Gate gesloten
Gate gesloten
Medy van der Laan voltrok afgelopen november het vonnis: er gaat geen subsidie meer naar de Gate Foundation. Dit betekent het einde van een van de weinige Nederlandse instituten voor niet-westerse kunst. Het niet toekennen van de subsidie wijst volgens het persbericht van de Gate Foundation ‘op de afwezigheid van een toekomstvisie in een multiculturele en internationaliserende maatschappij’. Op verzoek van METROPOLIS M een reactie van kunstenaar Gillion Grantsaan.
‘In de Nederlandse cultuur is weinig plaats voor uitingen van andere culturen omdat ze regressief zijn.’ – Theo van Gogh
Als je mij vraagt of ik het ermee eens ben dat ze de Gate Foundation sluiten dan is mijn antwoord ‘nee’. Als je mij vraagt of ik verrast was over de sluiting dan is het antwoord ook ‘nee’. Het advies van de Raad voor Cultuur vermeldt dat ze positief staat tegenover subsidietoekenning, maar ook dat de Gate Foundation er niet in slaagt een overtuigende visie op de toekomst te ontwikkelen. De raad is niet de enige instantie die die visie bij de Gate miste. Ook ik kon er geen ontdekken, en dat terwijl multicultureel Nederland op dit moment op zijn zachtst gezegd onder de loep genomen wordt. Door dat gebrek aan visie was er ook geen dynamische en strijdvaardige strategie bij de Gate Foundation, laat staan dat zij actief anticipeerde op de veranderende, politieke situatie in Nederland.
Dit gebrek aan visie is wel verbazingwekkend. De bibliotheek van de Gate Foundation omvat geschriften die vele malen explosiever en radicaler zijn dan de wc-kladjes van de zogenaamde Hofstadgroep. Hier heeft de Gate Foundation, lijkt mij, toch echt iets laten liggen. Politiek bedrijven is een voorwaarde om met succes de fase van rebellie om te buigen naar een effectieve en levensvatbare beweging met maatschappelijk belang. Een beweging hoort midden in de samenleving te staan en debat te stimuleren. Pas als dat gebeurt heeft men een rol in de politiek van de hedendaagse multiculturele realiteit.
De Gate Foundation heeft kennelijk onvoldoende beseft dat de tijd van het wentelen en giechelen in de marge van de Hollandse cultuur voorbij is. Er woedt een culturele stammenstrijd binnen de muren van fort Europa. Een nationalistische stammenstrijd, die beschouwd kan worden als reactie op de globalisering. Bij stam moet je niet denken aan iets nostalgisch, dus niet aan families (bloedverwantschappen) die een gemeenschappelijke taal spreken en vaak ook gemeenschappelijke werkzaamheden hebben, of op een andere manier bij elkaar horen. ‘Stam’ refereert in onze tijd naar een houding die de nadruk legt op ethische identiteit of een gevoelsmatig afgebakende culturele identiteit, in tegenstelling tot folkloristische ideologieën die gebaseerd zijn op ras. De Franse socioloog Michel Maffesoli was een van de eersten die voorspelde dat wanneer de bindende invloed van culturele en andere instituten binnen het modernisme afneemt, de samenleving op zoek gaat naar organisatieprincipes uit lang vervlogen tijden. Daarom zou het postmoderne tijdperk volgens Maffesoli samenvallen met neotribalism, met als schrikbeeld de oorlog in voormalig Joegoslavië.
Kijkend naar de rouwstoet van de grootste Nederlander aller tijden, kan ik er ook niet meer onderuit: mijn Nederland is veranderd. Het nieuwe Nederland is er stellig van overtuigd racisme overwonnen te hebben en de enig overgebleven taak is het gladstrijken van alle overige, culturele verschillen. Medy van der Laan heeft het met betrekking tot haar besluit de Gate Foundation op te heffen, als volgt verwoord: ‘De pioniersfunctie van de Gate Foundation heeft zijn vruchten afgeworpen en de aandacht voor niet-westerse kunst en kunstenaars binnen de presentatie-instellingen komt ruim aan bod.’ Eerlijk gezegd kan ik haar geen ongelijk geven. Het is tijd voor een nieuw soort oriëntatie en de Gate Foundation is niet in staat gebleken die te bieden. Al in 1999 schreef historicus en filosoof Luuk van Middelaar dat de politiek ‘denationaliseert’ als gevolg van de economische globalisering. De nationale politiek ‘die tot voor kort nog enige autonomie genoot, kan nu weinig meer doen dan de macro-economische ontwikkelingen volgen’. De richtlijnen voor natie Nederland worden buiten de landsgrenzen uitgestippeld en bepaald. Wat er voor ons op bestuurlijk vlak overblijft is de ‘oude’ politiek, wat wietplantjes en de ruggengraat van de Europese stammenstrijd: cultuur.
Maar de Gate Foundation is geen rijksmuseum, geen cultureel mausoleum, het is een centrum van cultuurpolitiek, of zou dat wat mij betreft moeten zijn. Van een instituut dat in haar statuten heeft staan dat zij verbanden wil leggen tussen cultureel erfgoed, verleden en heden van westerse en niet-westerse kunstenaars mag je toch verwachten dat zij het initiatief neemt, intellectuele durf toont en publieke ruimte opeist om Nederland te verrijken met een multicultureel vocabulaire en begrippenapparaat van eigen bodem, zodat de discussie over de culturele toekomst van Nederland geen eenzijdige aangelegenheid wordt.
Ik weet niet waarom de Gate Foundation niet vitaler was in dit opzicht. Wel heb ik het gevoel dat de denigrerende houding van de culturele elite van Nederland (Amsterdam) ten opzichte van de Gate én de onderwaardering van de Gate zelf ten aanzien van haar belang voor de Nederlandse cultuur haar parten heeft gespeeld. Met als mogelijk gevolg dat zij te veel over de landsgrenzen keek, voor de bevestiging van haar rol in de Nederlandse cultuur, in plaats van publiekelijk de politieke strijd binnenshuis aan te gaan.
Gillion Grantsaan