metropolis m

TENT X TATE Collective, educatief samenwerkingsproject van TENT of TATE in 2016, met Mark Miller, foto Samuel Cole

Er is een toenemend besef dat educatie een sleutelpositie heeft als het gaat om het divers en inclusief maken van kunstinstellingen. Vooral de wijkgerichte aanpak, die mensen uit de buurt bij het programma betrekt en ze het steeds vaker mede laat bepalen, blijkt effectief. Daarbij wordt duidelijk dat niet het publiek, maar vooral de instelling iets te leren heeft. Isabelle Sully spreekt met David Smeulders (de Appel) en Mark Miller (Tate) over deze populaire (zelf)kritische educatieve praktijk.

Aan weerszijden van de Noordzee bevinden zich twee kunstinstellingen die enorm variëren qua schaal, programma en bereik, maar wier educatie-afdelingen een vergelijkbaar pad bewandelen. De Appel in Amsterdam en Tate in Londen onderzoeken wat er mogelijk is in kunsteducatie wanneer de focus lokaal wordt ingebed. Hun educatie-afdelingen hebben een buurtgerichte aanpak die nadruk legt op het maken, tonen en bekijken van kunst als collectieve inspanning. Niet alleen schenken de programma’s aandacht aan het getoonde werk en de individuele kunstenaars (zoals vaak het geval in kunsteducatie), ook bemiddelende rollen, bijvoorbeeld het educatieprogramma zelf, worden naar voren geschoven en ingezet als belangrijke wegen die jongeren toegang geven tot de kunstwereld. En het allerbelangrijkste: beide instellingen willen deze boodschap uitdragen via hun eigen educatiepraktijk.

Sinds zijn aantreden in 2017 heeft David Smeulders, de huidige educatiecurator bij de Appel in Amsterdam, gewerkt aan het creëren van een educatieprogramma dat verschillende benaderingen van de manier waarop kunsteducatie momenteel is georganiseerd bevordert, vertelt hij: ‘Het doel is om te voorkomen dat er een educatief programma wordt gemaakt dat eenvoudigweg voor het publiek vertaalt wat er in de kunstinstelling gebeurt. In plaats daarvan willen we tools bieden waarmee mensen hun eigen leerprocessen kunnen vormgeven.’ Een week voor Smeulders aan de slag ging bij de Appel in 2017 verhuisde de instelling naar Amsterdam Nieuw-West. Dat betekende een verschuiving, weg van de drukte van het stadscentrum vol toeristische hotspots, naar wijk vol woningen, buurtinitiatieven en scholen. Gezien deze contextverandering besloot Smeulders eerst te luisteren. ‘Het is net als wanneer je zelf naar een nieuwe plek verhuist; het is belangrijk om je buren te leren kennen en jezelf lokaal te aarden. Het moet niet alleen om internationale zichtbaarheid gaan.’

‘Het is belangrijk om je buren te leren kennen en jezelf lokaal te aarden. Het moet niet alleen om internationale zichtbaarheid gaan'

Kunstjongeren sessies in de Appel, 2020, foto: Jimena Gabriella Gauna

de Appel's Kunstklassen in de Huibersschool, 2019, foto Jimena Gabriella Gauna

Sound Gestures, 2019, in de Appel, Amsterdam, foto Jimena Gabriella Gauna

Van hieruit is een programma ontwikkeld dat ‘verschillende manieren van leren stimuleert die naar het lichaam luisteren’. Dat is ook logisch binnen de context van de Appel: een instituut dat historisch gewaardeerd wordt om zijn bijdrage aan de performancekunst. Maar in plaats van simpelweg vanuit deze bijzondere institutionele geschiedenis te denken, lijkt Smeulders te worden gedreven door een aanpak die zich afstemt op de directe omgeving. Een voorbeeld dat beide focuspunten samenbrengt is Sound Gestures, een nieuw educatieprogramma dat is ontwikkeld in samenwerking met Kentalis Signis, een lokale basisschool voor dove en slechthorende kinderen. Door rechtstreeks te werken met kunstenaars worden verschillende aspecten van geluid verkend via projecten gericht op de lichamelijke ervaringen van kijken, voelen en bewegen.

Een belangrijk aspect binnen de educatie-initiatieven van de Appel is de collectieve benadering van het artistieke proces; er zijn namelijk veel meer mensen betrokken bij het realiseren van culturele projecten dan slechts individuele kunstenaars. Om deze realiteit te erkennen in de praktijk heeft de Appel in 2020 Kunstjongeren geïnitieerd in samenwerking met The Beach, een organisatie die wordt gerund door de gemeenschap en gericht is op duurzaamheid in Nieuw-West. Het programma is een extracurriculaire keuzemogelijkheid voor scholieren die geïnteresseerd zijn in kunst. Een groep Amsterdammers van veertien tot achttien jaar werkt samen met uitgenodigde kunstenaars en alumni van het curatorial program van de Appel om te ontdekken wat cureren voor hen betekent. Door de manier waarop onderwijs vaak wordt georganiseerd – langs neoliberale, discriminerende, uitbuitende en concurrerende lijnen – los te laten bevordert het programma de teamspirit bij de realisatie van projecten.

Binnen de context van een landelijk onderwijssysteem dat niet de middelen heeft om dit soort nuances  rechtstreeks te onderzoeken, wordt Kunstjongeren opgevoerd om het gat op lokale scholen te vullen. Vergelijkbaar is het programma Kunstklassen, waarbij kunstwerken uit de collectie van de Appel in samenwerking met geïnteresseerde docenten, leerlingen en kunstenaars worden gepresenteerd in lokale scholen en onderdeel worden van de lesstof. Het is een stap in Smeulders’ streven om de barrière tussen kunst en onderwijs weg te halen en de educatie-initiatieven als inherent onderdeel te zien van de praktijk van de Appel als geheel. ​

Positieve verstoring

Aan de andere kant van de Noordzee heeft Mark Miller, Head of Program and Practice, Learning and Research bij Tate Britain en Tate Modern in London, een soortgelijke gemeenschapsgerichte visie. Zijn benadering van kunsteducatie is geworteld in inclusie en diversiteit, en probeert, zoals hij het zelf stelt, een ‘positieve verstoring’ te zijn in culturele omgevingen. ‘Het gaat erom dat iedereen toegang krijgt en een gevoel van eigenaarschap heeft.’ Het is veelzeggend dat deze doelstelling zo centraal staat bij een plek als Tate, die een enorm bereik heeft en grote maatschappelijke invloed kan hebben.

In 2013 was Miller hoofd van een nationaal vierjarig onderzoeks- en integratieproject met de naam Circuit, waarbij meer dan 175 duizend jongeren, jongerenorganisaties en galeries samenwerkten. Na deze periode, die resulteerde in een reeks ambitieuze projecten en een publicatie die van onschatbare waarde is voor docenten, raakte hij er nog meer van overtuigd dat educatie-initiatieven moeten openstaan voor jonge mensen die hun eigen leerproces sturen. Voor Miller en zijn team betekent dit dat programma’s zoals Tate Collective soms volledig buiten de kunst kunnen vallen. Kunst kan als hulpmiddel ingezet worden om andere doelen te bereiken. Hieraan voegt hij toe: ‘Het is belangrijk om niet bang te zijn om kunst te instrumentaliseren.’

Kunst kan als hulpmiddel ingezet worden om andere doelen te bereiken. Miller voegt hieraan toe: 'Het is belangrijk om niet bang te zijn om kunst te instrumentaliseren'

TENT X TATE Collective, educatief samenwerkingsproject van TENT en TATE in 2016, met Mark Miller, foto Samuel Cole

TENT X TATE Collective, educatief samenwerkingsproject van TENT en TATE in 2016, met Mark Miller, foto Samuel Cole

Tate Collective is erop gericht om 15- tot 25-jarigen zo breed mogelijk met kunst te verbinden. De Tate Collective Producers bestaat ​​uit een kerngroep van ongeveer 25 leden die publieksgerichte programma’s ontwikkelen die een stem geven aan de huidige zorgen van jongeren. Deelnemers worden benaderd via een gericht proces waarbij contact wordt gezocht met jongerenorganisaties en scholen die werken met mensen die vaak over het hoofd worden gezien. Tijdens zijn vijftienjarige betrokkenheid bij Tate Collective heeft Miller meegemaakt hoe de gemeenschap meer ruimte kreeg als het gaat om programmaontwikkeling, waarbij het collectief regelmatig wordt geraadpleegd als curatoriële stem. En concreet vertaalt het programma zich naar kansen voor ondervertegenwoordigde jongeren: deelnemers van het programma worden na drie maanden op de loonlijst gezet, een indicatie van het ‘respect’ dat ze verdienen, zegt Miller.

In de context van kunst lijkt het uitlokken van haar eigen instrumentalisering de ‘positieve verstoring’ waarnaar Miller verwijst, aangezien de bescherming van de modernistische conventie de poortwachter is van de inclusie en toegang waarover hij spreekt. Maar op metaniveau komt de ultieme strijd om kunsteducatieprogramma’s vaak van binnenuit. De uitkomsten van dergelijke initiatieven reiken bijna altijd verder dan de artistieke programma’s zelf, daarom is het aantrekkelijk deze te instrumentaliseren voor extern meetbare resultaten, waarbij de werkelijke doelen van educatie-afdelingen buiten spel komen te staan. Miller vertelt dat dit bij Tate geen obstakel vormt, in plaats daarvan hebben jongeren en de educatie-afdeling juist een centralere plek gekregen in de praktijk van de instellingen.

TENT X TATE Collective, educatief samenwerkingsproject van TENT en TATE in 2016, met Mark Miller, foto Samuel Cole

MOSTYN-The Plaza, project van Mark Miller voor Tate Collective, foto Mark McNulty

De domeinen van educatie en kunst zullen misschien nooit volledig versmelten, maar door deze grenzen te vervagen slagen de programma’s van Smulders en Miller er wel in een brede, diverse doelgroep bereiken en deze daadwerkelijk een stem te geven. Het werpt de vraag op wat zou gebeuren zodra kunstinstellingen zich deze mentaliteit verder eigen zouden maken. Als instellingen niet enkel vasthouden aan hun positie als zenders en bronnen van kennis en geschiedenis zouden ze echt kunnen inzetten op artistieke praktijken en lokale gemeenschappen. En, zo suggereert Miller, via educatie investeer je misschien wel in het meest waardevolle type erfgoed. ‘Mijn collega’s noemen wat we aan het doen zijn “staying with the trouble in learning”‘, merkt Miller op enkele seconden voordat we ophangen, waardoor deze opmerking in de lucht blijft hangen, klaar om te bezinken.

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

Meer over deze programma’s:

Momenteel is in De Appel ‘Stories of Belonging’ te zien. 36 jongeren van het Comenius Lyceum presenteren tezamen met de kunstenaars Mehraneh Atashi, Gershwin Bonevacia, Fouad Lakbir, Narges Mohammadi, Mark Nieuwenhuis en Bonnie Ogilvie hebben een gezamenlijke plek gecreëerd in de Appel: Stories of Belonging. 4. 2 t/m 27.3.2022

Isabelle Sully

is kunstenaar en schrijver

Gerelateerd

Recente artikelen