metropolis m

Zaal Michael Tedja

Wat gebeurt er als je vier kunstenaars en een ontwerper vrije toegang geeft tot de museumcollectie? In Museum de Fundatie opende afgelopen weekend de tentoonstelling Remix, waarvoor Kent Chan, Sibyl Heijnen, Richard Hutten, Aram Lee en Michael Tedja het gehele museum op z’n kop zetten. Laura van den Bergh ging langs bij de tentoonstelling in opbouw.

Het miezert als ik door de straten van Zwolle richting Museum de Fundatie wandel, waar ik heb afgesproken met de conservatoren van het museum voor een rondleiding door de tentoonstelling Remix. Voor deze tentoonstelling gaf het museum vier kunstenaars en een ontwerper – Michael Tedja (1971, Nederland), Kent Chan (1984, Singapore), Sibyl Heijnen (1961, Nederland), Aram Lee (1986, Seoul) en Richard Hutten (1967, Nederland) – de opdracht om door de museumdepots te spitten en, geïnspireerd door de kunstwerken, objecten en voorwerpen die ze daar tegenkwamen, vanuit hun eigen artistieke expertise onderzoek te doen naar de collectie.

Volgens de cijfers uit de Nieuwe Collectie-bijjage van Metropolis M van 2023 telt de collectie van museum De Fundatie in Zwolle maar liefst 16.144 objecten, waaronder zo’n 8000 hedendaagse kunstwerken. De collectie is ondergebracht in drie depots: een in Zwolle, een bij Kasteel het Nijenhuis en een in Heino/Wijhe. De genodigde makers maakten nieuw werk op basis van hun expedities door deze depots en selecteerden bij elkaar ruim 150 objecten uit de collectie. Vervolgens richtten ze in samenwerking met de conservatoren elk een eigen presentatie in, die gezamenlijk de huidige tentoonstelling vormen: Remix. Het is een interessante insteek en ik ben benieuwd hoe de geselecteerde makers zich tot de collectie verhouden – swingen ze mee met wat ze vinden of grijpen ze terug op bekende hitjes?

Opening tentoonstelling Remix, foto door Hans van Eijsden

Reshuffling

De tentoonstelling is nog volop in aanbouw als ik binnenloop bij het neoclassicistische gebouw met zijn kenmerkende wolkvormige baret. Ik word opgewacht door conservator hedendaagse kunst van het museum, Aude Christel Mgba, en junior conservator, Sanne van de Kraats. Remix is de eerste manifestatie in het kader van ‘collectievorming’, de thematische focus waar het museum zich dit jaar op zal richten, legt De Kraats uit. Het gaat het museum nadrukkelijk niet om het uitbreiden van de collectie maar juist om het herinterpreteren van wat al aanwezig is. Door verschillende objecten uit de collectie met elkaar te combineren – te reshufflen – hoopt het museum ‘verborgen verbanden bloot te leggen en nieuwe (kunst)geschiedenissen te creëren’.

Met de huidige tentoonstelling wordt deze doelstelling in de praktijk gebracht. Door de collectie open te stellen voor nieuwe perspectieven, in dit geval van vier kunstenaars en een ontwerper, hopen de conservatoren dat er ‘nieuwe verhalen en verbindingen’ tot stand worden gebracht. Mgba: ‘We zijn ons ervan bewust dat er allerlei objecten in het depot liggen die steeds buiten ons blikveld vallen. Door makers van buitenaf uit te nodigen, hopen we nieuwe focuspunten te ontwikkelen en blinde vlekken in kaart te brengen. Zo willen we collectiestukken waar misschien lange tijd overheen is gekeken in een nieuw licht plaatsen.’

Het uitnodigen van kunstenaars om een tentoonstelling te cureren is niet per se een vernieuwend idee, zeker niet onder musea die worstelen met een beladen geschiedenis of een historische collectie. Maar bij De Fundatie gaan ze nog een stapje verder en laten ze de genodigden de collectie niet alleen cureren, maar ook herinterpreteren: een gedurfde aanpak die wijst op bereidheid tot zelfreflectie. De kunstcollectie van De Fundatie bestaat voor het leeuwendeel – meer dan negentig procent – uit werk gemaakt door witte, mannelijke kunstenaars, aangevuld met allerlei objecten van over de hele wereld, waarvan vele ooit de rariteitenkabinetten sierden van de allerrijksten.

Met de vijf geselecteerde namen onderneemt het museum duidelijk stappen om de eigen collectie kritisch te heroverwegen – en niet alleen vanuit een wit, mannelijk en westers perspectief. Desgevraagd legt Mgba uit dat ze deze vijf namen selecteerden omdat ze allemaal werkzaam zijn in Nederland en drie ervan – Tedja, Heijnen en Hutten – reeds vertegenwoordigd zijn in de collectie, terwijl de overige twee – Chan en Lee – zich in hun werk al bezighouden met kritisch onderzoek naar museumcollecties. Wat haar opviel is dat er door geen van de makers werd teruggegrepen op reeds aanwezig werk van eigen hand, en dat er, zowel door kunstenaars als ontwerper, in de selectie vrijwel geen onderscheid gemaakt werd tussen historische objecten, kunstnijverheid en beeldende kunstwerken.

De setlist

We beginnen de rondleiding op de bovenste verdieping, waar kunstenaar en dichter Michael Tedja een presentatie heeft ingericht. Het eerste werk dat we tegenkomen is direct herkenbaar als een van zijn schilderijen, en doet me denken aan het werk dat hij maakte voor zijn recente Prix de Rome-nominatie. Het schilderij is overweldigend groot, kleurrijk en opgebouwd uit rechthoekige vlakken waarvan op sommige houten latjes aangebracht zijn. ‘Voor zijn schilderijen liet Tedja zich inspireren door de kleuren die hij in de collectie tegenkwam’, vertelt De Kraats. Wandelend door de verschillende zalen valt op dat Tedja elementen uit het grote doek heeft vermeerderd en als achtergrond gebruikt, waartegen hij enkele schilderijen en sculpturen uit de collectie presenteert. ‘Tedja had zo’n grote selectie werken gemaakt dat ze niet allemaal in de presentatie opgenomen konden worden. Hij installeerde zijn eigen schilderijen op de muren en toen hebben we in overleg met hem een keuze gemaakt uit de door hem gekozen objecten’, vertelt Mgba. ‘Tedja ziet deze hele verdieping als één kunstwerk, het gaat echt om het geheel.’

We dalen af naar de verdieping die is ingericht door Kent Chan, een uit Singapore afkomstige kunstenaar, curator en filmmaker die in Amsterdam woont. Chan houdt zich veelal bezig met de beeldvorming van de tropen en richt zich in zijn werk op de verschillen tussen klimaten en de daarbij horende contrasten tussen koud en warm, droog en vochtig. Verspreid door de ruimte staan verschillende sculpturen en meubelstukken uit de collectie op witte sokkels. Mgba: ‘Voor deze presentatie selecteerde Chan meubels, objecten en beelden die uit de tropen komen, officieel tot precies 23 graden ten noorden en 23 graden ten zuiden van de evenaar.’ In een aparte verduisterde ruimte, afgeschermd met een zwart gordijn, staan achttien beelden op een laag podium. Er klinkt dreunende dansmuziek, op een scherm zijn enkele performers te zien die expressieve dansbewegingen maken tussen de stellingkasten in een van de depots van het museum. Mgba vertelt: ‘Met deze installatie onderzoekt Chan het verschil tussen het herkomstklimaat van de sculpturen en de gecontroleerde klimaten van de westerse musea waarin ze nu worden bewaard en tentoongesteld. De beelden staan bevroren in het museum, maar Chan laat de performers ze weer tot leven wekken om te verbeelden hoe ze wellicht hadden voortbestaan als ze in hun eigen klimaat waren gebleven.’

De presentatie van Kent Chan in opbouw, foto door de auteur
Presentatie Kent Chan in opbouw, foto door de auteur
Opening van tentoonstelling Remix, foto Hans van Eijsden

De eerste verdieping van het museum biedt ruimte aan presentaties van twee kunstenaars: Aram Lee en Sibyl Heijnen. Lee’s presentatie is getiteld Vowels are connected to the holes of the body en bestaat uit een selectie objecten en een tweedelige video-installatie gepresenteerd in een donkere ruimte, die ze creëerde naar aanleiding van diepgravend artistiek onderzoek. Lee vertrekt vanuit een stilleven met schelpen van Willem Kalf uit de museumcollectie en de vraag waar de grens getrokken kan worden tussen natuurlijke- en door mensen geproduceerde objecten. Voor haar presentatie selecteerde ze verschillende objecten uit de collectie die gemaakt zijn van materialen die ooit leefden, zoals schelpen, schildpadschild, ivoor en dierenbotten. Lee is net haar videowerk aan het installeren. Ze vertelt dat ze met microfoons luisterde naar de geluiden die uit de objecten voortkomen, zoals je in een schelp de zee kan horen. Deze geluiden vergeleek ze met de zeven klinkers van haar eigen Koreaanse moedertaal. Wijzend op de videoschermen legt ze uit dat ze op basis van deze geluiden een algoritme ontwikkelde dat in haar video-installatie de voorwerpen op het stilleven van Kalf in beweging brengt.

Verderop wordt in de presentatie van Heijnen een groot, groen kleed uitgerold. Overal liggen grote rollen kunstgras. Heijnen lijkt zich in haar dialoog met de museumcollectie vooral gericht te hebben op het leggen van visuele verbanden tussen objecten uit de collectie en haar eigen werk. Naast een portret van een koe getiteld Koeiekop (maker onbekend) presenteert ze grote wandsculpturen bestaande uit gedroogde koeien- en paardenhuiden. De Kraats vertelt dat het aanvankelijke plan om de vloer te bedekken met kunstgras inmiddels heeft plaatsgemaakt voor een enorm grasgroen tapijt dat ooit de hal sierde van het door Dirk Hannema (de grondlegger van de museumcollectie) bewoonde Kasteel het Nijenhuis. Ze wijst me in een andere ruimte op een sculptuur Trees out of Head van Leiko Ikemura: ‘Heijnens aandacht werd gegrepen door deze sculptuur, omdat het heel mooi aansluit bij een van haar eigen sculpturen die ernaast gepresenteerd wordt. En toen vond Heijnen toevallig een beeldrijm van beide sculpturen op een van haar oudere schilderijen! Die heeft ze er toen naast gehangen.’ Heijnen werkte ook samen met componist Nicholas Robert Thayer voor een nieuw muziekstuk gebaseerd op de geluiden uit het museum, zoals de voetstappen en het geroezemoes van bezoekers en het gezoem van de ventilatiebuizen. Deze compositie zal als achtergrondgeluid door haar presentatie klinken, waar het de reeds aanwezige geluiden versterkt en aanvult.

Opening van tentoonstelling Remix, foto Hans van Eijsden

Op de begane grond van het museum wordt een werk gepresenteerd van Richard Hutten, de bekende Nederlandse ontwerper die betrokken was bij Droog Design. Ik schrijf bewust dat het gaat om een werk en niet om een presentatie, omdat, zo legt De Kraats uit, Hutten zelf geen objecten selecteerde maar zich vooral liet inspireren door het gegeven dat er een enorm aantal portretten in de collectie aanwezig is – ‘ruim 6000!’ Voor Remix ontwierp Hutten een grote kast die geheel bedrukt is met portretten (niet uit de collectie) en die gepresenteerd wordt in een zaal waarvan de wanden van boven tot onder behangen zijn met portretten (wel uit de collectie). Wanneer ik het museum bezoek is de kast er echter nog niet, al kan De Kraats me wel alvast een foto laten zien. ‘Hutten gaf als enige aanwijzing dat hij de kast wilde omringen met portretten uit de collectie, het was vervolgens aan ons om daar een selectie in te maken. Dat was eigenlijk heel leuk en we zijn erg tevreden met het resultaat!’

Het is nog even zien wat het museum leert of meeneemt van de experimentele aanpak van Remix, maar duidelijk is dat deze manier van het museum inrichten getuigt van lef

Presentatie van Richard Hutten in opbouw, foto door de auteur
Opening van tentoonstelling Remix, foto Hans van Eijsden

Lampen uit, muziek aan

Wat meteen opvalt is dat geen maker de uitnodiging van het museum op eenzelfde manier heeft opgevat en dat er steeds nadrukkelijk vanuit de eigen praktijk naar de collectie is gekeken. Hoewel ze nog verre van ‘af’ waren toen ik het museum bezocht, kijk ik het meest uit naar de presentaties van Lee en Chan – allebei de door hen geproduceerde werken zullen niet in het felle tl-licht worden getoond, zoals tijdens mijn bezoek, maar in een verduisterde ruimte en in beiden spelen geluid en muziek een belangrijke rol. Het spreekt me aan, om objecten uit de collectie eens niet onder zorgvuldig afgestelde lampen en in eerbiedige stilte te aanschouwen, maar om ook andere zintuigen aan te spreken. Hoe wil je immers anders kijken naar een museumcollectie als de omgeving precies hetzelfde blijft? Uit met die lampen dus, en draai de volumeknop maar open!

Het is nog even zien wat het museum leert of meeneemt van de experimentele aanpak van Remix, maar duidelijk is dat deze manier van het museum inrichten getuigt van lef. Er zijn maar weinig musea die zich echt durven over te geven aan de artistieke grillen van een kunstenaar, en zeker niet met de overgave van De Fundatie, waar de makers vrij spel kregen in vrijwel hele museumgebouw. In Remix leidt het tot heel verschillende en soms verrassende presentaties, die gezamenlijk een speels en ietwat onsamenhangend geheel vormen. Als bezoeker moet je soms snel schakelen tussen de verschillende presentaties, maar het werkt ook enthousiasmerend. De beste remix is niet voor niets een verrassende herinterpretatie van iets bestaands wat daarmee nieuw leven in wordt geblazen.

REMIX
Museum de Fundatie, Zwolle
10.2 t/m 26.5.2024

Laura van den Bergh

is eindredacteur van Metropolis M

Gerelateerd

Recente artikelen