Heimo Zobernig
Heimo Zobernig
Kun je tegelijk terloops en precies zijn?
De bezoeker van het souterrain van het Ständehaus wordt ontvangen door uitbundig nihilisme. ‘Petersburg’ mompelt de kenner en herinnert zich de beklemmende sfeer van beursstands en stampvolle verkooptentoonstellingen. Oningelijste schilderijen hangen in drie rijen boven elkaar, vlak naast elkaar op de door stellages verlengde, mat geschilderde museummuren. Het rode vierkant op een witte ondergrond, zwarte cirkels, gecompliceerde geometrische vormen, de gecanoniseerde combinaties van het modernistische constructivisme. Heimo Zobernig heeft de middelgrote formaten ooit als dagelijkse oefening geschilderd en ze in 1985 voor een beursstand van de galerie Pakesch bij elkaar gehangen, als groot beeld. Het vormt de coulisse van zijn tentoonstelling in het souterrain van het Ständehaus K21 in Düsseldorf.
De in 1958 geboren Oostenrijker is vertrouwd met simulaties en het alsof van de illusie. Hij begon zijn opleiding aan de academie voor decorontwerp, en de schilderijen, beeldhouwwerken en installaties zijn even aanwezig en terughoudend als modellen. Het enige dat ontbreekt, om de afstand te nemen van het geheel om de relatie te kennen tot de wereld, de kunst of zichzelf, is het voorzetsel: model ‘van’ of model ‘voor’, ‘in plaats van’. De oppervlaktes van de vlakke schilderijen, het ruwe piepschuim, de dikke muurverf, kunststof omhulsels, aluminiumfolie, spaanplaat, gehaakte netten en schreefloze letters, het is niet arm, wel eenvoudig, zonder glans en droog. Dat wordt opgeheven door de dimensies van foto en film. Daar hebben al zijn werken wel de juiste glans en dan klopt de tentoonstelling. Het heet dat kunst onherkenbaar is in de media, in de plaatjes in de catalogi en kunsttijdschriften. Maar dat gaat niet op voor Heimo Zobernig omdat zijn werk zichzelf graag propageert.
De interventies van Heimo Zobernig in de buitenwereld doen qua eigenzinnigheid en koel calculerende werking niet onder voor zijn ensceneringen in binnenruimtes, of het nu een voormalige tennisbaan betreft die hij onder betonplaten begraaft (Jöß, 1990) of huismuren die hij met enorme letters beschilderd. Het is eerst een werk en ten tweede een Zobernig. De kunstenaar heeft bijna zijn persoonlijke handschrift gemaakt van de reusachtige Helvetica en KUNSTHALLE, MUSEUM en SKULPTURPROJEKTE op de muur geplakt. Het staat als een huis. Door de enorme dimensie en de gereduceerde puurheid lijkt het wel alsof het Zwitserse lettertype al aanwezig was voor de muur er stond.
Kun je tegelijk terloops en precies zijn? Een van de video’s die in Düsseldorf te zien zijn, De nada (1981), toont de blik uit een venster van een vakantiehuisje op Tenerife. De zee ligt aan de andere zijde en in een ondraaglijke verveling zoomt de video zich over een tijdspanne van dertig minuten, in op een heuvel. Of de beweging van de camera in de Video Nr. 5 (1991) die van een geweer voorstellen, of dat Heimo Zobernig de man bij het venster gewoon een andere rol dan die van toerist wilde geven, maakt niet uit. Zobernig heeft zich losjes als Russische commando verkleed, het synchrone plop werkt even terloops als de hele voorstelling. Een venster is het vlakste toneel voor de breedste achterwand. Deze videowerken zijn opgebouwd uit een gereduceerd mengsel van gemaakt en reëel. Romantische motieven horen daarbij.
Men nodigt Heimo Zobernig graag uit wanneer het erom gaat ruimtes in te richten die tot in het meest technische detail kunnen functioneren en toch tot de sfeer van het esthetische behoren (zonder dat de gebruiker dat in de gaten heeft). De populairste variant hiervan was zijn werk voor de Documenta X. Het toneel voor het nevenprogramma van Catherine David functioneerde geruisloos. Ook de studio in het museum van Düsseldorf is functioneel en onopvallend, op de impertinente decoratie van witte piepschuimballen aan draadjes na. Hier is alles ingericht met het oog op de professionele camera’s, licht, geluid, zitplaatsen voor toeschouwers en het podium voor de presentator.
Heimo Zobernig omzeilt elegant het tonen van de techniek en buit de effecten daarvan uit, zoals het lichte blauw van de blue box-techniek. Hij is nog altijd op dezelfde manier met techniek bezig als in het predigitale tijdperk en begrijpt het technisch onvolmaakte als authentiek ornament. De groezelige rand om het naakt in zijn kunstmatige blue-box bed (Video nr. 18, 2000) loopt, vrij naar Adorno, daarom vooruit op het technische perfect gemaakte, omdat het in zijn illusionistische werking juist minder perfect en dus kritischer is. Het blauw van het glas, troep uit de coulissen, sculpturen en rekwisieten kunnen van plaats verwisselen en zo straalt het woord AMERIKANER in chromakeyblauw dwars over de toneelwand die volgeplakt is met kranten en de donkere videokubus in het midden van de zaal werd zorgvuldig bekleed. Daarbij werd in de tentoonstelling niet gefilmd en werd er geen lawaai gemaakt. Het woord wordt voor en achter de motieven gespannen en weeft het mysterie van het alledaagse en de mediazooi tot tekst. De stevigheid van de verbindingen doet er niet toe, eenmaal aangeraakt rollen de beelden en letters als lichte witte ballen over het speelveld, er zijn netten, die zich om platforms wikkelen, als in een storm, veel ervan heeft Heimo Zobernig geteerd en van veren voorzien.
Zijn minimalisme maakt wantrouwig omdat het te anachronistisch en altijd net iets te dun is. Heimo Zobernig heeft al tijdens zijn vroege performances voor schoolborden erkend dat je iets kunt doen door het uit te wissen en zo doet hij veel dingen door ze juist niet werkelijk te laten zijn. ‘De authenticiteit van het schrift op de muren van grote steden slaat over op het gebaar van het uitwissen in de kunst: authentiek is nu de handeling van het wissen.’ Dat schrijven Klemens Gruber en Monika Meister in de catalogus over ‘Zobernigs vroege cartografieën van het theater.’
Op de titelpagina van dit vierhonderd pagina’s dikke boek is een foto van de kunstenaar met donkere zonnebril te zien. Op een of andere manier is dit portret achter het schrift terecht gekomen. ‘Austelung Katerlog’ in magenta, de inhoudsopgave in wit, de naam van de kunstenaar en begrippen in groen en blauw, ze bedekken de baardmans met de zonnebril. Hij zit klem tussen titel en inhoud. Een collage van zelfbeperkingen van de hoogste waarde voor de kunstgeschiedenis.
Catrin Lorch