De toekomst is collectief
De toekomst is collectief
De Prix de Rome is vernieuwd en heet nu Prix de Rome.nl. Er zijn geen categorieën meer, alleen een algemene inzending, het ene jaar voor kunst, het andere voor architectuur. Al geruime tijd was men ontevreden over de traditionele genres volgens welke deze staatsprijs voor jonge kunst werd uitgereikt. Steeds minder kunstenaars herkenden zich in categorieën als schilderkunst, tekenkunst en beeldhouwkunst, met een teruglopend aantal inzendingen als gevolg. Van de vele honderden jonge kunstenaars die zich ooit per ronde aanmeldden, bleef er in sommige jaren minder dan de helft over. Nu de categorisering is losgelaten hoopt de organisatie, die door het ministerie van OCenW sinds jaar en dag is gedelegeerd aan de Rijksakademie, op een terugkeer van het succes van midden jaren tachtig. In die jaren was de oude staatsprijs razend succesvol. Met een Prix op zak was je kostje gekocht, zo heette het. Een beter keurmerk voor je artistiek talent bestond er niet.
De nieuwe Prix de Rome doet er alles aan dit elan van vijftien jaar geleden terug te winnen en daarmee de Turner Prize naar de kroon te steken. Prix.nl profileert zich als de enige ‘Europese’ prijs in Nederland, met een ‘Europese’ jury en ‘Europese’ partners. Ter verhoging van de spanning wordt de prijswinnaar niet meer maanden voor de tentoonstelling bekend gemaakt maar, op z’n Turners, tijdens de eindpresentatie (in dit geval 30 juni). Er is een overeenkomst gesloten met De Appel, als vaste plek van vertoning, en belangrijker nog, met de AVRO die als mediapartner en met geld van een nieuwe sponsor, bereid is zendtijd in te ruimen voor portretten van de genomineerden. Zo mogen we dit jaar op televisie kennismaken met de genomineerden van 2005: Yael Bartena, Lonnie van Brummelen, Kan Xuan en Esther Tielemans, met dank aan SNS bank.
De teruglopende aandacht die de Prix de Rome noopt tot deze aanpassingen is symptomatisch voor een bredere stemming in de kunst. Jonge kunst heeft het niet alleen meer voor het zeggen. Vernieuwing als de vaste katalysator van de kunst lijkt niet meer heilig. Regelmatig worden de jongeren voorbij gestreefd door oudere kunstenaars, de late dertigers, veertigers, vijftigers, zelfs dode kunstenaars. Het waren veelal oude getrouwen die in het afgelopen jaar de bakens uitzetten in tentoonstellingen die voorheen het exclusieve domein van jonge kunst waren. Documentaleider Roger M. Buergel bijvoorbeeld geeft er de voorkeur aan te werken met oudere jongeren van rond de veertig en haalt zelfs zeventiende-eeuwse kunst in huis om het verhaal helder te krijgen, de centrale tentoonstellingen in Venetië staan bol van niet meer zo jeugdige kunst, Stroom HCBK opent de nieuwe behuizing met werk van Carl Andre en actuele overzichtsboeken als het fameuze Cream van Phaidon voegen een appendix van ‘oude’ kunstenaars toe, om aan te geven waar de eerder opgesomde jongelingen de mosterd vandaan halen. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Het is gissen naar de redenen voor deze opleving van de oudgedienden. Waarom is het woord van jong niet langer wet in de modieuze wereld van de kunst? Is men alle vernieuwing (lees: verjonging) en de daarbij horende eendagsvlinders zat? Is het een gebrek aan kwaliteit onder starters? Leveren de opleidingen geen goede kunstenaars meer af? Hoort het bij de hang naar meer historisch besef? Een ding is zeker. Alom heerst een verlangen naar verdieping, naar content, zoals Koolhaas het een jaar geleden prominent verkondigde. En kennelijk zijn ouderen slimmer in het leveren van die content dan jongeren.
De jongeren laten het er echter niet bij zitten, zo valt te constateren in dit nummer. Oud mag het dan wel goed doen in de kunstwereld van dit moment, alom gonst het van nieuwe initiatieven, die met steeds luidere stem een plekje op de agenda van de toekomst opeisen. METROPOLIS M inventariseert enkele opinies onder de nieuwste vertegenwoordigers van de kunstwereld, presenteert hun agenda’s en toetst hun visies. En wat blijkt als je door dit nummer bladert? Jong kiest niet langer alleen maar voor zichzelf. Men werkt samen, spreekt namens velen, opereert en groupe. Het is opmerkelijk te zien hoe het collectief op diverse plekken in dit nummer opduikt. Is dit opkomende collectivisme toeval, of is er daadwerkelijk een substantiële beweging in de kunst gaande? Zo ja, dan heeft de Prix de Rome meteen alweer een nieuw probleem. Want de Prix honoreert alleen individuen.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M