metropolis m

Christian Nyampeta, die afgelopen maanden bezig was met zijn Avond School in het kader van het Brusselse Kunstenfestivaldesarts, en schrijver en filmer Renée Akitelek Mboya gaan met elkaar in gesprek over de grenzen van de taal en de vraag waarom we ondanks het vele misbegrip toch niet zonder kunnen. 

 

Renée Akitelek Mboya: Je werk A Flower Garden of All Kinds of Loveliness Without Sorrow (2018-heden), een film of beter gezegd een document, begint met een soort ritueel. Dat is tenminste mijn lezing ervan, gebaseerd op wat ik weet van de culturen van Huye, oftewel Butare, en de omgeving van die regio. De filosoof uit Butare opent het gesprek door te zeggen: ‘Jij bent de gast. Ja, ik ben de gast.’ Vervolgens stelt hij zichzelf aan Rose Marie Mukarutabana, de mytholoog die lesgeeft aan de universiteit in Butare, voor als Isaïe Nzeyimana. Het is een slip of the tongue natuurlijk, maar voor mij is dit een heel teder moment. Het is een bewijs van een soort gastvrijheid die is ingebouwd in de taal, in dit geval het Kinyarwanda, dat op zichzelf een filosofie of zelfs een roeping is. Welke mythologieën beheersen deze ruimte, de ruimte van de taal, die dit soort relaties mogelijk maken?

Christian Nyampeta: ‘Er zit inderdaad een vervaging in de rollen van de gastheer en de gast in die film. De mytholoog Rose Marie geeft Isaïe, de filosoof, in haar eigen huis de rol van de gast om het gesprek mogelijk te maken. Deze opening structureert de hele film, aangezien Isaïe en ik elders worden ontvangen, terwijl we tegelijkertijd ook de gastheren en choreografen zijn van het cumulatieve programma van bezoeken en presentaties. Dit is wellicht veelzeggend over de mythes van het Kinyarwanda als taal. Maar helaas ben ik niet de beste persoon om hier wat over te zeggen. Als ik echter naar formele begroetingen in het Kinyarwanda kijk, zie ik dat ze tegelijkertijd verwijzen naar gebeurtenissen uit het verleden en de toekomst. Na een lange periode van afwezigheid is “hoe gaat het?” bijvoorbeeld een versie van uri aho? De letterlijke betekenis hiervan is: “ben je daar?” Ik begrijp de implicatie als: leef je nog? Luister je nog? Ben jij nog steeds jij? Misschien verbeeldt de taal in de film een ​​bepaald soort intimiteit die de feitelijke of virtuele afstand tussen de gastheer en de gast overbodig maakt. De taal illustreert in ieder geval een intimiteit die deze rollen en verdeeldheid tijdelijk opheft. Maar ik weet niet zeker of dit ook geldt voor het Kinyarwanda als geheel.’

Eén van je ansichtkaarten voor A Flower Garden of All Kinds of Loveliness Without Sorrow stelt dat we ‘hedendaagse modellen’ nodig hebben ‘om deze noties te begrijpen en te vertalen in het Kinyarwanda, Engels, Frans of willekeurig welke andere juiste en zinvolle taal in onze huidige samenleving, en tegelijkertijd een band behouden met het verleden en de toekomst.’ Waarom is dat?

‘Dit studieprogramma is specifiek gericht op de culturele realiteit van de sociale geschiedenis in Rwanda van een bepaald moment. Ik weet niet zeker of deze claim gemakkelijk ergens anders kan worden toegepast. Het vertalen van Frans naar Engels en vice versa speelt een rol in het schrijven van meer dan alleen geschiedenissen in voormalige koloniën, zeker in Rwanda. Om historicus Susan Thompson aan te halen: veel van de literatuur over de genocide tegen de Tutsi is in het Engels gepubliceerd, wat een breuk betekent met de overwegend Franstalige wetenschappelijke literatuur over Rwanda van vóór 1994. Voor Thompson betekent het gebrek aan pre-genocideliteratuur in het Engels dat veel goedbedoelende en bekwame auteurs er soms niet in zijn geslaagd om de historische details te begrijpen die zo essentieel zijn om de Rwandese samenleving te kunnen vatten. Dit probleem geldt niet alleen voor Rwanda. Een dergelijke taaloverschrijdende dialoog is nodig om het hardnekkige karakter van het historische lijden en de manifestaties ervan in het heden te verminderen. Ik denk ook aan het huidige Kameroen en tot op zekere hoogte ook aan de Democratische Republiek Congo.’

Wat is ‘een juiste en zinvolle taal’ voor jou?

‘Ik zou willen stellen dat de taak om te definiëren wat een “juiste en zinvolle taal” is, moet worden overgelaten aan degenen die die specifieke taal “spreken”. Ik ben niet de juiste persoon om iets te zeggen over het Kinyarwanda, omdat ik geen “echt” Kinyarwanda spreek. Maar is dat wel een probleem, om een taal niet goed te spreken? Ik kan beltegoed kopen bij straatverkopers in Kigali door verschillende talen te mengen en mijn ongemakkelijke uitspraak weg te lachen. Ik klink als een dwaas voor de marktmensen en de verkopers, maar dat is voor beide partijen oké. In de hoofden van de regelgevende instanties, zoals paspoortcontroleurs, visa-uitgevers of schoolexaminatoren, kan de ongepastheid van mijn taal daarentegen een belangrijke bron van wantrouwen vormen. Ik denk dat de discussie over wat “juist” is in alle aspecten van het leven de kern vormt van de uitdrukking van autonomie. In het geval van de film en het bredere culturele programma waarvan het deel uitmaakt, bestuderen we nog steeds de voorwaarden van een dergelijke autonomie, de stabiliteit, de mobiliteit, de stagnaties en de tegenstellingen ervan.’

Ik ben de laatste tijd een beetje klaar met vertalingen. Waarom willen we altijd alles begrijpen?

‘Je hebt groot gelijk! Het is duidelijk dat vertalen geen neutrale handeling is. In feite speelt het een grote rol bij de uitbreiding en annexatie van kapitaal, en dus ook bij de vernietiging van levensvormen en praktijken die mogelijk vallen buiten dat wat als vertaalbaar wordt gezien. Het is geen toeval dat Silicon Valley geobsedeerd is door het aanbieden, domineren en onder quarantaine stellen van vertaaldiensten. Tegen deze ontwikkeling in ben ik geïnteresseerd in vertaling als dialoog. Ik probeer vertalen niet te zien als een soort wisseling van valuta, van het ene tekstuele of materiële rijk naar het andere.’

Het uitgangspunt van een goede vertaling is dat de bron niet zichtbaar is, toch? Vertalen is daarom misschien inherent aan uitwissen. De ene taal moet vervallen om de andere te verheffen.

‘Dat klopt. In 2017 had ik een residentieperiode in Camden Art Centre in Noordwest-Londen. Ik werkte aan de korte film Words after the World; een video van zeventien minuten waarin een fictief verhaal wordt verteld over een schrijver in residentie die probeert een novelle te voltooien in een tijd waarin woorden onder het auteursrecht vallen. Het resultaat is dat de schrijver contact zoekt met overleden filosofen, zodat ze hem kunnen helpen nieuwe woorden en betekenissen te bedenken, zodat de schrijver stilte en vervolging kan voorkomen. Het idee achter de film was om dialogen te gebruiken die putten uit het schrijven van Rwanda’s meest gerenommeerde filosofen, namelijk Abbé Alexis Kagame en Maniragaba Balibutsa. Ik wilde een methode bedenken waarmee de hoofdpersoon indringende vragen kon stellen aan deze illustere figuren, zoals: Hoe hebben de wreedheden in Rwanda, Congo en daarbuiten kunnen plaatsvinden on your watch, ondanks je bekende filosofische prestaties? Op welke manieren hebben jij en de oudere filosofen tekortgeschoten bij het anticiperen op de komst en de herhaaldelijke toepassing van geweld op een dergelijke schaal? De teksten van deze twee filosofen zijn echter alleen toegankelijk in het Frans en het Kinyarwanda. Omdat ik in een Engelstalige context werkte, voelde ik me gedwongen om vertalingen te maken als onderdeel van mijn film. De tarieven voor professionele vertaaldiensten waren echter hoger dan mijn budget. Daarom heb ik een kleine groep collega’s bijeengeroepen die vrijwillig een soort scriptorium vormden, een ruimte voor discussie, schrijven, vertaling en interpretatie. Het proces van vertaling was als een dialoog; de invloeden van de deelnemers weerspiegelden hun eigen werken, geschiedenissen, bewegingen, opleidingen en oriëntaties. Mijn vertaling gaat dus niet over het goed of accuraat zijn. Ik koester juist de geaccentueerde vermeerdering en affectieve aanvulling die door mijn eigen subjectiviteit en die van de betrokkenen zijn ontstaan. Maar het allerbelangrijkste is dat mijn tussenkomst bij het vertalen contextueel is en niet principieel. Ik werk nu twee jaar aan liedjes en video’s in het Nederlands, Lingala, Igbo, Kinyarwanda en Swahili, en ik voel me niet verplicht om ze te vertalen voor hun aanstaande “wereldwijde” release en publieke presentaties. Datzelfde geldt voor The Africans, een hoorspel dat ik momenteel ontwikkel in samenwerking met Wiels in Brussel en Chimurenga Library’s Pan African Space Station. Maar aan de andere kant maak ik me zorgen over het verrijken van de algoritmen en zoekmachines van Google met de diepe, belichaamde archieven van voorouderlijke woorden en spirituele termen die meestal naar de marge van de geglobaliseerde geschiedenis worden verdrongen. De door vertaling geboden transparantie kan dus ook een broodnodig schild van dissimulatie en behoud vormen.’

Ik zie ‘Jij bent de gast. Ja, ik ben de gast’ als een soort filosofie die vóór de taal bestaat, als lichamelijke kennis. Ik denk dat wat hij bedoelt te zeggen is ‘bedankt’, ‘welkom hier’, ‘goed je te zien’, ‘leuk je te ontmoeten’, ‘hoe geweldig is deze plek’, ‘kom eens bij ons langs’ – dingen die woorden of taal nooit zouden kunnen uitdrukken, maar die in deze onhandige poging heel goed worden weergegeven. Dus waarom willen we meer taal?

‘Ik moet denken aan een antichristelijke Italiaanse mysticus die in het begin van de vijftiende eeuw eens zei dat een nieuwe realiteit een nieuw woord vereist. Ik zie dit sentiment niet als een methode om naar te leven, maar ik denk dat zo’n standpunt af en toe wel toepasbaar kan zijn. Ik herinner me ook vaag dat Roland Barthes het geweldig zou vinden als elk verlangen zijn eigen taal zou kunnen hebben, omdat volgens hem een ​​dergelijke meervoudigheid de onderdrukking zou verminderen die wordt ontketend door elke beheersing van het verlangen. Aan de andere kant is het niet zo dat de filosofen die ik tot leven heb gebracht in mijn film Words after the World een volkomen levensvatbare oplossing bieden voor de hachelijke situatie waarin de hoofdpersoon zich bevindt. Ik heb niet de illusie dat zulke meesterdenkers of -sprekers de huidige loop van de geschiedenis echt kunnen hervormen. Ze zijn juist de huidige loop van de geschiedenis: ze vertegenwoordigen de autoriteiten die ze vormen en misvormen tot hun eigen autoriteit. Ten eerste was deze overdracht van effectieve of symbolische macht feodaal, toen imperiaal, toen koloniaal en nu is het iets anders, hoe de huidige krachten ook worden genoemd. Ik voel me aangetrokken tot denkers wier gedachten worden getransformeerd door de realiteit: denkers die stotteren en stamelen en in klanktaal spreken. In feite sprak ik gewoon door de mond van kunstenaar Kodwo Eshun, die mijn promotor was en een aantal van deze woorden tegen mij zei. Met andere woorden: meer tongentalen en minder gewone talen. Of meer talen zoals deze tongentalen koesteren en voeden. Of waar, wanneer en hoe tongentalen te spreken zonder te beweren profeet te zijn of voor gek te worden verklaard? Mag ik bij het beantwoorden van je vraag nieuwe vragen stellen: is “onze” taal voldoende? Is taal voldoende? Is taal de enige manier om te spreken en elkaar te begrijpen? Is begrip een eerste vereiste om te leven? Om samen te leven? Ik weet niet zeker of ik meer talen wil. Ik hou van mijn eigen stem. Ik vind het zo vreemd en zo buiten mezelf staan. Het is mijn meest innerlijke uitdrukking en toch blijft de uiterlijke manifestatie ervan mij verrassen. Ik hou ook van luisteren: het is zo’n vernederend, perforerend iets. Het haalt de binnenkant en de buitenkant door elkaar. Het gaat eraan voorbij. Ik zou willen dat ik niet hoefde te praten, althans niet altijd. Ik zou willen dat ik me niet hoefde uit te spreken. Ik wou ook dat ik niet altijd hoefde te luisteren. Ik wou dat ik kon horen zonder te luisteren. En toch ben ik dankbaar dat ik kan luisteren. En nu ik moet spreken, hoe wil ik dan spreken? Met wie en via wie?’

Ik vind het interessant dat je vraagt naar ‘onze’ taal en of het voldoende is, maar ook dat je spreekt over je eigen stem en de mogelijkheid om soms te spreken via Kodwo Eshun. Ik hoor dit aan met mijn hart, het is zo mooi. Ik denk niet dat taal en begrip per se deel uitmaken van hetzelfde scenario.

‘Ik wil identiteit en taal niet met elkaar verwarren. De niet-aflatende trouw aan het Engels of Frans of Portugees in voormalige koloniën is verwoestend. Het is een voortzetting van de koloniale codes van verdeeldheid, op manieren die schade dreigen aan te richten in de hoofden van de bevolking en in de sociale acties van politieke instellingen. Het terugvallen op allerlei inheemse talen verdient echter ook niet de voorkeur. Het stimuleert nationalistische heerschappijen waarbij de ene sociale groep van de bevolking een andere onderdrukt. Wat ik wil zeggen is dat “moedertalen” niet inherent deugdzaam of onschuldig zijn. Maar hun opschorting markeert het begin van veel grotere verwoesting, zoals de trans-Atlantische slavenhandel, koloniale landannexaties, gevolgd door het met veel geweld creëren van nieuwe nationale staten. Door die ontwikkeling hebben veel voormalige koloniën intern explosieve sociale configuraties geërfd binnen zogenaamd nationale grenzen die in 1884 zijn gedefinieerd ver weg in Berlijn, toen de hoofdstad van een afgelegen rijk. En natuurlijk wordt de historische opschorting van moedertalen verergerd door de taalkundige overheersing van slechts enkele mondiale talen (Engels, Spaans, Frans, Portugees, Chinees). Ik ben me bewust van deze realiteiten wanneer ik stel dat voormalige en inheemse samenlevingen leefden met hun eigen culturele spanningen en politieke tegenstellingen die wij (als hun erfgenamen of hun archieven) niet weg kunnen wensen. Wij zijn de archieven van deze beloften en ongerijmdheden. Ik denk dat wij hun positieve en negatieve sporen moeten aanpakken en hun latente en zichtbare erfenissen onder ogen moeten zien op een manier die hun continuïteit en discontinuïteit weerspiegelt.’

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

The Africans, A Trial

Wiels, Brussel

5 maart, 2021

Andere tentoonstellingen: 

Sometimes It Was Beautiful,

The Guggenheim, New York.

30 april – 21 juni 2021

Residency at Large

Centre d’art waza, Lubumbashi

1 February 2021 – 31 January 2022

An Evening with Christian Nyampeta

Worldwide, Apple Music, Spotify, Tidal, etc.

Album released on 21 December 2021

Renée Akitelek Mboya

is schrijver en filmer

Recente artikelen