metropolis m

Bart van de Ven en Martin van Vreden in Keulen, 1984, foto Pietje Tegenbosch

Galerie The Living Room was een fenomeen, een van de sleutelgaleries uit de Nederlandse kunst van de jaren tachtig. Oprichter Bart van de Ven verzamelde begin jaren tachtig bevriende kunstenaars om zich heen die hij ging exposeren in zijn woonhuis. Toen de galerie een eigen expositieruimte betrok, werd die gedurende lange tijd toonaangevend, the place to be. Kunstenaars als Willem Sanders, Frank van den Broeck, George Korsmit, Peer Veneman, Henk Visch, Aldert Mantje, Harald Vlugt, Erik Andriesse, Rob Scholte, Martin van Vreden, Fortuyn O’Brien, Ton van Summeren, Hugo Kaagman en Nour-Eddine Jarram begonnen er hun carrière. Twee weken geleden overleed Van de Ven na een lang ziekbed. Colin Huizing, die assistent was van Van de Ven en een scriptie schreef over de galerie, herdenkt een galeriehouder die geschiedenis schreef.

Op 1 januari 2024 overleed Bart van de Ven. Hij was al geruime tijd ernstig ziek maar hij koos er voor om daar geen ruchtbaarheid aan te geven. Van de Ven was de galeriehouder van galerie The Living Room die in 1981 zijn oorsprong vond in een woonkamer drie hoog in Amsterdam-Oost. The Living Room was in de jaren 1980 – 1990 een belangrijk podium voor een aantal jonge Nederlandse kunstenaars die er debuteerde in het officiële kunstcircuit. Het ontstond in een tijd dat er op verschillende plaatsen kunstenaarsinitiatieven werden opgericht, een alternatief voor het door veel jonge kunstenaars als ontoegankelijk ervaren galeriewezen. Door zelf het initiatief in handen te nemen, zochten zij wegen om zich te onttrekken aan het bestaande marktmechanisme in de kunst. Hiervoor werden eigen expositiemogelijkheden gecreëerd in voormalige fabrieken en gekraakte panden. The Living Room zou zich toch al snel ontwikkelen van een alternatieve expositieruimte tot een serieuze galerie en in 1983 werd met gezamenlijke inspanningen van de kunstenaars daarvoor een ruimte in Laurierstraat in de de Amsterdamse Jordaan ingericht.

The Living Room aan de Wagenstraat 5, Amsterdam
Fortuyn O'Brien, Souvenir, 1991

De woonkamer van Van de Ven en zijn huisgenoot Peer Veneman bood aanvankelijk vooral ruimte aan bevriende Noord-Brabantse kunstenaars. Dat was niet geheel toevallig: Van de Ven en Veneman kwamen uit Eindhoven en Veneman had aan de kunstacademie St Joost in Breda gestudeerd. Later werden er ook Amsterdamse kunstenaars aan het programma toegevoegd. De eerste activiteit in de huiskamer was een performance door Peter Baren. Daarna zouden er vooral tentoonstellingen worden georganiseerd waarin schilder- en beeldhouwkunst de boventoon voerde. De jaren 1980 werden getekend door een hernieuwde aandacht voor schilder- en beeldhouwkunst. Kunstenaars als Willem Sanders, Frank van den Broeck, George Korsmit, Peer Veneman, Henk Visch, Aldert Mantje, Harald Vlugt, Erik Andriesse, Rob Scholte, Martin van Vreden, Fortuyn O’Brien, Ton van Summeren, Hugo Kaagman, Nour-Eddine Jarram en vele andere maakten met tentoonstellingen in The Living Room hun debuut in het officiële kunstcircuit. Een aantal van hen werd gerekruteerd uit kunstenaarsinitiatieven als de hoofdstedelijke W139 en Aorta.

In 1984 organiseerde Van de Ven met kunstenaars Frank van den Broek, Aldert Mantje/Harald Vlugt, Peer Veneman, Martin van Vreden en Rob Scholte in kunstenaarscomplex Im Klapperhof in Keulen de tentoonstelling Stufen der Anregung. Kunstenaar Jiri Georg Dokoupil merkte hier het werk op van Rob Scholte en bracht hem in contact met Galerie Paul Maenz, bij wie Scholte in de daaropvolgende jaren ook zou exposeren. The Living Room nam deel aan Nederlandse en buitenlandse kunstbeurzen (Amsterdam, Zürich, Keulen en Madrid). Van de Ven wilde zich met The Living Room vooral onderscheiden als een internationale galerie voor Nederlandse kunstenaars maar een commercieel succes werd het niet. Samenwerking met buitenlandse kunstenaars (het Duitse duo Alice Stepanek & Steven Maslin, de Spaanse schilder José Marìa Larrondo en de Amerikaans Troy Brauntuch) brachten hierin geen verandering.

Erik Andriesse en Henk Visch, zomeropstelling in The Living Room, 1983

Voor de Van de Ven was The Living Room vooral een vriendenclub met wie hij samen de wereld in wilde trekken. Een van de belangrijkste drijfveren voor hem was om vooral nieuw jong talent te tonen. Dat deed hij met een aanstekelijk enthousiasme, bravoure en onbevangenheid en hij was er trots op dat ze er met beperkte middelen in slaagden om deel te nemen aan internationale kunstbeurzen en manifestaties en daar als kleine galerie uit Amsterdam ook interesse te wekken bij ‘de groten van de wereld’. Tekenend is de anekdote die Van de Ven later nog eens aanhaalde over een ontmoeting met de New Yorkse galeriehouder Mary Boone tijdens de preview van een documenta in Kassel. The Living Room had al in 1982 kans gezien om een tentoonstelling met werk van de Amerikaanse kunstenaar Robin Winters over te nemen van Corps de Garde, de tentoonstellingsruimte van het Instituut voor Kunstgeschiedenis in Groningen. Dit zonder medeweten van Winters’ galerie Mary Boone in New York. The Living Room verkocht bovendien 4 schilderijen. Bart van de Ven: ‘Ik stapte naar haar toe, zei haar gedag en vertelde haar trots dat wij een tentoonstelling met Robin Winters hadden gemaakt. Nou, dat kon volgens haar niet, zij wist daar niets van en wij hadden provisie over onze verkopen aan haar moeten afdragen. Als we op deze manier handelden zouden wij het echt nooit echt maken, ze verweet me onprofessionaliteit. Ik stond te trillen op mijn benen omdat ik van haar op mijn donder kreeg, maar tegelijkertijd zag iedereen in de hal van het Fridericianum dat ik met haar aan het praten was en ik zag ze denken: “Nou The Living Room doet het goed zeg, ze staan nu al te onderhandelen met Mary Boone.” Ze verstonden het gesprek gelukkig niet.’

Door Van de Vens inspanningen vond een aantal kunstenaars hun weg naar andere podia (galeries, musea en andere instituten) en werd hun werk toegevoegd aan verschillende collecties. De belangrijkste kopers waren uiteindelijk Nederlandse musea, de Rijksdienst Beeldende Kunst, de toenmalige PTT en particuliere Nederlandse verzamelaars. Na 12 jaar had Van de Ven er genoeg van. Hij haalde geen voldoening meer uit de onderneming. Uiteenlopende ambities en belangen van de kunstenaars hadden geleidelijk de onderlinge verhoudingen op scherp gesteld. Maar ook zijn energie en nieuwsgierigheid raakte op. In 1993 sloot de galerie aan de Laurierstraat met de tentoonstelling Kiss and Say Goodbye waaraan nog eenmaal bijna alle aan de galerie verbonden kunstenaars deelnamen. Enkele jaren later maakte Van de Ven nog een aantal tentoonstellingen als The Living Room in een ruimte aan de Amsterdamse Lijnbaansgracht en in zijn huiskamer aan de Amsterdamse Nieuwezijds Voorburgwal. Maar het rumoer en de aandacht die de galerie in de jaren tachtig te weeg wist te brengen bleef uit. Van de Vens persoonlijke interesse verschoof steeds meer naar vroeg twintigste eeuwse schilderkunst en geleidelijk trok hij zich uit het openbare leven terug. Met het overlijden van Bart van de Ven nemen we definitief afscheid van een belangrijke gangmaker die kleur gaf aan het Amsterdamse en Nederlandse kunstleven in de jaren 1980 – 1990.

Colin Huizing

is curator

Gerelateerd

Recente artikelen