Double or Nothing
Double or Nothing
TAG, Den Haag
Double or Nothing is een term uit de gokwereld, waarbij de verliezer zijn schuld verdubbelt wanneer hij een volgend spel wederom verliest of vereffent wanneer hij wint. Het is ook de zowel omineuze als gedurfde titel van de eerste tentoonstelling in TAG onder het nieuwe directeurschap van Suzanne Wallinga, die de voormalige ongrijpbaarheid van de instelling enigszins wil beteugelen. Wat niet betekent dat zij vanuit de vraag van het publiek zal redeneren; het gaat niet om het consumeren van beeldende kunst, maar om kennisontwikkeling en onderzoek. Met de tentoonstelling Double or Nothing wil zij artistieke methodes verkennen die de autoriteit van personen, instituten en objecten tegelijkertijd vergroten en ondermijnen. Bij de drie getoonde kunstenaars staan persoonlijke en materiële transformatie centraal.
Dat TAG meer wil zijn dan een presentatieruimte wordt direct duidelijk in de werken van Eileen Maxson (1980), die voornamelijk bestaan uit kant en klaar foto-en filmmateriaal, zogeheten stock footage, dat zij op internet koopt. Stock footage is goedkoop en wordt daarom vaak ingezet om de productiekosten van een film of advertentie te drukken. De installaties en prints waarin Maxson dit materiaal heeft verwerkt, lijken eerder onderdeel van een artistic research project dan individuele kunstwerken. De gebruikte afbeeldingen vertonen op zichzelf weinig zeggingskracht en lijken tamelijk willekeurig gekozen. De manier waarop Maxson de beelden vervolgens inzet, levert nog steeds geen pakkende visuele verrassingen op. Het roept de vraag op wat deze stock footage eigenlijk communiceert en in hoeverre dit voorgebakken materiaal überhaupt kan worden getransformeerd tot iets authentieks.
Het gevoel dat je als bezoeker naar een creatief proces of onderzoek kijkt geldt ook, zij het in mindere mate, voor de drie video’s van Leidy Churchman (1979), die voortkomen uit zijn praktijk als schilder. De kunstenaar maakt picturale composities op de vloer van zijn atelier, waarbij alledaagse objecten over de grond worden gesleept en met olieverf besmeurd. Takjes, zakjes en houten speelgoed slangen maken onderdeel uit van deze voortdurend veranderende, abstracte tableaus, die later weer als inspiratie dienen voor Churchmans schilderijen. Hoewel de video’s wel degelijk als zelfstandige werken kunnen worden gezien, zouden ze evengoed als documentatie uit het persoonlijke archief van de kunstenaar afkomstig kunnen zijn. Ze hebben zowel iets dromerigs en tijdloos, als een bepaalde mate van verveeldheid en navelstaarderij, die de kunstenaar gedurende zijn scheppende proces heeft kunnen overvallen.
De kunstenaar wier werk nog het meeste lijkt aan te sluiten bij de wat diffuse thematiek van de tentoonstelling is A.K. Burns (1975). Haar video-installatie Touch Parade (2011) is gebaseerd op fetisjvideo’s op internet die niet waren voorzien van een expliciete waarschuwing. Vijf van dit soort video’s zijn door haar nagespeeld, variërend van het met witte gympen vertrappen van voedsel tot het over elkaar heen aantrekken van rubberen handschoenen. Dat zij als vrouw de hoofdrolspeler is in de video’s valt niet op. Haar gezicht is niet te zien en haar lichaam kan gemakkelijk doorgaan voor dat van een jongeman. De handelingen zijn tamelijk onschuldig en doordat de filmpjes ogen als YouTube filmpjes, associeer je ze niet direct met seksuele verlangens en behoeftes. Burns slaagt erin lichtheid en luchtigheid aan het onderwerp te geven. Zelfs een kind zou zonder problemen naar haar werk kunnen kijken. Het is bovendien intrigerend te bemerken dat je onbewust een voorkeur ontwikkelt voor een van de video’s, terwijl je van tevoren geen gevoelens hoeft te hebben bij een bepaalde fetisj. De kracht van Burns’ werk is dat je je daar helemaal niet schuldig over voelt. Het werk van Maxson en Churchman lijkt voornamelijk zichzelf te bevragen. Burns beschikt daarentegen over het altruïstische vermogen om de toeschouwer zich over zichzelf te laten verwonderen.
Alexander Mayhew, freelance kunstcriticus, Den Haag
Alexander Mayhew