Het Grote Alumni van Kunstacademies Onderzoek
Hoe kijken jonge kunstenaars aan tegen hun eigen kunstenaarschap? Metropolis M vroeg het alle 81 academieverlaters die afgelopen drie jaar zijn geportretteerd in de jaarlijkse Eindexamenspecial. Sanneke Huisman zet de gegevens op een rij en ging vervolgens in gesprek met vijf respondenten.
De positie van de kunstenaar in de samenleving staat onder druk. Er is veel discussie over het financieel beroerde perspectief. Maar dat lijkt de jonge kunstenaar nog niet te ontmoedigen: het aantal afstudeerders aan Nederlandse kunstacademies was in 2015 maar liefst 2.265.
In 2013, 2014 en 2015 presenteerde Metropolis M in samenwerking met de kunstacademies 81 studenten, van jong (21) tot wat ouder (46); man en vrouw; Nederlands en internationaal. De academies zelf droegen drie studenten per academie voor. Het merendeel is afgestudeerd als autonome beeldend kunstenaar, maar er zitten ook andere afstudeerrichtingen bij, zoals illustratoren en grafisch ontwerpers.
Na drie jaar willen we terugkijken. Hoe is het deze talenten vergaan? Wat hebben ze bereikt, waar dromen ze van? Van de benaderde 81 kunstenaars hebben er 65 aan de enquête meegedaan, met een gemiddelde leeftijd van 27 jaar.
De deelnemers kregen 26 open en meerkeuzevragen voorgelegd die betrekking hebben op de periode aan de academie en daarna. Aandacht gaat daarbij uit naar hun ervaringen op de academie, de inzichten over het vervolg die ze er hebben opgedaan, hun interesse in vervolgopleidingen, de beginnende beroepspraktijk, tentoonstellingservaring en hun verdiensten met kunst. We zetten enkele conclusies op een rij.
De academie
De Nederlandse kunstacademies vallen bij hun studenten in de smaak: een grote meerderheid van de kunstenaars is tevreden over hun opleiding, het onderwijs en de docenten. Toch hebben veel oud-studenten ook kritiek. Naast een aantal opmerkingen van louter praktische aard, zoals het gebrek aan faciliteiten en te krappe openingstijden, ligt de voornaamste kritiek op inhoudelijk vlak. Het schort de academies aan theorie, contact met de buitenwereld en er is weinig voorbereiding op het professionele werkveld. Vooral laatstgenoemde is een veel terugkomend punt. De academie blijkt in meerdere opzichten niet te functioneren als een goede schakel naar het professionele werkveld. Ook worden de kunstenaars na hun afstuderen niet betrokken bij projecten vanuit de academie, hoewel een deel aangeeft daar wel behoefte aan te hebben (gehad). Het is op individueel niveau dat docenten oud-studenten wel eens benaderen in verband met een project. De academie doet vrijwel niets.
Bachelor, en dan?
Ondanks de als gebrekkig bestempelde voorbereiding vanuit de academie, weten de jonge kunstenaars met hulp van medestudenten of gevestigde kunstenaars hun weg te vinden. Ze zitten niet stil. Een kleine meerderheid (55,3%) verhuist na het afstuderen naar een andere stad, omdat ze op zoek zijn naar een bruisender en uitdagender cultureel klimaat of voor een vervolgopleiding. Ruim driekwart van de ondervraagden denkt erover verder te studeren. Een postacademische opleiding in Nederland is favoriet: 28% procent van alle kunstenaars overweegt zich hiervoor aan te melden of is reeds toegelaten, gevolgd door een master in Nederland of het buitenland (beide 22%). Onder de master- en postacademische opleidingen zijn vooral die in Maastricht, Antwerpen, Rotterdam, Amsterdam en Brussel geliefd. Enkele jonge kunstenaars zijn naar Berlijn, Londen en München verhuisd, de meesten vanwege een opleiding of residentieplek, een enkeling vanwege de liefde.
Slechts een krappe meerderheid (52,3%) van de alumni beschikt over een eigen atelier. De (hoge) kosten zijn voor de meeste niet-atelierbezitters de reden om er geen te hebben. Andere opgegeven redenen zijn: ‘niet nodig vanwege werk via de computer’, ‘niet mogelijk vanwege werk in situ’ of ‘thuis is er ruimte genoeg’.
De carrière: presentaties en verkoop
Het ontbreken van een atelier houdt de artistieke productie niet tegen, want na (en soms al tijdens) het afstuderen wordt er veel meegedaan aan tentoonstellingen. Slechts een enkeling heeft geen tentoonstelling op zijn of haar naam staan en vaak is dat een bewuste keuze: exposeren past dan niet bij het werk van de kunstenaar. De meeste tentoonstellingen vinden plaats bij een relatief overzichtelijk aantal instellingen die je kunt betitelen als de infrastructuur voor de beginnende kunstenaar. In het eerste jaar na het afstuderen blijken talenttentoonstellingen, zoals Marres Currents, de Best Of van Ron Mandos en de jaarlijkse TENT Awards en bijbehorende tentoonstelling aan het cv te worden toegevoegd. Ook het Rotterdamse MAMA wordt veel genoemd. P////AKT, Amsterdam en Stroom Den Haag gelden als locaties voor de kunstenaars die toe zijn aan een volgende stap. Stroom biedt niet alleen zichtbaarheid voor de gevorderde kunstenaar, maar ook financiële ondersteuning.
De overgrote meerderheid (75%) van de ondervraagden heeft wel eens een werk verkocht of verkoopt werk op regelmatige basis. Het merendeel daarvan verkoopt aan een verzamelaar (33%) of geïnteresseerde (43%). Een minderheid (14%) heeft werk aan een instelling verkocht. De prijs hiervan wordt op zeer uiteenlopende wijzen bepaald. Het gaat vaak op gevoel, zo wordt beweerd, maar er wordt ook met collega-kunstenaars en galeriehouders overlegd. Soms worden er hele berekeningen gemaakt en soms is het verkoopbedrag vastgesteld op basis van het formaat van een werk, een uurloon en de materiaalkosten.
Bijbaan of subsidie
Een meerderheid van de respondenten vindt het belangrijker om in de toekomst een toonaangevende stem te worden in de kunstwereld dan van het werk te kunnen leven. Honoraria voor de deelname aan tentoonstellingen en subsidies dragen deels bij aan de inkomsten van de jonge kunstenaar, maar ze vormen niet de hoofdmoot van het inkomen. De meesten houden er een bijbaan op na bij.
Bijna niemand vraagt subsidie aan. De kunstenaars zeggen geen tijd of interesse te hebben om zich erin te verdiepen of ze zijn er nog niet aan toegekomen. Toch meent zo’n 80% op de hoogte te zijn van de subsidieregelingen. De meesten kennen daarbij enkel landelijke regelingen, van subsidies op gemeentelijk niveau en bij particuliere fondsen is slechts een enkeling op de hoogte. De waardering voor de subsidiemogelijkheden is positief afgezien van enkele uitzonderingen (‘er is te weinig geld beschikbaar’). Vooral het Mondriaan Fonds wordt veel geprezen als positief voorbeeld vanwege de Werkbijdrage Jong Talent.
Vrijwel alle ondervraagden vinden dat de samenleving onvoldoende in kunst investeert. Dat wordt geweten aan het onderwijs, waarin onvoldoende aandacht is voor het maatschappelijk belang van kunst, wat resulteert in onbegrip voor kunst en kunstenaars. De samenleving wordt bekritiseerd vanwege het feit dat ze profiteert van iets waarin ze niet wil investeren – of niet in durft te investeren vanwege het experimentele karakter ervan. Er gaat te veel geld naar grote namen, waardoor de kleine instellingen en de jonge kunstenaars al snel het onderspit delven, vindt een meerderheid. De presentatie-instellingen krijgen er in de enquête ook van langs. De ondervraagden verwijten deze instellingen dat ze de exposerende kunstenaar geen of nauwelijks een vergoeding en reis- en materiaalkosten uitkeren. Er zijn genoeg initiatieven met aandacht voor jonge kunst, maar er is geen financiële ondersteuning.
Kunstenaar tegen wil en dank
Ondanks de financiële ongemakken en het gebrek aan steun vanuit de samenleving blijkt de jonge afstudeerder geen spijt te hebben van de keuze voor het kunstenaarschap. Op de vragen ‘Voel je je kunstenaar?’ en ‘Vind je het nog leuk kunstenaar te zijn?’ antwoordt een overgrote meerderheid volmondig ‘ja’. Het kunstenaarschap is een open en flexibel begrip waar alle ondervraagden met veel passie vorm aan geven. Dat kan als ‘lone wolf’ of in samenwerking met geestverwanten (meer dan de helft werkt incidenteel of regelmatig samen met anderen); in zichzelf gekeerd of volledig op de hoogte van de laatste ontwikkeling. Maar eenvoudig is het niet. In veel reacties komt zekere haat-liefdeverhouding voren de kunstwereld en het kunstenaarschap. Maar stoppen lijkt geen optie. ‘Ik voel me geen kunstenaar, ik ben het’, aldus een van de ondervraagden. Ze steken aankomende kunstenaars dan ook in de laatste vraag een motiverend hart onder de riem – alsof ze het tegen zichzelf hebben: ‘Ga door en houd moed!’
Er zijn in Nederland genoeg initiatieven met aandacht voor jonge kunst, maar er is geen financiële ondersteuning
Op de vragen ‘Voel je je kunstenaar?’ en ‘Vind je het nog leuk kunstenaar te zijn?’ antwoordt een overgrote meerderheid volmondig ‘ja’
Resultaten meerkeuzevragen (voor diagrammen)
Heb je overwogen een master te gaan volgen, of je aan te melden bij een postacademische opleiding? En zo ja, wat:
Reacties: 65
- a) master in Nederland 14 / 21.54%
- b) master in Buitenland 14 / 21.54%
- c) postacademische opleiding in Nederland 18 / 27.69%
- d) postacademische opleiding in het buitenland 5 / 7.69%
e) niet overwogen 14 / 21.54%
Heb je geprobeerd een galerie te vinden?
Reacties: 65
- a) niet geprobeerd 56 / 86,15%
- b) geprobeerd, maar niet gelukt 4 / 6.15%
- c) geprobeerd en gelukt 5 / 7.69%
Heb je wel eens een werk verkocht? Zo ja, aan wie?
Reacties: 49
- a) een kennis 5 / 10.20%
- b) geïnteresseerde 16 / 32.65%
- c) verzamelaar 21 / 42.86%
- d) instelling 7 / 14.29%
Ben je goed op de hoogte van subsidieregelingen? Zo ja, welke?:
Reacties: 47 - a) gemeentelijke 4 / 8.51%
- b) particuliere 1 / 2.13%
- c) landelijke subsidies 27 / 57.45%
- d) allen 15 / 31.91%
Zijn er genoeg regelingen voor jonge kunstenaars?
Reacties: 62 - a) te weinig 17 / 27.42%
- b) genoeg 9 / 14.52%
- c) te veel 0 / 0%
- d) niet overzichtelijk 22 / 35.48%
- e) geen mening 14 / 22.58%
Wat is je belangrijkste ambitie?
Reacties: 61
- a) leven van de verkoop van je werk 12 / 19.67%
- b) veel exposeren 12 / 19.67%
- c) een belangrijke stem zijn in de kunstwereld, 35 / 57.37%
of je daar nu rijk van wordt of niet - d) een publicatie 2 / 3.28%Hoe zou je het kunstklimaat in Nederland omschrijven?
Reacties: 63
- a) inspirerend 7 / 11.11%
- b) stimulerend 14 / 22.22%
- c) saai en zelfgenoegzaam 20 / 31.75%
- d) geen mening 22 / 34.92%
Sanneke Huisman