De oorgetuige – Over het indringende werk van Lawrence Abu Hamdan
Hij staat bekend als geluidskunstenaar en scherp denker. Maar Lawrence Abu Hamdan is veel meer dan dat. Hij is onderzoeker en activist, werkend met veelal politiek gevoelig materiaal, in opdracht van allerlei partijen, zoals Amnesty International. In zijn recente werk, dat te zien was in Londen en binnenkort in Rotterdam en Brisbane, gaat hij in op enkele van zijn onderzoeken. Met daarbij een grotere rol voor de toeschouwer, die wordt aangesproken op de geluiden in zijn eigen hoofd.
In het werk van de Jordaanse kunstenaar en geluidsonderzoeker Lawrence Abu Hamdan (1985) lopen de grijze gebieden tussen horen en verbeelden, feitelijkheid en herinnering naadloos in elkaar over. Hij verkent stemmen en geluiden, hoorbaar of niet, op hun politieke implicaties. Feitelijke akoestische analyses worden verwerkt in audiovisuele installaties en films, vaak in combinatie met performances. Een voice-over licht het geheel toe. Het werk draait veelal om politieke kwesties rond nationale identiteit en humanitaire rechten, om juridische processen en forensisch onderzoek. Abu Hamdan hecht belang aan het traceren van akoestisch bewijsmateriaal in juridische getuigenissen, waarbij hij zich richt op het ter discussie stellen van wat, zoals hij zegt, ‘gehoord of gedempt’ wordt. Zijn film Rubber Coated Steel (2016), waarmee de kunstenaar op het IFFR een Tiger Award won, gaat bijvoorbeeld in op het onderzoek naar de dood van twee Palestijnse tieners en de vraag of ze gedood werden door rubberen of loden kogels. De akoestische analyse die Abu Hamdan toepaste op de toevallige opnames die omstanders van de zaak maakten, werd aangehaald als bewijslast in de rechtszaak. Er werd vastgesteld dat de Israëlische soldaten wel degelijk loden kogels hadden gebruikt, waarop een veroordeling volgde. De visualisatie van de schoten ging de wereld over en kwam uiteindelijk terecht in het videowerk dat Abu Hamdan eraan wijdde.
Sinds 2014 treedt er een kruisbestuiving op tussen zijn praktijk als beeldend kunstenaar en zijn werkzaamheden als geluidsonderzoeker voor Forensic Architecture, een Londense onderzoeksgroep bestaande uit architecten, juristen en kunstenaars verbonden aan Goldsmiths, die zich richt op het produceren van allerhande bewijsmateriaal ten behoeve van humanitaire rechtszaken die door mensenrechtenorganisaties zijn aangespannen. Forensic Architecture, die onlangs een tentoonstelling had bij BAK in Utrecht en genomineerd is voor de Turner Prize 2018, werd opgericht door Eyal Weisman, architect en docent aan Goldsmiths in Londen. In 2016 ontving Forensic Architecture samen met Abu Hamdan de opdracht van Amnesty International om onderzoek te doen naar de militaire gevangenis Saydnaya in Syrië. Het Syrische regime belette elke vorm van toegang tot Saydnaya voor internationale diplomaten of humanitaire organisaties en ontkende de martelpraktijken en moorden die er plaatsvonden. Amnesty International berichtte dat tussen 2011 en 2015 meer dan 13 duizend mensen het leven lieten in de gevangenis, vaak tijdens nachtelijke massa-executies. Bij de terreur die plaatsvond in Saydnaya werd gebruikgemaakt van sensorische beperking. Gevangenen werden voortdurend geblinddoekt of in het donker gehouden. De gevangenen werden zich daardoor bewust van geluid en meer bepaald van de ruimtelijke dimensies van de akoestische informatie. In de reconstructie die Abu Hamdan op grond van getuigenissen van het leven in de gevangenis maakte, krijg je een akoestisch beeld van de architectuur van de gevangenis, het naderen van bewakers en de martelingen in nabijgelegen kamers. Er stonden lijfstraffen op het produceren van geluid, waardoor de gevangenschap niet alleen werd gedefinieerd door de muren van de cel, maar ook door de nog veel beperkender noodzaak ervoor te zorgen dat er door die muren geen geluid naar buiten door kon dringen.
Het onderzoek voor Amnesty International bestond uit het afnemen van interviews met een aantal ex-gevangenen. Abu Hamdan probeerde hun herinneringen op te roepen aan de hand van eigen akoestisch materiaal, om zo tot een vergelijking te komen tussen de diverse sensorische gewaarwordingen. Digitale en met eigen middelen veroorzaakte geluidseffecten werden onderdeel van het gesproken relaas van deze ‘oorgetuigen’, zoals Abu Hamdan ze noemde. De presentatie in Londen, die eind januari doorreist naar Rotterdam en later ook naar Brisbane, is gewijd aan de totstandkoming van deze oorgetuigenissen. Bij zijn onderzoek was Abu Hamdan ontevreden over bestaande bibliotheken van geluidseffecten, waarna hij besloot een eigen geluidscollectie aan te leggen. In Earwitness Inventory (2018) toont hij een selectie van dit groeiende akoestische lexicon in de vorm van banale objecten, van popcorn en watermeloenen tot marmeren tegels en autodeuren. De installatie roept in herinnering de foleystudio’s, waar de filmindustrie geluiden reproduceert met behulp van zeer kundige geluidstechnici die daarbij gebruik maken van een heel assortiment aan banale hulpmiddelen. Anders dan bij de interviews kiest Abu Hamdan ervoor in deze installatie geen opnames van geluiden te laten horen. De installatie doet zich voor als een omvangrijke verzameling stille getuigen, waarbij het publiek zich het geluid moet voorstellen.
De opgetekende getuigenissen uit Saydnaya in het werk Saydnaya (the missing 19db) uit 2017 maken indruk. Het horen van een marteling in een nabije ruimte wordt vergeleken met het bijten in een stuk watermeloen. Abu Hamdan merkt op dat in de omschrijvingen van de geluiden die de gevangenen in Saydnaya hoorden vaker verwezen wordt naar voedsel, zoals het breken van oud brood of een ei als verwijzing naar de klappen op een lichaam. Hij vermoedt dat het te maken heeft met de honger van de gevangenen, die werd geïnternaliseerd in het akoestische geheugen. In de video is een collage van geluid te horen van de stemmen van de ex-gevangenen, vertaald van het Arabisch naar het Engels via een delicate voice-over, en flarden van Abu Hamdans stem die sturend optreedt. De getuigenissen vertellen over de gevolgen van het zo lange zwijgen. Na vrijlating waren ze de controle over hun stem kwijt: hun tong en keel zwollen op, omdat ze niet meer gewend waren om te articuleren. Ze kregen last van spraakgebreken, de uitspraak van de dialecten uit hun geboorteplaatsen werd vervormd. Het lukte ze niet meer om hun moedertaal, die ze zo lang alleen mentaal hadden beoefend, correct te spreken, wat de mogelijkheid om uiting te geven aan de tragedie alleen maar bemoeilijkte. Ook in deze gebrekkige uitspraak toont zich het geweld van Saydnaya, een fragiel fluisterend spoor van bewijs.
De Saydnaya-cyclus met het vele oorgetuigenwerk heeft de kunstenaar aangespoord om een aantal componenten uit zijn praktijk anders te bekijken. Wat is herinnering? Hoe wordt die vormgegeven? Waar plaatst hij zijn eigen stem wanneer hij een verhaal deelt dat niet van hem is? Wat is architectuur en wat zijn haar grenzen? In het videowerk Walled Unwalled (2018) gaat hij hierop door, door de relatieve begrensdheid van de muur aan te kaarten. De kunstenaar neemt plaats achter een microfoon in een opnamestudio, gefilmd in het Funkhaus, de voormalige DDR-studio voor radio en televisie in Berlijn. Abu Hamdan duikt op als verteller en beschouwt in elkaar verweven casestudies van rechtszaken waarin akoestisch materiaal twijfel zaaide tijdens de besluitvorming. Denk bijvoorbeeld aan de zaak Oscar Pistorius, waarbij de buurvrouw tijdens het proces gevraagd werd de kreten van de vermoorde Reeva Steenkamp na te bootsen. Het filmmateriaal wordt geprojecteerd op een glazen wand gehuld in holografische folie, waarmee Abu Hamdan ingrijpt op de illusie van de wand als een symbool voor beperking. Abu Hamdan argumenteert dat de installatie toont dat muren slechts een conceptuele begrenzing zijn, zoals bijvoorbeeld de conceptuele muur van het IJzeren Gordijn tijdens de Koude Oorlog, waarbij de werkelijke nucleaire dreiging geen muur intact zou hebben gelaten.
Met de werken over Saydnaya en Walled Unwalled wil Abu Hamdan zijn proces als artistiek-onderzoeker toegankelijk maken en laten zien hoe evocatief het verzamelde akoestische materiaal is. Daarbij ziet hij ook zijn werk voor Amnesty International als artistiek van aard, omdat het zich op de uiterste grens van taal bevindt, daar waar kunst zich ook nestelt. Hij creëert een mimetische taal, een nabootsing van klank, die niet gaat over bewijslast, maar over de processen waarbij subjectieve herinneringen hoorbaar worden en deelbaar met anderen die soms weer ander ervaringen hebben gehad.
Over de ervaring van de toeschouwer is Abu Hamdan resoluut. Hij wil ons activeren, om meer betrokken te zijn bij het drama van Saydnaya en het goede werk van Amnesty International. Je kunt hun berichtgevingen lezen of geld doneren om verder onderzoek te steunen. Maar wat hij met zijn presentaties vooral probeert te bereiken, is een bredere gewaarwording die haar plaats zoekt in het kunstinstituut en de verbeelding van de toeschouwer. Hij plaatst een spiegel bij het oor van de toeschouwer en stelt de vraag: wie spreekt hier? Wie mag er spreken? Wie wordt er gehoord en wordt er wel echt geluisterd? Hij gaat voorbij aan de neutraliteit van geluid en reconstrueert het ongehoorde uit een wereld van akoestische debris, subjectieve herinneringen en gedempte stemmen.
Helena Julian
is schrijver en freelance curator
Helena Julian
is curator en schrijver