metropolis m

Junghun Kim, ‘The space between the objects are trajectories of your imagination’ (2020-doorlopend, ‘A one time breathing is a world’ (2022), onderdeel van de expositie ‘The Ground up and Washed Down’ (2023), bij A Tale of a Tub, samengesteld door Yin Yin Wong, foto LNDW Studio

Er wordt vaak gekeken naar de positieve kanten van hosten, zonder dat er kritisch wordt gereflecteerd op de voorwaarden waaronder dit gebeurt. Want wat betekent het om een host te zijn? Wie heeft het recht om te hosten? Welke middelen zijn daarvoor nodig? Charli Herrington gaat in gesprek met Yin Yin Wong over de moeilijkheden en mogelijkheden die met hosten gepaard gaan: ‘Is het echt hosten als de ruimte niet van jou is?’

In de hedendaagse kunstcontext overstijgt gastvrijheid vaak de conventionele definitie van het bieden van onderdak en eten. Door te hosten kunnen kunstenaars ruimtes creëren, ideeën verwelkomen en vrijgevigheid uitdragen, allemaal met het doel om menselijke interacties te bevorderen – iets wat nog al te vaak ontbreekt in de klinische ruimtes van musea. Om het concept van hosten verder uit te diepen ga ik om de tafel zitten met Yin Yin Wong.

Wong is een multidisciplinaire kunstenaar met veel ervaring in verschillende functies binnen de culturele sector. Hen runde Publication Studio Rotterdam van 2015 tot 2021, waar hen zich richtte op het ondersteunen van kunstenaars bij het ontwikkelen en verspreiden van publicaties. Deze publicaties en de presentaties ervan dienden vaak als gelegenheid om mensen uit te nodigen en bijeen te brengen. In Wongs huidige praktijk richt hen zich op het vinden van juxtaposities tussen hun modernistische grafische opleiding en hun Chinees-Maleisische diasporische opvoeding. Door deze lens oefent en vindt hen steeds meer manieren om ruimte in te nemen én uit te besteden.

Mijn eigen werk is gericht op het onderzoeken van zorg als artistieke praktijk. Mijn ervaringen op het gebied van zorgarbeid leidden me naar de vraag van gastvrijheid binnen de kunstcontext. Om dieper op deze vraagstelling in te gaan, richtte ik samen met collega-kunstenaar Gordon H. Williams het collectief/residentie/project Family Dinner op. Onder de paraplu van Family Dinner organiseren we residenties, workshops, maaltijden en tentoonstellingen over onderwerpen als gastvrijheid, reproductieve arbeid en gedeelde tijd/ruimte.

Wong nodigt me uit in hun huis om perspectieven te delen op wat het betekent om een host te zijn en om gehost te worden. We praten aan een kleine, gezellige tafel en drinken thee met Tambun, een typisch Maleisisch koekje. Ons gesprek gaat van musea en artist-run spaces tot het delen van bronnen en middelen, van kwesties van ruimte tot de kwestie van erbij horen. We raken aan vele facetten van gastvrijheid zoals we die wel of juist niet hebben ervaren, als kunstenaars, curatoren en organisatoren.

Als kunstenaars naar een nieuwe plek verhuizen, gaan ze op zoek naar plekken waar ze zich thuis kunnen voelen, of creëren ze deze plekken zelf

Yin Yin Wong, 5 April 2022 (2022), Selfportrait installation

Ruimte innemen

Wong vertelt: ‘Toen ik met mijn artistieke praktijk begon, begon ik ook te heroverwegen wat het zijn van een host voor mij betekent, wat het inhoudt om ruimte voor mezelf te maken, om zelf ruimte in te nemen en hoe ik mensen daarin kan uitnodigen. Wat mijn ruimte is en hoe ik die kan geven. Het voelde politiek gezien belangrijk om te leren meer ruimte in te nemen en me vanuit daar te verhouden tot de praktijk van hosten: om te hosten vanuit overvloed in plaats van vanuit een liminale ruimte. Ik heb mijn hele artistieke praktijk ingericht rond hosten en bedienen, en mijn ouders hebben hun hele volwassen leven gehost en bediend omdat ze een restaurant hebben. Als Aziaat, als Maleisisch-Chinese, heb ik het gevoel dat dit het voorbeeld is dat ons wordt gegeven, vooral in het Westen. Je komt uit een diaspora waar je cultuur altijd wordt gezien als dienend, als een plek waar mensen naartoe gaan om ruimte in te nemen of om goederen te consumeren, om hun lichaam te laten bedienen, of het nu gaat om eten of massages of sekswerk of manicures. Het was voor mij een belangrijke beslissing om daarmee te breken, want het was geen hosting die voortkwam uit een overvloed aan ruimte die ik had om te geven, maar het kwam voort uit een marginale, liminale, uitgeputte ruimte.’

Wong ging op zoek naar mogelijkheden om uit deze liminaliteit te breken en op eigen voorwaarden een actieve positie als host op te eisen. Voor Wong betekent dit dat hen de kunstwereld benadert vanuit de intentie om geen exploitatieve maar een generatieve host te zijn: ‘Met Publication Studio wilde ik mijn gasten altijd een haardvuur en wat te eten aanbieden, omdat ik weet dat mensen zich daardoor getroost en warm voelen, zowel letterlijk als figuurlijk. Ik waardeer het dat ze eropuit gaan om zich met een bepaalde publicatie bezig te houden, om de auteur te ontmoeten en te mengen met andere gasten. Mensen die genieten van het samenzijn, dat voelt als de inherente kwaliteit en misschien ook wel de kwantificeerder of de kern van wat hosting is. Het gaat om niets anders dan dat. Alle andere aspecten ervan komen op de tweede plaats.’

Institutionele hosting

Het valt niet te ontkennen dat grotere instellingen zoals musea en artist-run spaces, oftewel door kunstenaars gerunde ruimtes, verschillende waarden hebben als het gaat om hosting. Dit wil niet zeggen dat de een meer succesvol is in de praktijk van het hosten dan de ander. Het ligt genuanceerder, deels vanwege de verschillende verantwoordingsplichten en organisatiestructuren. Artist-run spaces werken vaak met zeer beperkte middelen, waardoor ze soms gedwongen zijn minder kritisch te werk te gaan dan ze anders zouden doen.

Wong: ‘Als we het op institutioneel niveau over hosting hebben, als je echt eerlijk tegen jezelf bent: gaat het er dan om dat je je publiek wilt diversifiëren, dat je een groter bereik wilt hebben, dat je een hogere opkomst wilt, dat je beter over wilt komen op financierders, of dat je vooruitstrevend wilt lijken? Of gaat het erom dat je er echt om geeft, dat je wilt leren van de mensen om je heen en hen wilt leren kennen – misschien niet eens op individuele basis maar juist op gemeenschappelijk niveau? Wil je een soort consistente, stabiele basis creëren van waaruit mensen zich gesterkt en verheven kunnen voelen? Het zijn twee totaal verschillende benaderingen. Als je op een van de eerste vijf vragen “ja” antwoordt, dan is het eigenlijk geen hosting.’

Kunstenaars organiseren, plannen en presenteren anders dan instellingen. Toch worden in artist-run spaces vaak dezelfde problematische situaties gecreëerd als in de institutionele kunstwereld. Het taalgebruik in deze ruimtes kan bijvoorbeeld vervreemdend zijn voor het grote publiek waardoor een sfeer gecreëerd wordt die lijkt op ‘een verjaardagsfeestje waar iedereen elkaar kent, behalve jou’, zoals Wong het schrander verwoordt.

In 2023, op de Juxtapose Art Fair in Århus, Denemarken, een biënnale voor artist-run spaces en onafhankelijke kunstprojecten, organiseerde Family Dinner een denktank met bijbehorende discussie. Het werd al gauw duidelijk dat iedereen aan tafel immigrant was. Dit was eigenlijk heel logisch: als kunstenaars naar een nieuwe plek verhuizen, gaan ze op zoek naar plekken waar ze zich thuis kunnen voelen, of creëren ze deze plekken zelf. Deze ruimtes bevinden zich vaker niet dan wel in een institutionele context, omdat daarvoor hordes opgeworpen worden op het gebied van visumaanvragen, taalbarrières en het gevoel te laat te zijn om nog mee te mogen doen.

Wong: ‘Ik heb in mijn werk nooit aandacht besteed aan het gevoel er niet bij te horen, omdat ik er sowieso niet bij hoor, ook al verricht ik al dit werk. Ik was altijd op zoek naar een marginale ruimte om uit te breiden maar toen klikte het voor mij: opereren vanuit de marginale ruimte, dienstbaar zijn, enkel andermans ideeën ontvangen en ruimte geven aan anderen, is eigenlijk een voortzetting van die marginale positie. Als ik in het culturele veld wil blijven werken, moet ik mezelf centraal stellen, ruimte maken voor mezelf en de problemen aanpakken die ik wil aanpakken, namelijk het buitengesloten worden van de canon, van de geschiedenis, van de media, van eigenlijk elke vorm van waarneembare representatie.’

Yin Yin Wong, 'In Search of a Better Life' (2022), foto Charlotte Brand

Uitlenen of weggeven

In hun werk bevraagt Wong welke voorwaarden en middelen nodig zijn om te hosten, en wie daar toegang toe kan krijgen. Hen stelt dat ‘hosten vanuit een precaire positie eerder voelt als delen dan als hosten’. Dit doet denken aan een tekst van Sandi Hilal die werd besproken als onderdeel van een residentie over het thema gastvrijheid van Family Dinner. Centraal in dit essay staat de vraag: wie heeft het recht om host te zijn? Hilal, organisator van DAAR (Decolonizing Architecture Art Residency), schrijft over haar verhuizing naar Zweden en haar zoektocht naar gastvrijheid, die ze vond bij twee Syrische vluchtelingen, Yasmeen en Ibrahim. Hilal schrijft: ‘Yasmeen en Ibrahim hebben zichzelf tot host gemaakt. Ze ontvingen vertegenwoordigers van de Zweedse staat in hun piepkleine woonkamer en weigerden hun rol van eeuwige gasten te accepteren. Ik realiseerde me dat gastvrijheid op het spel stond en in die kleine woonkamer … zag ik in dat wat ik bang was te verliezen door naar Zweden te verhuizen in feite mijn recht was om host te zijn, de mogelijkheid om te kunnen hosten, zoals we dat deden bij DAAR.’

Het is niet gemakkelijk om het recht op hosten op te eisen, net zoals het waardevol kan zijn het recht op te eisen om geen host te zijn. Hosten kan versterkend werken, maar het kan ook te veel van een persoon vragen. Misschien ligt de oplossing in het vinden van kleinere, meer intieme manieren van hosting, die op eigen voorwaarden kunnen plaatsvinden. Hoewel Wong merkt dat het niet altijd mogelijk is om binnen hun eigen praktijk te hosten, zoekt hen naar andere manieren om toch als host op te kunnen treden: ‘Een andere vorm van hosten waar ik groot fan van ben, is mensen bij mij thuis uitnodigen. Ik vind het heerlijk om voor mensen te koken en voor mensen te zorgen. Het voelt als iets dat ik vanuit mezelf kan geven. Maar als kunstenaar en curator heb ik niet het gevoel dat ik mensen kan ontvangen met mijn werk, omdat de ruimtes die ik inneem niet van mij zijn. Ze zijn tijdelijk en het enige dat ik kan doen is ze uitlenen. Ik zou er wel mensen kunnen ontvangen, maar is het echt hosten als de ruimte niet van jou is?’

Hosten brengt vele complexiteiten en vragen met zich mee, maar zelfs met alle energie die verbruikt wordt, alle middelen en tijd die het kost, beleef ik als host de meest plezierige en bevredigende momenten in mijn artistieke praktijk. Het biedt kansen om te geven, maar uiteindelijk krijg ik er altijd meer voor terug, of dat nou nieuwe kennis, recepten of vriendschappen zijn. Ik zie hosten als het opeisen van een recht dat je vaak wordt afgenomen wanneer je als kunstenaar in een nieuw land komt: het recht om host te zijn.

Deze tekst werd eerder in Metropolis M nr. 6 ‘Host’ (2023/2024) en is uit het Engels vertaald door de redactie

Charli Herrington

is kunstenaar

Gerelateerd

Recente artikelen