Designed by… BLESS
Twee vrouwen die elkaar bij toeval in 1993 in Parijs hebben ontmoet tijdens een internationale competitie voor studenten van modeacademies, openen na afronding van hun opleiding onder de naam BLESS bureaus in Berlijn, Londen en Parijs. BLESS gedraagt zich als een internationaal merk, dat actief is in mode, design en kunst. In het afgelopen jaar volgde een tentoonstellingstournee waarin ze enkele installaties toonden. Toch is de interesse uit de kunstwereld voor BLESS slechts bijzaak. Alleen mode en design tellen werkelijk voor hen.
In het kader van de tentoonstelling van de aanmoedigingsprijs Ars Viva 01 / 02, hebben jullie de jullie toebedeelde cataloguspagina’s niet gebruikt voor de jullie eigen producten, collecties en projecten, maar werd er een reeks ruiladvertenties met verschillende tijdschriften afgedrukt. Waarom? Ligt er een zekere reserve, een vorm van weigering aan jullie activiteiten ten grondslag?
BLESS: ‘Ons werk drijft op input van buitenaf. In onze zoektocht naar zinvolle oplossingen laten wij ons leiden door de aan ons gestelde opgaven. Dat we de Ars Viva-prijs kregen, vleide ons. Hij was vooral erg welkom omdat hij een interessante toegang tot de kunstwereld bood. Hoewel we eraan twijfelen of onze producten zich wel thuis voelen in een museum. De deadline van de catalogus kwam te vroeg om de presentatie zelf te documenteren, dus moesten we in zekere zin op de zaken vooruitlopen, anders dan we gewend zijn als onafhankelijk ontwerpers. Een complicerende factor was dat we de presentaties open wilden houden voor onvoorziene ontwikkelingen. Bij de catalogus hebben we uiteindelijk het initiatief genomen tot een uitwisseling van advertenties met tijdschriften en publicaties. Het gaf ons de gelegenheid gratis te adverteren in internationale magazines, waardoor we de collectie S/S 2002, Bless Shopping Supports konden presenteren. Maar nog belangrijker was het zichtbaar maken van het netwerk dat ons ondersteunt.’
In het kader van de Ars Viva-tentoonstelling presenteerden jullie in Neurenberg een speciaal soort wand in de vorm van een groot opgespannen schildersdoek. Wat was het idee hierachter?
De situatie maakte stelde ons in staat een oud idee te realiseren: een wand te bouwen die weliswaar een wand is, maar tegelijkertijd als zitgelegenheid kan dienen. Dit ontwerp was bedoeld voor dienstencentra, allerlei soorten haltes en musea. Het werk is deel van BLESS Nr. 17 Design Relativators, het is een soort betekenisvolle relativering van het design van zitmeubels.’
Wat heeft de wand te maken met de Design Relativator?
‘BLESS Nr. 17 Design Relativators zijn producten die afgeleid zijn van de onvermijdelijke dagelijkse producten die op een afzichtelijke manier zijn vormgegeven. Ze hebben tot doel deze producten een aanvaardbare visuele verschijningsvorm te geven.’
Hoe omschrijven jullie je werkwijze? Zouden jullie aan de hand van een voorbeeld het ontstaan van een product of een collectie kunnen beschrijven?
‘Onze manier van werken hangt af van het project. De motivatie is gebaseerd op de passie om dingen vanuit onze inzichten aan te passen dan wel te verbeteren en deze voorstellen in de vorm van producten of advertenties aan te bieden. De belangrijkste voorwaarde voor ons werk is de gemeenschappelijke persoonlijke interesse iets geheel nieuws te maken. Het bijzondere daarbij is dat we met z’n tweeën tot een heel andere uitkomst komen dan wanneer we het alleen zouden doen. Uiteraard bouw je in de loop van de tijd enige routine op. Je ontwikkelt een gevoel over wat wel en niet gaat werken. Maar het is onze vrijheid om te bepalen wat voor ons qua marktstrategie of vanuit egoïstische overwegingen gunstig uitpakt. We willen ook het liefst zo weinig mogelijk compromissen sluiten.’
Ontstaan jullie producten en collecties op regelmatige basis, zoals gebruikelijk in de mode, of zetten jullie je af tegen deze verwachtingen?
‘Aanvankelijk hebben we geprobeerd in een ritme van vier producties per jaar te werken, maar dat werden er al snel drie, niet in de laatste plaats vanwege het ritme van de modebranche, waar onze belangrijkste clientèle te vinden is. Inmiddels loopt het aantal ideeën, ontwerpen en producten dat per jaar verschijnt uiteen. In vergelijking met het begin is de productie wel uitgebreid. In het begin vonden we het interessant juist niet in termen van een collectie te denken, maar enkel in producten, omdat we geen variaties op een idee wilden aanbieden en het idee zelf als een product zagen. BLESS Nr. 03 was bijvoorbeeld een accessoire dat diende als plaatsvervanger van de gehele collectie. Het gaat daarbij om een accessoire dat het gehele lichaam beslaat, dat mannen en vrouwen aan hun oor kunnen bevestigen en over hun kleding kunnen dragen. Het is een soort voile waar we enkele nutteloze elementen in verschillende kleuren en materialen hebben aangebracht. Het wordt feitelijk als een bron van inspiratie aangeboden. Weliswaar hebben we van het product een paar exemplaren verkocht, maar het was toch meer een particulier genoegen dan een kaskraker. Door prêt-à-porter shows in Parijs bij te wonen hebben we geleerd dat het, ondanks onze diepe wens om alleen ons eigen ritme te volgen, toch beter is de officiële tijdschema’s te volgen. Een andere reden daarvoor is trouwens de samenwerking met andere designers en firma’s. En dankzij deze beperking kunnen we nu tenminste in de zomer aan onze vrije projecten werken.’
Werkt BLESS momenteel ook in opdracht van andere modelabels?
‘Niet zo lang geleden kregen we voor het eerst een aanvraag van een Italiaans modelabel. Deze firma had ons al langer in de gaten en volgde ons vanaf het begin. We werden gevraagd twee advertentiecampagnes te ontwerpen voor de Italiaanse Vogue, voor Selfservice en Dutch. In het verleden hebben we vaker gewerkt als freelance fotograaf voor tijdschriften. Deze firma had ons al langer in de gaten en volgde ons vanaf het begin. Interessant voor ons was dat er bij deze firma, in vergelijking met BLESS zelf, een tegengestelde situatie heerste: de kledinglijnen verkochten heel aardig, maar de naam was onbekend, ook al hingen ze in designwinkels naast de bekende merken. Dat we imago-ontwerpers werden, met als enige voorwaarde de collecties zelf te tonen, was voor ons erg spannend. Het was een opwindende, creatieve uitdaging, die er tevens toe diende om het eigen werk te financieren.’
Jullie producten zijn niet alleen geliefde accessoires bij jullie klanten, maar worden ook, zoals jullie bontpruik (BLESS Nr. 00) vaak gebruikt bij modeshows van andere modeontwerpers. Kunnen jullie hiervan meer voorbeelden geven?
‘Dat de bontpruik Martin Margiela op het idee heeft gebracht eens met andere ontwerpers samen te werken was een prettig toeval. Aangezien we niet van plan waren snel aan een eigen collectie te gaan werken, kwam zijn aanbod ons goed uit. Het zette ons ook onder druk om snel weer een nieuw product op de markt te brengen, want we wilden niet als hoedenmaker getypeerd worden. Mede daarom ontstond al snel het eerste BLESS Beauty Product, ook wel Wearable Make-up genoemd, dat bestaat uit verschillende stukken stof die bij de show van Kostas Murkudis zijn gebruikt. In die periode kwamen we ook op het idee andere ontwerpers met wie we ons konden identificeren vaker te ondersteunen, en samen met hen ideeën te ontwikkelen. Deze lijn noemden we BLESS advanced, designed by…, met als eerste resultaat Directors Indicators, designed by Markus Wente. Dat zijn fijne grijze armbanden met R voor rechts en L voor links. Later ontwikkelden we voor deze lijn nog de Protector, designed by Wendy & Jim, de Jeans Ring, designed by Jörg Todtenbier en de Earbags, designed by Tom Natvig. BLESS Nr. 6 Customizable Footwear betrof een aanvraag bij de schoenenfabrikant New Balance en Charles Jourdain om zolen ter beschikking te krijgen, wat lukte. Voor een presentatie van het Japanse modelabel Zucca stelden we zelf de stoelbekleding BLESS Nr. 7 Chairwear ter beschikking. We hebben vervolgens meer samenwerking geforceerd: in het kader van BLESS Nr. 10 Scarf-project hebben we met zeer verschillende kledingdesigners tweedehands kleding verwerkt tot nieuwe looks die vervolgens weer tot een silhouet werden gereduceerd. BLESS Nr. 12 Team-ups verwijst in de titel al naar de samenwerking. Onder die titel hebben we ook versieringen voor de firma’s Bucherer en Adidas Sneakers geproduceerd. Ook het huidige samenwerkingsproject Advertising Exchange Project valt binnen dit kader. Het voorlopig jongste project is BLESS Nr. 16 Shoe escort, een schoenontwerp voor de firma Eram waarvoor we een unieke collectie van vijftig paar handgenaaide schoenen produceren.’
In jullie werk houden jullie je bezig met de conventies en codes van de mode, maar het aandachtsgebied strekt zich ook uit tot aanverwante gebieden van culturele productie, zoals jullie productontwerpen bewijzen. Zijn jullie met opzet bezig grenzen te slechten of maakt dat voor jullie allemaal niet meer uit?
‘Die scheidslijnen tussen disciplines nemen we inderdaad niet als zodanig waar. We hebben geen enkele gedachte over die grenzen of hoe de disciplines afgebakend worden. De enige reden van bestaan van het product is dat er ooit een aanleiding voor was en dat we het uitgevoerd hebben. Alleen dat is het doel voor ons. Of dat voor een ander ook geldt, maakt ons niet uit. Voor ons is het belangrijkst dat we in de vorm van een product een bepaalde vraag beantwoord hebben. Maar als anderen dat ook zo zien, zijn we uiteraard heel blij.’
Van jullie klanten eisen jullie een niet onaanzienlijke intellectuele input. Ze worden benaderd als coproducenten en niet zozeer als consumenten. Hebben jullie misschien weerzin tegen het produceren van makkelijk te consumeren artikelen?
‘Het is moeilijk de eigen optische verveling te voorkomen. Als we een nieuw product maken, dan lukt het ons om onszelf even te verrassen en het gegeven vanuit een ander perspectief te zien. We gaan in de eerste plaats van onze eigen behoeftes uit en denken dat er waarschijnlijk mensen zullen zijn die het net als ons vergaat. Die mensen zijn niet noodzakelijk onze klanten. Ze kunnen een eigen inzicht op het product ontwikkelen, dat wellicht uitmondt in een verder denkproces. Het zou mooi zijn als er zich in dit kant-en-klare tijdperk iets voordoet dat meer waardevast is, waardoor mensen verrast worden. Deze portie naïviteit willen wij erg graag behouden, want het staat ons tegen dingen te maken die slechts een oppervlakkige versiering bieden en verder nauwelijks bruikbaar zijn, behalve dan op de nieuwtjespagina in de lifestylebladen. Al onze producten moeten voor ons zin hebben en ook al is het een absurde zin, het moet ons of onze omgeving verrijken.’
In een recent artikel hebben jullie de activiteiten die niet direct vallen onder jullie dagelijkse praktijk Dilletantismus-Bonus genoemd. Is hier sprake van een breuk in jullie werk, een breuk met een zekere theoretische grondslag?
‘Ons werk is niet erg theoretisch van karakter. Als niet-vakvrouwen voor de productie van schoenen en tassen, zonder enige scholing als financieel projectleider, boekhouder, distributeur en zonder enige kennis van de samenstelling van stoffen, én als vroegere computerweigeraars, hebben we toch heel wat bereikt. We zijn wel degelijk eerzuchtig en hebben een onstilbare behoefte aan verandering. Wij kunnen tamelijk goed samenwerken en we proberen elkaar wederzijds de ruimte te gunnen, die anderen elkaar vaak slechts in beperkte mate toestaan. Wij willen ons aan niets binden en evenmin aanspraak maken op kennis betreffende een bepaald gebied, want overmorgen houdt ons wellicht iets heel anders bezig.’
Ik zou graag nogmaals terug willen komen op de verhouding tussen kunst en design. Aangezien jullie in beide gebieden werkzaam zijn ben ik benieuwd hoe jullie de verschillende ervaringen in deze domeinen inschatten. In hoeverre sluiten ze op elkaar aan en in hoeverre sluiten ze elkaar uit?
‘Voor een discussie is het eerst noodzakelijk vast te stellen waar de grens loopt, wie belang heeft bij deze scheiding en of ze überhaupt noodzakelijk is. Onze persoonlijke ervaring is heel simpel: er is nog geen koper die zich bij de aankoop van één van onze werken heeft afgevraagd of het design is of kunst. Wij werken liever niet onder dergelijke labels. Ons werk komt voort uit de productsector. Dat is het gebied waarop we werkzaam zijn en dat we onder de knie moeten krijgen. Zodra we een idee hebben, willen we het zo snel mogelijk omzetten in een product, liefst zonder assistentie van buiten. Dit onderscheidt onze manier van werken het meest van die van de modeontwerpers die in een grotere structuur werkzaam zijn. hun ideeën, Zij communiceren doorgaans middels schetsen en technische tekeningen en wenden zich voor de uiteindelijke realisering ervan tot derden. Met het eerste resultaat, dat wil zeggen met het prototype of met de foto in handen, nemen we een vervolgbesluit ten aanzien van productie en oplage. Pas daarna treden we in contact met potentiële partners en overleggen we, mede vanuit parallelle projecten, wat zinvol is om voort te zetten. Allerlei ideeën zijn nooit gerealiseerd, vele komen pas na lang wachten weer in zicht, bijvoorbeeld omdat zich een gelegenheid voordoet om het te produceren. Een deel van de productie is handwerk, bij gebrek aan een meer professionele productiewijze. Deze edities zijn uiteraard beperkt en afhankelijk van de factor tijd en zin. Ook al weten we dat sommige van deze sterk gelimiteerde producten populair zijn in Japan, dan nog is voor ons de spreiding van ons werk belangrijker dan het uitbuiten van de markt. . Bij uitnodigingen voor tentoonstellingen, zoals in Neurenberg, gaat het om een bijzondere ruimte die met een bijzondere reden en een redelijk budget ingericht mag worden. Door het ontbreken van economische druk zijn wij in staat hier ideeën te realiseren die we elders nooit van de grond zouden krijgen. Zo is de wand in Neurenberg ontstaan. De wand functioneert zo goed dat we hem graag als product in ons assortiment zouden willen opnemen. Zoals je ziet bevruchten beide domeinen elkaar wederzijds, ze dringen in elkaar door en kunnen wat ons betreft niet gemakkelijk gescheiden worden.’
Maar dat zijn allemaal slechts praktische redenen. De scheidslijn tussen kunst en design verloopt bij jullie dus meer op grond van pragmatische redenen en niet zozeer op conceptueel vlak?
‘Nogmaals: in onze optiek bestaat er geen scheidslijn.’
BLESS neemt deze zomer deel aan een groepstentoonstelling bij het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Samen met Droog Design exposeert BLESS de komende maanden in Hyères, Frankrijk.
BLESS neemt deze zomer deel aan een groepstentoonstelling bij het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Samen met Droog Design exposeert BLESS de komende maanden in Hyères, Frankrijk.
Jan Winkelmann