metropolis m

‘A Place at the Table’ (2024), lopend project van Ignace Cami bij Zuid., foto: Denzel Feurich

Mede vanwege druk vanuit de politiek leggen musea recentelijk meer contact met de bewoners van de steden waar ze gevestigd zijn. De afgelopen jaren openden meerdere musea dependances op locatie ‘in de wijk’ ver buiten het eigen beveiligde bolwerk. De vraag is met welk doel – en natuurlijk met welk resultaat. Hebben deze externe experimenten, in contact en soms in samenwerking met stads- en buurtbewoners, ook invloed op het beleid binnen de muren van het museum?

Er zijn meerdere musea in Nederland met een externe locatie waar op een andere manier geprogrammeerd wordt dan op de hoofdlocatie – denk bijvoorbeeld aan Wallhouse #2 van het Groninger Museum of AFSLAG BLV van Museum Belvédère in Heerenveen. Bij deze initiatieven wordt doorgaans de nadruk gelegd op het tentoonstellen van werk van jonge, hedendaagse makers, ter aanvulling op de reguliere programmering van het museum. Andere musea gaan op locatie samenwerkingen aan met verschillende bewonersgroepen en gemeenschappen in de stad, met als doel met hen een – langdurige en duurzame – relatie op te bouwen. Voor dit essay richt ik mij op drie van zulke initiatieven. Ik stel de vraag welke doelstellingen hiermee worden gesteld en behaald, en hoe de initiatieven doorwerken op het beleid van deze musea, specifiek in relatie tot hun collecties. Ik ben hiervoor het gesprek aangegaan met Willem Jan Renders van het Van Abbemuseum, Marysa Otte van het Amsterdam Museum, Yoeri Meessen van Museum Boijmans van Beuningen en onafhankelijk onderzoeker Nathalie Hartjes.

Krachtwijk

Een vroeg voorbeeld van zo’n museaal programma in de wijk is Woensel West van het Van Abbemuseum, dat plaatsvond in de jaren 2010 tot 2016. Het museum definieerde destijds een aantal publieksgroepen die niet goed bereikt leken te worden en besloot zich actief te gaan inzetten om ze aan het museum te binden. Eén zo’n publieksgroep waren de bewoners van de zogenaamde ‘krachtwijk’ Woensel West.

In eerste aanzet lag de vraag voor Woensel West nog open. Zoals het werd geformuleerd in een vroeg projectplan van het museum, was het doel te werken aan een ‘creatief proces waarvan de uitkomst niet bij voorbaat bekend is’. Willem Jan Renders was lang werkzaam als conservator Publieke Programma’s bij het Van Abbemuseum, en als zodanig tussen 2010 en 2012 direct betrokken bij dit project. Hij vertelt dat het uitgangspunt vooral was om relaties op te bouwen met buurtbewoners, niet zozeer om nieuwe stukken of objecten uit de wijk voor de collectie te verzamelen. Enkel wanneer een object een sleutelrol speelde in een gevormde relatie was het de moeite waard om het in de collectie op te nemen, vertelt Renders.

In Woensel ontstonden creatieve projecten in samenwerking met buurtbewoners, lokale partners en kunstenaars van buiten de wijk, zoals Francisco Camacho en Julieta García Vazquez. Uit deze samenwerkingen ontstond onder andere het buurthuis Edison67, dat het centrale informatiepunt vormde voor de bredere programmering van Woensel West en waar verschillende activiteiten, gesprekken en workshops werden georganiseerd. García Vazquez zette bijvoorbeeld een onderzoek op naar de identiteit van de Eindhovense wijk en presenteerde haar bevindingen in Edison67. Ze rondde het project af in 2016 met het videowerk I Is Somebody Else dat vervolgens werd opgenomen in de collectie van het Van Abbemuseum. Aanvankelijk werd ook overwogen om het gehele buurthuis op te nemen in de collectie van het museum en het daarmee te behouden voor de wijk, maar dat plan bleek uiteindelijk te kostbaar.

Toen Woensel West in 2016 was afgerond verdween ook de zichtbaarheid van het Van Abbemuseum in de wijk. ‘Als je wilt dat zoiets beklijft, dan moet je er ook blijven’, vertelt Renders. ‘Dan moet je zorgen dat jij als creatieve kracht en aanjager van de fantasie aanwezig blijft. Dat kost tijd, geld en menskracht en zo hadden we het van tevoren niet bedacht, dus zo is het ook niet in de programmering van het museum terechtgekomen.’ De kracht van het project zat voor het museum met name in het opbouwen van culturele activiteiten in de buurt, die na afloop door de buurtbewoners zelf gedragen zouden moeten worden. Of via deze projecten buurtbewoners ook de weg naar het museum zelf gevonden hebben, is niet zeker.

Luisterpost

Zuid. Boijmans van Beuningen (hierna enkel ‘Zuid.’ genoemd) is een recenter project. Het bevindt zich in een voormalige technische school in Rotterdam-Zuid gelegen aan Hillevliet 90 en heeft, in tegenstelling tot Woensel West van het Van Abbemuseum, nadrukkelijk wel als doel om langere tijd te blijven voortbestaan. In samenwerking met buurtbewoners, scholen en kunstenaars worden er activiteiten en workshops georganiseerd voor eenieder die geïnteresseerd is.

Op de website vermeldt het museum dat de locatie in Hillevliet géén museumdependance is met tentoonstellingen, maar een eerste stap in een breder programma op Rotterdam-Zuid. Wanneer ik Yoeri Meessen, hoofd Educatie & Publieksbegeleiding van Museum Boijmans Van Beuningen, vraag naar de reden om zo expliciet afstand te nemen van de term ‘dependance’, licht hij de doelstellingen van het project toe: ‘Zuid. is gestart als een luisterpost, niet zozeer als een dependance vanuit het museum en ook niet heel expliciet met de missie om werk voor de collectie te werven.’ Zeker zolang de hoofdlocatie van het museum gesloten is voor renovatie zoekt Museum Boijmans van Beuningen andere manieren om in nauw contact te blijven met het publiek, bijvoorbeeld met het openbare depot en vele projecten op locatie in de stad. Maar ook na de heropening van het museum is het streven dat Zuid. een sociale functie zal blijven vervullen voor de bewoners in dit stadsdeel. Meessen vertelt dat het vooral een plek is die is gericht op ontmoeting – zowel voor buurtbewoners onderling als tussen buurtbewoners, kunstenaars en medewerkers van het museum. Elke woensdag en zaterdag worden er voor alle leeftijden gratis kunstworkshops georganiseerd in de Kunstwerkplaats. In diezelfde werkplaats werken kunstenaars soms enkele maanden gedurende een fellowship. Veel van hen richten zich in hun onderzoek en activiteiten op de buurt, de bewoners en lokale vakmensen. Meessen noemt de samenwerking met Éric van Hove als voorbeeld. De Belgische kunstenaar Van Hove, die veel in Marrakesh werkt volgens het model van de Marokkaanse workshop, werkte samen met lokale vakmensen aan een crowdsourced, handgebouwde elektrische brommer, een Mahjouba. Deze brommer is inmiddels gerealiseerd en als museumstuk opgenomen in de collectie van Museum Boijmans van Beuningen, momenteel wordt het tentoongesteld in het depot.

Met Zuid. wil het museum zich voornamelijk richten op kerntaken waarvan ze weten dat ze het goed kunnen, vertelt Meessen. ‘We werken aan talentontwikkeling, aan het verbinden van de collectie aan het lokale en mondiale Zuiden, aan iets betekenen voor kinderen, en aan werkgelegenheid. Daar gaan we de komende jaren mee werken en van leren, om vervolgens te kijken hoe we dat institutioneel duurzaam kunnen maken.’ Zo ging het museum al een samenwerking aan met het Zadkine College, een onderwijsinstelling in Rotterdam, waaruit de MBO opleiding Assistent Dienstverlening Art & Design ontstond, waarbij studenten tijdens de studietijd praktische ervaring opdoen op Rotterdam-Zuid. Vooralsnog ligt de nadruk van Zuid. vooral op verschillende manieren van samenwerken met buurtbewoners. Maar Meessen wil bewust nog geen concrete uitkomsten voor het project formuleren. Hij stelt het denken in uitkomsten liever zo lang mogelijk uit: ‘Als we ons daar te veel op richten, dan zijn we niet echt aan het samenwerken, luisteren en leren.’

Onafhankelijk onderzoeker Nathalie Hartjes werd door Museum Boijmans Van Beuningen uitgenodigd om mee te kijken bij het proces dat met Zuid. in gang werd gezet. Ze kreeg toegang tot alle vergaderingen, WhatsApp-groepen en bijeenkomsten en schreef, vanuit haar positie als buurtbewoner en als onderzoeker, over de impact van het project. ‘De waarde van Zuid. wordt vooral gevoeld als je er zelf bent’, vertelt ze erover. Ook de inzet van het betrokken team ging haar niet onopgemerkt. ‘Ik kan het heel erg waarderen dat een organisatie zo groot als Museum Boijmans Van Beuningen ervoor kiest om actief een bottom-up strategie na te streven.’ Met deze aanpak is geduld van het grootste belang, veel mensen buiten én binnen het museum moeten overtuigd worden van de potentie van het project en de verantwoordelijkheid moet breed gedragen worden om het succesvol voort te zetten. Hartjes merkt op dat hoewel de deuren van Zuid. altijd openstaan, het even heeft geduurd voordat alle betrokkenen even enthousiast waren over het project, en het tot die tijd met name door de zogeheten Coalition of the Willing werd gedragen. Hartjes: ‘Structurele veranderingen vereisen soms een lange adem.’

Onderdak

Het Amsterdam Museum is een stadsmuseum dat verhalen verzamelt over de stad vroeger, vandaag en van de toekomst. De focus van het museum ligt daarbij nadrukkelijk niet alleen maar op het centrum, maar ook op alle wijken en buurten die daaromheen liggen. Projecten die betrekking hebben op specifieke wijken van de stad maken dus, anders dan bij de eerder in dit artikel besproken musea, inherent deel uit van de programmering. In de publicatie Het nieuwe Amsterdam Museum worden de doelstellingen van het Amsterdam Museum uiteengezet. Een van de belangrijkste pijlers is om samen te werken met wijkbewoners bij het vergaren van verhalen uit de stad. Hoewel de verhalen van bewoners hierbij het zwaartepunt vormen, richt het museum zich niet alleen op immaterieel erfgoed: er worden ook actief objecten verworven voor de collectie. Hiervoor zijn de afgelopen jaren verschillende projecten geïnitieerd, zoals Vrouwen van Nieuw-West of de digitale tentoonstelling Corona in de Stad.

Marysa Otte, senior adviseur collectiezaken bij het Amsterdam Museum, doet momenteel onderzoek naar de mogelijkheden om door deelnemende bewoners gemaakt of verzameld werk op te nemen in de collectie van het Amsterdam Museum. In haar onderzoek richt ze zich onder andere op objecten en verhalen voortkomend uit de Jacob Geel Buurt in Amsterdam Nieuw-West. Veel woningen in deze wijk werden gerenoveerd of gesloopt vanwege stedelijke ontwikkeling, waardoor met de buurtbewoners ook de geschiedenis van de wijk dreigde te verdwijnen. Fouad Lakbir en Jesper Buursink verzamelden verhalen en ervaringen van buurtbewoners, zowel in de vorm van oral histories als concrete objecten. Deze waren uiteindelijk te zien en te beluisteren in een route die dwars door sommige huizen liep. Een tijdelijke tentoonstelling met deze objecten en verhalen was later ook in de vleugel van het Amsterdam Museum aan de Amstel 51 te bezoeken, in de gang waar meerdee projecten onder de noemer Collecting the City worden tentoongesteld.

Het Amsterdam Museum zet zich in om dergelijke projecten in alle wijken van de stad op te zetten, met als doel om in samenwerking met buurtbewoners de historische collectie aan te vullen met actuele objecten en verhalen. De belangen van de deelnemende bewoners wegen zwaar bij het bepalen van de selectie. Otte vertelt dat het niet eenvoudig is alle wensen van bewoners na te leven. De stap van object naar collectiestuk is groot, het is een vorm van musealisering die allerlei voorwaarden aan het te verwerven object stelt. ‘Als collectiebeheerder moet je dan gaan kijken of wat mensen willen ook kan, en wat de consequenties ervan zijn, bijvoorbeeld voor hoe lang iets mag blijven staan.’ Niet alles is geschikt voor de permanente presentatie, wat een reden kan zijn voor bewoners om een aangeboden object toch weer terug te trekken.

Het museum onderzoekt momenteel meerdere wervingsmethodes die toegepast kunnen worden binnen dit soort samenwerkingsprojecten. Elk project is een nieuw onderzoek en het is lastig om te speculeren over de uitkomsten van verschillende projecten en de invloed ervan op het museum- en verzamelbeleid op de langere termijn. De enige constante in alle projecten van het Amsterdam Museum is om zoveel mogelijk bewoners van de stad nauw te betrekken bij het verzamelbeleid van het museum. Dat zal ook niet zo snel veranderen.

Aan de hand van de gegeven voorbeelden kan een museumpraktijk geschetst worden waarin de sociale conectie met de stad centraal staat. Hoewel alledrie de drie musea aangeven de wijk in te trekken om te luisteren en relaties aan te gaan, zijn ze nog terughoudend met het formuleren van concrete uitkomsten. Werken in de wijk vraagt een lange adem en een diepe commitment, niet alleen van de direct betrokken medewerkers maar van de hele museumstaf. Alleen als de hele museumorganisatie, de buurt en de subsidiegevers overtuigd zijn van de waarde van het project kan een waardevolle uitwisseling op gang worden gebracht die op termijn van betekenis is voor de ontwikkeling van alle partijen.

Zuid. Boijmans Van Beuningen
Hillevliet 90, Feyenoord, Rotterdam
voor meer informatie en de actuele programmering zie boijmans.nl of @zuid.boijmans

Collecting the City: verhalen van de stad
Amsterdam Museum
Doorlopend van 2021 t/m 2025. Nu te zien: Collecting the City #4: Kazerne Reigerbos, Museum om de hoek en Ongekend Zeedijk.

Woensel West van het Van Abbemuseum is inmiddels afgesloten

Rowan Stol

is freelance curator, programmeur en onderzoeker

Gerelateerd

Recente artikelen