Biënnale in een land als Albanië waar geen subsidie- of galeriesysteem bestaat, een groeiende reputatie opbouwen en meer aandacht vragen voor de realiteit en potenties van de Tirana Biënnale, en ten slotte het grote plezier om met zoveel verschillende mensen samen te werken bij alle evenementen die georganiseerd zijn en die op dit moment worden voortgezet in talrijke, kleinere initiatieven.’
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M