Ian Wallace: A Literature of Images
ROTTERDAM
Witte de With
8 november 2008 t/m 8 februari 2009
ZÜRICH
Kunsthalle Zürich
15 november 2008 t/m 11 januari 2009
De tentoonstelling A Literature of Images, die de Witte de With in samenwerking met de Kunstverein für die Rheinlande und Westfalen, Düsseldorf en de Kunsthalle Zürich heeft georganiseerd, biedt een over drie instellingen verdeeld overzicht van het werk van Ian Wallace (1943, Shoreham, Engeland). Wallace geldt met Rodney Graham, Jeff Wall en de iets jongere Ken Lum, als vertegenwoordiger van de conceptuele fotografie uit Vancouver. Maar in vergelijking met de kunst van zijn beroemde plaatsgenoten, is zijn werk in Europa nagenoeg onbekend gebleven. A Literature of Images doet een poging dat te veranderen en initieert een voorzichtige herschrijving van de kunsthistorische discipline in het algemeen en van de geschiedenis van de conceptuele kunst in het bijzonder.
In Rotterdam is de tentoonstelling gecentreerd rondom de installatie At Work uit 1983. In At Work zien we een nagenoeg lege studio waarin een man, de kunstenaar, aan een tafel zit. Hij leest het boek On the Concept of Irony van de filosoof Søren Kierkegaard. In 2008 maakte Wallace een ‘remake’ van dit werk. De uitzonderlijke, enigszins bevreemdende installatie toont de studerende kunstenaar in vier ingelijste tekeningen. Hetzelfde beeld keert terug in de vorm van een video, een kleine lichtbox, een zwart-witfoto en een poster die de expositie van At Work aankondigt.
In eerste instantie lijkt de installatie niets anders te verbeelden dan het ondervragen van de rol van de kunstenaar en de functie van zijn atelier. Gezien het moment waarop At Work is ontstaan, 1983, lijkt Wallace deze kwestie wel wat laat aan de orde te stellen. Was Bruce Nauman hem niet al in de jaren zestig voorgegaan door het atelier ate bestempelen als de ruimte voor de do-it-yourself -filosoof: ‘And art is what an artist does, just sitting around the studio?’ Maar er is wel verschil. Wallace’ werk benadrukt via het lezen van het boek niet alleen de artistieke handelingen, zoals Nauman dat deed, maar ook de voorwaarde van de handeling, de theorie die eraan ten grondslag ligt en die tevens geldt als de legitimatie van het kunstwerk. Wallace is in die zin niet laat met zijn vragen, maar vroeg!
Wel kun je je afvragen wat hem ertoe bracht recentelijk een ‘remake’ van At Work te maken. Zijn de statements die Wallace maakt met een werk als At Work in een tijd waarin de theoretische onderbouwing van een werk bijna vanzelfsprekend is geworden eigenlijk nog wel relevant?
At Work fungeert in Rotterdam als basis en ‘superstructuur’. Ook in Zürich trouwens, waar At Work eveneens een prominente plaats krijgt toebedeeld. In Rotterdam wordt, naast dit op het atelier gerichte werk, ook zijn research naar de maatschappelijke reikwijdte van het beeld behandeld. Zoals in het ambigue Clayoquot Protest (1993–1995), waar foto’s van een protestactie tegen bomenkap een relatie aangaan met het met een houtstructuur bewerkte doek. In de Kunsthalle Zürich ligt het zwaartepunt bij zijn onderzoek naar de verhouding tussen beeld en literatuur.
In de serie Tropismes, getoond in Zürich, zie je foto’s van alledaagse objecten en fenomenen, zoals twee ‘wachtende’ schoenen of een uitgestoken arm, naast uitvergrote, handgeschreven teksten. Doordat is ingezoomd op de woorden, zijn ze nauwelijks nog leesbaar. De betekenis van de tekst wordt zo ondermijnd, maar de tekening van de letters dringt zich op. Zo blijken in Tropismes XII (1995) de lussen en rondingen van het Franse woord ‘elle’ plots op volledig logische wijze de florale motieven van de jugendstil-trapleuning te imiteren. Het spannende vormenspel mist die kracht in Tropismes IX (1995). Dit werk is zo groot dat je blik te lang het oppervlak af moet tasten op zoek naar het schitterend vanzelfsprekende, non-hiërarchische bestaan van woord en beeld naast elkaar. Ongewild overheerst hier de schilderkunst, het immense, platte doek bij de gratie waarvan Tropismes IX bestaat.
Enkele van de werken die het begin van Wallaces carrière hebben bepaald zijn zowel in Zürich als in Rotterdam te zien. Helaas ontbeert Witte de With de ruimte om deze zo te tonen dat Wallaces soms complexe denktrant, die aan zijn werk ten grondslag ligt, begrijpelijk wordt. Zo verdwijnt bijvoorbeeld Untitled (Grey Monochrome with White) (1967–2008), een monochroom van een halve meter breed en bijna drie meter hoog, jammerlijk in een niche. Van het vergelijkbare werk Untitled (White Monochrome with Blue) (1967–2008), dat dezelfde afmetingen kent, kun je in Zürich wel de afstand nemen die het doek vereist.
Uit het recente Chicago Crosswalk (2007), te zien in Zürich, blijkt dat Wallace het modernistische project, waarin het zelfreflexieve beeld en de maatschappelijke betekenis ervan onder vuur wordt genomen, waaraan hij begon te werken in de jaren zestig met de combinatie van foto’s en monochrome kleurvelden, nog altijd als zijn onderwerp beschouwt. Het doek Chicago Crosswalks bestaat uit een foto waarin je voetgangers ziet oversteken op een zomerse dag omgeven door wolkenkrabbers. Het beeld wordt links begrensd door een verticale, effen rode baan, rechts door een egaal witte strook canvas. Eerst versmelten de individuen met de omgeving waar ze deel van uitmaken. Loop je nog verder achteruit, dan valt het beeld uiteen in een compositie van vlakken. De stralende hemel blijkt gereduceerd tot een uniform blauw; de hoge flat is een streep wit geworden. De breedte tussen de wolkenkrabber en de beeldrand correspondeert exact met de breedte van de eenzijdige rode omlijsting. In andere woorden: de lijst en zijn functionele aspect worden ín de foto en áls fotografisch beeld gerepresenteerd.
De manier waarop de werken van Wallace aan elke kunsthistorische indeling ontsnappen, blijft interessant, maar hun noodzaak lijkt vandaag de dag minder groot. Mede dankzij de bijdrage van conceptuele kunstenaars uit voorbije decennia verhouden de media en de voorheen gescheiden disciplines zich momenteel op een flexibeler wijze tot elkaar. Veel te veroveren valt er niet meer voor Wallace, maar door de presentatie van zijn bijdrage aan die verworven vrijheid completeert A Literature of Images wel de geschiedenis. Wallace presenteert variaties op een oud thema. Daarin schuilt wel enige ironie.
Ilse van Rijn is schrijver en kunsthistoricus, Amsterdam.
Ilse van Rijn
is kunsthistoricus