Daniel Sinsel
Zijn schilderijen zijn subtiel en suggestief. Ze flirten met tijden, stijlen, de toeschouwer en erotiek.
Op de vraag waarom hij zich de laatste tijd minder bezighoudt met het afbeelden van mannelijk naakt en expliciet seksuele symbolen antwoordt Daniel Sinsel (1976) simpelweg dat, nu hij ouder en volwassener is, hij misschien minder geil is dan voorheen. In zijn recente solotentoonstellingen in de Chisenhale Gallery in Londen en bij zijn galerie Office Baroque in Antwerpen waren de in olieverf geschilderde afbeeldingen van mooie jongens uit vintage pornografische tijdschriften opvallend afwezig. Zelf zegt de Duitse kunstenaar dat zijn oorspronkelijke onderwerpkeuze voortkwam uit een puberale opstandigheid en een behoefte om te flirten, aangezien de maatschappij nog steeds dwingt om aparte mentale of fysieke ruimtes te creëren voor seksuele verlangens en fixaties. Het deed Sinsel voor zijn gevoel echter te vaak belanden in discussies over de marginale, ranzige of morele aspecten van seksualiteit, terwijl dit niet zijn interesse heeft. Het werd daardoor een obstakel in zijn communicatie.
Veel meer wil Sinsel vrijheid, speelsheid, humor, onverwachte combinaties en overeenkomsten benadrukken. Het gaat hem eerder om erotische krachten dan om de quick fix van de pornografie: onverwachte voorkeuren, onverklaarbare sympathieën, verlangens of interesses voor objecten en hun sensuele of tactiele eigenschappen, en de moeite of onmogelijkheid om te voorkomen dat daar menselijke karaktereigenschappen of waarde aan toegekend worden. Sinsel werkt vrijwel uitsluitend op klein formaat, waardoor de nadruk komt te liggen op de tijd en de aandacht die is geïnvesteerd in het maken van het schilderij of object. Meer dan een fysieke confrontatie met een groot schilderkunstig gebaar wordt de toeschouwer een mogelijkheid tot toeëigening geboden. De kijker wordt opgenomen in een open, erotische structuur – een antithese, zo men wil, van de meer eendimensionale pornografische standaardisering.
Sinsel erkent dat zijn werken waarschijnlijk sneller en efficiënter geproduceerd zouden kunnen worden, wanneer hij zich zou overgeven aan het gebruik van meer eigentijdse materialen, zoals acrylverf voor zijn schilderijen of nylon voor zijn objecten. Hij kiest echter bewust voor materialen met een historische achtergrond, waar eeuwen van traditie en kennis mee zijn verbonden. Hij is geïnteresseerd in hun origine, hun duurzaamheid en het spaarzame gebruik ervan. Hij spoort zeldzame hout- en linnensoorten op, gebruikt oude technieken zoals het verven met kaolien klei en maakt geen gebruik van standaard leverbare spieramen en canvas. Sinsel laat zich zo min mogelijk in met hedendaagse productiemogelijkheden. Het is een opzettelijke vorm van anachronisme, een verzet tegen de schaarsheid aan bronnen en tegen een gestandaardiseerde industrie.
Door de variatie in gebruikte materialen en uitingsvormen kan een solotentoonstelling van Sinsel gemakkelijk voor een groepstentoonstelling worden aangezien. De schilderijen, collages en objecten hebben op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen. Zelfs wanneer je de connecties tussen de verschillende werken langzaam begint te ontwaren, zou je nog kunnen denken aan het werk van een collectief. Wanneer je niet zou weten dat Sinsel een hedendaagse kunstenaar is, zou de toeschouwer bovendien gemakkelijk kunnen denken dat de gedetailleerde werken uit een andere tijd stammen. Een precieze tijdsaanduiding valt niet aan de werken te geven. De bezoeker is in een tijdloze time warp gevangen, waarin klassieke architectuur, trompe l’oeil en stilleven worden afgewisseld met minimalistische witte vlechtwerken, die gelijken op de achromes van Piero Manzoni of de reliëfs van Jan Schoonhoven. Schillen van hazelnoten kunnen gevangen zitten in een ondergrond van berkenteer of uitstulpingen in wit linnen veroorzaken, als stijve tepels onder een dun shirt.
Wat de werken samenbrengt, zijn de terugkerende seksueel geladen beeldelementen: fallische symbolen als zuilen en fluiten, maar ook chocoladerepen en zelfs pastadeeg. Sinsel maakt hierbij meer en meer gebruik van abstracties, die ruimte laten voor interpretatie. Over het pastadeeg zegt hij bijvoorbeeld dat het voor hem een aangename brug vormt tussen draperieën en menselijk vlees. Het draagt een subtiel en suggestief, erotisch en sensueel potentieel in zich en is een goed voorbeeld van de overgang naar een meer universeel en sluimerend seksueel verlangen. Ditzelfde geldt voor het gebruik in Sinsels collages van de laat negentiende-eeuwse naaktfotografie van Wilhelm von Gloeden, die hij zodanig manipuleert dat er geen eenduidige betekenis aan kan worden gegeven. Instant bevrediging is voor Sinsel niet langer genoeg; hij verleidt nu met een subtieler en afwisselender voorspel.
Alexander Mayhew is freelance kunstcriticus, Den Haag
Alexander Mayhew