metropolis m

George Osodi
De ethische revolutie

Sinds de documenta is hij de grote ster van de Afrikaanse hedendaagse kunst: de Nigeriaanse fotograaf George Osodi. De voormalige bankier besloot zich kort na zijn opleiding te gaan wijden aan het beeld brengen van de misstanden in zijn land, in de enige taal die iedereen in Nigeria en ver daarbuiten begrijpt: fotografie.

Zoals de fotobiënnale van Bamako van dit jaar laat zien is fotografie een gevestigde praktijk geworden in de huidige, Afrikaanse cultuur. De aan fotografie gewijde biënnale laat zien hoe Afrikaanse fotografen een eigen geëngageerde beeldtaal hebben ontwikkeld. Een van hen is George Osodi, een kunstenaar die de relatie tussen Europa en Afrika als een vertrekpunt heeft genomen. De in Nigeria geboren fotograaf, die voor de meesten bekend zal zijn van zijn deelname aan de documenta 12 van Roger Buergel, vertelt in zijn werk met veel met empathie over de effecten van de globalisering op het leven van de mensen. Zijn kunst gaat over Afrika en laat zien hoe het continent betrokken is in transnationale processen.

De serie Black Street is hier een voorbeeld van. Gefotografeerd tussen 2008 en 2009 in Benin City (Nigeria), Stavanger, Oslo en Amsterdam, toont Black Street het tragische verhaal over de relatie tussen Nigeriaanse prostituees in Europa en hun familie in Nigeria. In Benin City fotografeerde Osodi vrouwen die rituelen opvoerden, bedoeld om de meisjes die uit Nigeria vertrekken om als escorts te gaan werken in Europa geluk te brengen. Als ik de kunstenaar ontmoet tijdens de biënnale, vertelt hij me dat voor de rituelen van de vrouwen limonade en kippenbloed wordt gebruikt. De meisjes worden er zelf mee ingesmeerd of de vloeistoffen worden in de rivier gegoten waar ze meevloeien naar het land van de ‘witte mannen’, om de meisjes te beschermen en rijk te maken. Na de rituelen vertrekken de meiden naar Europa en wanneer ze erin slagen ook daadwerkelijk op de plek van bestemming aan te komen, gaan ze werken als prostituee. Ondertussen wachten de families op hun terugkomst, denkend dat de meisjes in grote welstand zullen verkeren, met veel geld om huizen en auto’s te kopen.

Een van de beelden uit de serie Black Street is een close-up van een voet van een vrouw met roodgelakte nagels. Zij staat met haar voet op een dode vogel terwijl ze die bewerkt met een lang scherp mes. Het abjecte van dit beeld lijkt symbool te staan voor de brutaliteit waarmee de families hun dochter meegeven in ruil voor geld.

Een andere foto toont een Afrikaanse vrouw, die in de regen in Stavanger in donkere straten staat te wachten op klanten. De foto is gemaakt op afstand, vanuit het perspectief van iemand die zich schuilhoudt omdat hij bedreigd wordt door de pooiers van de meisjes. Osodi vertelde mij dat de meisjes zich schamen, dat ze bang zijn dat de foto’s in Nigeria worden geëxposeerd en hun families de condities zien waaronder zij moeten werken. Osodi gebruikte voor dit project de taal van de fotografie om een bijdrage te kunnen leveren aan wat de Nigeriaanse schrijver Chinua Achebe de ‘ethische revolutie’ heeft genoemd. Bij deze ethische revolutie gaat het in wezen om de bestrijding van sociaal onrecht, om een zich bewust afzetten tegen ‘het klimaat van ongedisciplineerdheid’ en de corruptie in Nigeria.

Hoe is Osodi betrokken geraakt bij deze vorm van artistiek activisme en wat verwacht hij ervan? Terwijl we in de schaduw zitten van Bamako’s Nationale Museum vertelt hij me dat hij opgroeide in Benin City, maar dat hij al jong de stad verliet om te gaan werken in Lagos. Daar werd hij opgeleid tot bankier. Toen hij genoeg had van het onrecht dat hij zag in de samenleving om hem heen, besloot hij op een dag zijn baan op te zeggen om fotograaf te worden. Eerst was het nog een hobby, maar nadat hij zijn auto verkocht om een camera te kopen en cursussen ging volgen werd het serieus.

Zijn carrière als fotograaf startte in 2002 toen hij foto’s nam in Lagos, kort na de enorme explosie van het militaire munitiedepot waarbij meer dan zeshonderd mensen de dood vonden. Hij werkte voor lokale media en was erg gelukkig met het feit dat Associated Press (AP) interesse toonde met hem samen te werken, hoewel ze hem lang niet zoveel betaalden als zijn Europese collega´s. Dankzij AP kreeg Osodi de kans zijn foto’s wereldwijd te publiceren. Lokale media hadden er moeite mee foto’s te publiceren die de Nigeriaanse regering in verlegenheid konden brengen. AP niet. Hij trok naar de Niger-delta, waar vele internationale oliebedrijven actief zijn, om de humanitaire en ecologische omstandigheden te fotograferen. Op een dag kwamen Roger Buergel en Koyo Kouoh naar Lagos, waar ze hem op grond van de daar gemaakte reportage besloten te selecteren voor documenta 12. Via Kassel werden voor Osodi de deuren naar de internationale kunstwereld geopend.

Osodi grijpt elke gelegenheid aan om zijn werk te presenteren, het is een welkome mogelijkheid om sociaal onrecht, Nigeriaanse wetteloosheid en corruptie aan te kaarten. Voor hem is fotografie een taal die iedereen spreekt, hij ziet het per definitie als iets globaals. ‘Fotografie begrijpt iedereen, los van het niveau van opleiding. Je hoeft geen professor in de fotografie te zijn om het te kunnen lezen.’ Als je weet dat er ongeveer vijfhonderd talen in Nigeria zijn, wordt het heel begrijpelijk waarom Osodi fotografie als een universele taal kwalificeert. De presentatie van zijn werk wereldwijd, niet alleen in kranten, maar ook in tentoonstellingen, is cruciaal voor Osodi’s activisme. Dat komt omdat de problemen van Nigeria in zijn ogen niet alleen een plaatselijke aangelegenheid zijn en samenhangen met de beroerde politieke situatie van het land, maar ook met de onethische houding die de multinationals, met name de oliefirma’s, erop nahouden in Nigeria.

Een werk dat recentelijk werd getoond in de tentoonstelling Hypocrisy: the site-specificity of morality in het Nationaal Museum voor Kunst, Architectuur en Design in Oslo, illustreert Osodi’s artistieke strategie. De curatoren van de tentoonstelling, Stina Högkvist en Koyo Kouoh, nodigden hem voor een verblijf in Noorwegen waar hij de handelwijzen van de oliefirma’s ter plekke bestudeerde. Het resulteerde in een double screen-projectie van foto’s van de omgeving van de olieraffinaderijen en hun arbeiders uit Noorwegen en Nigeria. Doel was het tonen van het verschil in ethische codes tussen het bedrijf in Noorwegen en in Nigeria. Het werk laat zien hoe de bedrijven in Nigeria de arbeiders zonder genade exploiteren en de omgeving vergiftigen, zonder enig oog voor de dramatische effecten, terwijl ze zich in Europa keurig aan de ecologische en arbeidsrechtelijke regelgeving houden. Osodi is ervan overtuigd dat dit niet alleen de fout is van het management van de oliefirma’s die gebruik maken van de beroerde regering in Nigeria. Hij stelt: ‘corruptie is gebaseerd op wederzijdse instemming’.

Osodi’s fotoprojecten in Oslo en Bamako zijn goede voorbeelden van een grensoverschrijdend activisme. Het zijn kunstwerken die vertellen over de relaties tussen het alledaagse leven in Afrika en Europa en over de manier waarop die met elkaar verbonden zijn. Osodi’s foto’s zijn in die zin reflecties op wat Edouard Glissant ‘poëzie van onderlinge relaties’ (1997) noemt. De op Martinique geboren Glissant pleitte voor het mengen van koloniale en lokale cultuur, omdat zo’n uitwisseling in zijn ogen altijd heeft bestaan. Het probleem is alleen dat deze meestal was gebaseerd op agressie en het op brute wijze uitoefenen van macht. Zijn ideeën over relaties berusten op het geloof dat ‘de reden van bestaan voor elke gemeenschap’ van even groot belang is. Die visie biedt Glissant de mogelijkheid om de agressie van de kolonialisator te bekritiseren, maar tegelijkertijd toch selectieve aspecten van het kolonialisme over te nemen. Glissant schrijft vooral over creoolse talen, maar zijn opvattingen zijn ook toepasbaar op de fotografie.

Hoewel Osodi’s verhalen verslag doen van het harde leven van Nigerianen, kenmerken ze zich ook door de verfijnde esthetiek die zich richt op de blik van de (internationale) toeschouwer. Deze fascinerende esthetische aspecten bieden hem toegang tot tentoonstellingsruimtes, waar hij in staat wordt gesteld zijn verhalen te ontvouwen. Zijn activisme maakt in die zin gebruik van de autonomie van tentoonstellingsruimtes die erop gericht is de kunst te beschermen. Juist daar infiltreert hij met sociaalgeëngageerde interventies. Osodi gelooft dat esthetiek de toeschouwer helpt bij het duiden van de inhoud van de beelden, via een emotionele relatie tussen toeschouwer en beeld. Zijn werk doet in die zin niet alleen verslag van de problematische relatie tussen Afrikanen en Europeanen, maar zijn foto’s zijn ook de persoonlijke documenten van de hoop van de kunstenaar op verandering. Zijn hoogste doel is het destabiliseren van de hedendaagse economische relatie tussen Europa en Afrika, omdat die nu eenmaal tot op heden te vaak en aan beide kanten is gebaseerd op onwetendheid en hebzucht.

Kerstin Winking is kunstcriticus, Amsterdam

Het werk van George Osodi is van 23 februari tot en met 24 mei te zien in de groepstentoonstelling Atopia. Art and the City in the 21st century, in het CCCB (Centre de Cultura Contemporània De Barcelona) in Barcelona.

Kerstin Winking

Recente artikelen