metropolis m

Homayoun Sirizi bij Ag

Een jubileumeditie nodigt uit om terug te blikken op vijfentwintig jaar Art Rotterdam, de beurs die het was en is (en misschien zou kunnen zijn).

Art Rotterdam is vijfentwintig jaar geleden begonnen als tegenhanger van de moeder van de Nederlandse kunstbeurs, de KunstRAI, waar een aanzienlijk aantal voornamelijk Amsterdamse galeries zich niet langer thuis voelde. Ze begonnen een alternatieve beurs, in, of all places, Rotterdam (010), dat destijds nog lang niet de coole plek was die het nu geworden is. Op de Kop van Zuid, die wat Tribeca-achtig ogende voormalige havenpier die in die jaren nog vooral bestond uit vervallen pakhuizen, begonnen de Amsterdamse galeries in de net opgeknapte Cruise Terminal een ongewis beursavontuur: een micro-kunstbeurs, signature style.

Het basismodel van Art Rotterdam lag in Amsterdam, bij Art Amsterdam, dat bij een eerdere, slechts tijdelijke afsplitsing van de KunstRAI in de vroege jaren negentig, met deels diezelfde Amsterdamse galeries in de Beurs van Berlage een eigen kleine beurs begon. Klein maar fijn, tot vreugde van de fijnproever die geen zin had om door meters beursbalast te moeten ploegen om een paar pareltjes op te kunnen duiken. Art Rotterdam wilde net zo karaktervol zijn en telde in die eerste jaren in de Cruise Terminal maar een paar ‘straatjes’, met, in mijn herinnering 1,5 meter diepe beursstands, die meer iets van etalages hadden. Er kwamen, naar opgave van de beursorganisatie zelf, toch nog zo’n 5000 mensen op af, onder wie veel speciaal ‘ingevlogen’ Belgische verzamelaars, die voor de Nederlandse galeriehouder een droomklant waren, de specialisten onder het Nederlandstalige verzamelaarsgilde, want internationaal georiënteerd, deskundig, smaakvol én kapitaalkrachtig.

Of die verzamelaars ook iets gekocht hebben weet ik niet, maar feit is dat dat ijkpunt van de kleine beurs een aantal jaren later weer deels werd verlaten, nadat de beurs naar de Van Nellefabriek verhuisde. Het is niet dat het commerciële deel van de beurs in de fabriek heel erg is gegroeid (best wel wat), maar vooral de beurs als geheel werd groter. Er vormden zich steeds meer side-fairs en evenementen rond Art Rotterdam, die door de beurs ook deels zelf werden geïncorporeerd, in een van de vele ruimtes die Van Nelle toen nog graag ter beschikking stelde. Naast de succesvolle talentenschouw van het Mondriaan Fonds onder de naam Prospects & Concepts (onder directeur Eelco van der Lingen omgevormd tot Prospects), kwam er een videobeurs, een beurs voor niet-commerciële kunstruimtes, een afdeling edities en goedkope kunst via We Like Art en een soort Art Basel Statements, met groot formaat beelden. En er was ook nog plek voor een centraal statement, een gecureerde presentatie, middenop de beursvloer, waar Wim van Krimpen ooit mee begon tijdens een van de Art Amsterdam-beurzen, toen hij er beursdirecteur was.

Die uitbreiding van activiteiten leverde bezoekersrecords op, maar leidde ook tot gemor onder de galeriehouders die vonden dat de aandacht iets te veel werd afgeleid van hun kernactiviteit, de verkoop en promotie van hun kunst. Die klagende galeriehouders zullen er niet rouwig om zijn dat de beurs de afgelopen jaren weer kleiner werd en ook iets stiller, toen de Van Nellefabriek permanente huurders vond voor zijn vele fabrieksruimtes en minder ruimte ter beschikking had. Maar Art Rotterdam-directeur Fons Hof zag door de krimp ook een van zijn troetelkinderen sneuvelen, de film- en videobeurs, die misschien niet uniek was onder internationale kunstbeurzen, maar wel bijzonder en een belangrijke trekker voor het meer professioneel georiënteerde publiek.

Het is een van de redenen om met de 26e editie van volgend jaar weer te verhuizen, zoals enkele maanden geleden bekend is gemaakt. Art Rotterdam gaat naar Ahoy, waar het meer ruimte tot zijn beschikking krijgt en de film en videosectie in ere kan herstellen, naast ongetwijfeld nog veel meer nieuws.

Maar dat is volgend jaar. Nu is daar eerst aflevering 25, waar twee grote dieren van twee van Nederlands meest gevierde kunstenaars een hoofdrol opeisen. Bij de ingang houdt een enorme gier van AVL de wacht, en middenin de main hall zit een konijn van hooi van Erik van Lieshout, bij Annet Gelink.

Die uitbreiding van activiteiten leverde bezoekersrecords op, maar leidde ook tot gemor onder de galeriehouders die vonden dat de aandacht iets te veel werd afgeleid van hun kernactiviteit, de verkoop en promotie van hun kunst

Erik van Lieshout bij Annet Gelink
AVL bij de ingang

Het konijn is een replica van het beest dat Van Lieshout maakte toen hij vorig jaar een paar maanden ‘embedded’ was, zoals hij het zelf noemt, in hardcore landbouwgebied en stikstofpieker De Peel, waar het verzet van de boeren tegen het stikstofbeleid het hevigst is. Bij Deurne, zijn eigen heimat, waar zijn ouders nog wonen, is Van Lieshout als een oorlogskunstenaar op reportage gegaan, camera in de hand, langs bij de boeren, die graag hun verhaal vertellen, maar, zo begrijp ik, minder graag Van Lieshout toelieten in de stallen. Aan de muur hangen collages die verslag doen van zijn ervaringen, met als centraal werk een enorme collage waarop de trekkers een plein bezet houden.

Achter dat enorme konijn van hooi schuilt een heel verhaal, over een boer die bezig is om een lab op te zetten om slangengif te testen op konijnen, mede omdat konijnen nog zo ongeveer de enige dieren zijn waar je nog een vergunning voor krijgt. Op alle andere dieren rust nu een stop, tot frustratie van alle boeren.

Hoe dan ook, Van Lieshout besloot om één dag na de verkiezingen een vreugdevuur te organiseren waar maar liefst zestig boeren uit de omgeving op afkwamen. De fik vormt een hoogtepunt in de komende film, die, om misverstanden te vermijden, nog niet te zien is in Rotterdam, maar geproduceerd wordt in samenwerking met het Noordbrabants Museum en later dit voorjaar zijn première beleeft. Naast de fik zullen een heel complex aan discussies aan bod komen die raken aan Van Lieshouts eigen verleden, het katholicisme, politiek verzet en bovenal de kloof van stad en land die enorm geworden is en symbool staat voor de toegenomen polarisatie in onze samenleving.

Het hooien konijn is een van de weinige momenten dat politieke realiteit zich toegang verschaft tot de beursvloer, wat voor Art Rotterdam best wel bijzonder is. Deze beurs is geen beurs van het grote avontuur, al durven de galeriehouders in vergelijking met voorgaande jaren wel iets meer de nek uit te steken met relatief veel stands met jonge kunst en duostands met combinaties van (relatief) bekende en onbekende kunstenaars, die zich ook direct onderscheidend manifesteren.

Het hooien konijn is een van de weinige momenten dat politieke realiteit zich toegang verschaft tot de beursvloer, wat voor Art Rotterdam best wel bijzonder is

Ik zie er mooie, leuke en pakkende werken van onder meer Louise Delanghe (Pizza Gallery), Kenichi Ogawa (Mieke van Schaik), Jochem Mestricher (diez), Nomin Zezegmaa (Bart), Julia Kiryanova (Rademakers), Ruben Raven (Josilda da Conceição), Monika Michalko (LANGart),Tincuta Marin en Maria Pask (Ellen de Bruijne).

Er zijn verder op de beurs dit jaar veel portretten te zien, wat wel een welkome afwisseling is na jaren waarin de beurs toch wel erg hing aan vriendelijke abstracte boven-de-bank-kunst. De beurs heeft bovendien van een van zijn zwaktes – het ontbreken van de grote internationale galeries – zijn kracht gemaakt door minder bekende internationale galeries een plek te geven, zoals de Iraanse Ag uit Teheran – al begrijp ik niet hoe kritisch deze kunst is, en naar wie precies, al zal die dubbelzinnigheid wel de bedoeling zijn. Misschien is het wel een slimme strategie in de toekomst meer niet-westerse gebieden op te zoeken en galeries van daar naar hier te halen, in lijn met de institutionele heroriëntatie op dat vlak. Ik ben geen beursdirecteur maar stel me voor dat daar met wat extra ondersteuning best wat te bereiken valt.

Dit jubileum is ook het feestje van Ron Mandos wiens galerie dit jaar ook 25 jaar bestaat. Hij viert dat op de beurs met een extra grote stand waarin hij een selectie toont van een van zijn Amsterdamse succesnummers, zijn jaarlijkse Best of Graduates Show, die hij sinds vijf jaar organiseert. Met deze presentatie maakt hij de cirkel voor deze beurs een soort van rond want als ik me niet vergis was het op een van de eerste edities van Art Amsterdam, waar deze beurs toch de Rotterdamse evenknie van is, waar toenmalig beursdirecteur Wim van Krimpen, een selectie werk van studenten van de Rietveld Academie toonde, als extra lokkertje. In die zin is er in 25 jaar veel veranderd en toch ook weer niet.

Art Rotterdam
1-4.2.2024
Meer info

Een bespreking van Prospects volgt morgen.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Gerelateerd

Recente artikelen