metropolis m

Kamp Zeist
Nathan Coley

Nathan Coleys werk gaat over locatie. Hij onderzoekt de gebouwde omgeving en de manier waarop die wordt gerepresenteerd in woord en beeld. Zijn werk legt diverse betekenislagen van de ruimte bloot, maar veroorzaakt ook twijfel door de artistieke praktijk die deze complexe ordening wil weergeven aan de kaak te stellen. In Coleys Lockerbie-project staat kamp Zeist centraal, dat hij bezocht ten tijde van het proces tegen de Libische verdachten van de aanslag op het PanAm-vliegtuig, vlucht 103, boven het Schotse plaatsje Lockerbie. Coley raakte gefascineerd in deze plek vanwege de tegenstrijdige waarheden, de culturele verschillen en onvermijdelijke realpolitik.

Annie Fletcher

Toen ik met je meeging naar het gerechtshof, verbaasde ik me over de betekenis van jouw aanwezigheid daar. Temidden van deze zeer reële rechtszaak, was daar een kunstenaar, bijna als was het een performance.

Nathan Coley

‘Allereerst is het belangrijk om te zeggen dat ik geen enkele persoonlijke betrokkenheid heb bij de Lockerbie-zaak. Ik ken niemand die er persoonlijk bij betrokken was en ik ben nog nooit in het plaatsje Lockerbie geweest. Vóór het vliegtuigongeluk was het gewoon een naam op een verkeersbord langs de snelweg – een plaatsje op de grens van Schotland, nergens eigenlijk. Mijn interesse om een tijd door te brengen op Kamp Zeist werd aanvankelijk ingegeven door het idee dat de Schotse rechtspraak en soevereiniteit verplaatsbaar waren. Het idee dat een voormalige militaire basis in de buurt van Utrecht gedurende de rechtszaak in officiële en technische zin Schots territorium zou worden. Dat is voor mij een interessant idee, vooral als je in aanmerking neemt dat Schotland in dat jaar, 2000, voor het eerst in driehonderd jaar een parlement had en dat ideeën over nationale staat en territorium op dat moment iedereen bezig hield, iedereen praatte erover. Ik was niet echt bezig met plannen, wat mijn werk betreft, toen ik in de rechtszaal zat. Ik had mezelf zelfs geïnstrueerd om te vergeten dat ik een kunstenaar was. Mocht er verder niets uitkomen, dan kon ik de ervaring van het proces in ieder geval aan mijn persoonlijke geschiedenis toevoegen, zo voelde ik het. Ik besefte dat het waarschijnlijk de eerste grote wereldgebeurtenis was waarbij ik fysiek aanwezig was, in plaats van het op televisie te zien. Iedereen weet dat het proces plaatsvond, maar ik was er werkelijk en heb er weken achtereen gezeten. Eenvoudig gezegd ging het ook om het terugkeren naar het primaire bronmateriaal, in een poging om kunst te maken. Dat is iets wat we in onze digitale tijd moeilijk vinden.’

Annie Fletcher

De mediatisering van de gebeurtenis sprong nogal in het oog. Om de rechtszaak te volgen, moesten we koptelefoons opzetten, door glas kijken of naar monitoren die aan de wand hingen, en luisteren naar simultaanvertalers. Het leek wel alsof de gehele ruimte ervoor ontworpen en uitgerust was om het proces nog verder op afstand te zetten en te bemiddelen. Had dit invloed op wat jij uiteindelijk ermee besloot te doen?

Nathan Coley

‘Ik denk dat Kamp Zeist in de eerste plaats was opgezet om een ‘veilige’ rechtszaak te kunnen garanderen. Zowel fysiek, in termen van verhoogde veiligheidsmaatregelen, maar ook om het risico van procedurefouten te minimaliseren. De gerechtelijke handelingen moesten ook open plaatsvinden en gezien worden als redelijk. Soms was het absoluut een mediagebeurtenis van wereldformaat, maar tijdens veel van mijn bezoeken gebeurde er niets interessants. Aan elke middag met bewijzen tegen de geheime dienst gingen uren van juridische bewijsvoering vooraf. Dat waren de momenten waarop ik me afvroeg wat ik daar in ‘s hemelsnaam deed. Ik had gewoon in mijn atelier moeten zitten en echt aan het werk gaan. Maar goed, de kwestie was belangrijk, vooral in digitaal opzicht. Alle bewijsstukken, van de foto’s en de dagboeken tot de onderdelen van koffers en artistieke impressies, werden aan het hof gepresenteerd op televisiemonitoren. De objecten werden niet rondgedeeld voor inspectie (al weet ik zeker dat ze beschikbaar waren als dat nodig mocht blijken), maar ze werden digitaal tentoongesteld. Ik vond dat fascinerend: de ouderwetse Schotse wet ontmoet Microsoft XP. Mannen met witte pruiken die ons powerpoint presentaties geven.’

Annie Fletcher

Het feit dat je allerlei onderhandelingen moest voeren om er binnen te komen, vormt een soort performance-achtig gegeven. Je zou kunnen zeggen dat dat de crux was: dat jouw aanwezigheid in feite het werk was. Ben je van plan om die onderhandelingen zichtbaar te maken of was het enkel een fase in het werkproces?

Nathan Coley

‘Het is waar dat je het project kan opvatten als een aantal conceptuele en logistieke onderhandelingen. De eerste was het aanvragen van een Scottish Year of the Artist-subsidie. Deze tak van de Scottish Arts Council was opgezet om kunstenaars te plaatsen in situaties of op plekken zonder galerie of atelier. Kunstenaars werden gestimuleerd om projecten voor te stellen voor fabrieken, bepaalde gemeenschappen, country-dansgroepen of wat dan ook – als het maar in Schotland was. Ik diende dus een aanvraag in om een tijd te verblijven in Kamp Zeist, en dus een stukje Schotland in Nederland. Die aanvraag was in zekere zin de eerste conceptuele test van de territoriale erkenning van het gebied. Na maanden bij het proces te zijn geweest, zoekend naar een aanknopingspunt voor een werk, me het ene moment gevangen voelend door de omgeving en het volgende moment gefrustreerd door de gerechtelijke handelingen, werd het me duidelijk. Het antwoord had al die tijd letterlijk voor mijn neus gestaan. De getuigenbank. Een vreemd meubelstuk met een beladen betekenis. Het is de plaats in de rechtszaal waar je geacht wordt te getuigen en ‘de waarheid te spreken’. Voor mij staat het voor mijn ruimtelijke interesse in de gehele situatie. Midden op het continent Europa is er een plek waar je bij de toegangspoorten wordt geconfronteerd met een politieman uit Paisley [een stadje net buiten Glasgow, red]. Wanneer je door de poort gaat, treed je Schotland binnen, een land dat nog nooit het centrum van iets is geweest. In dit stukje Schotland is een gebouw, de rechtszaal, die is opgedeeld in twee hoofdgebieden: de publieke ruimte, waar de handelingen van het proces kunnen worden gevolgd, en de gerechtelijke ruimte, waar de Schotse wet wordt toegepast. Binnen deze gerechtelijke ruimte zijn weer allerlei fysieke afbakeningen, waarbij de rechters een verheven positie boven ons allemaal innemen. De verdediging staat aan een zijde, het openbaar ministerie aan de andere, en in het midden – gericht naar de rechters en met de rug naar het publiek – staat de getuigenbank. Het is de laatste in een lange rij van gecontroleerde ruimtes. Een ruimte voor getuigenissen die aan het hof worden gepresenteerd. Ik vond het interessant om een poging te wagen deze getuigenbank aan te schaffen, om dit simpele maar beladen meubelstuk van eigenaar te laten wisselen, om het uit een zeer beladen situatie te halen en te onderzoeken hoe het zou werken in een hedendaagse kunstarena. Ik wist dat dit met zorg moest gebeuren. Voorheen had ik een paar fouten gemaakt in de manier waarop ik met het Schotse gerechtshof was omgegaan, dus ik dacht dat het beter zou zijn om institutionele hulp in te roepen bij het verplaatsen van het getuigenhok van het Lockerbie proces naar een andere wereld. Ik benaderde het Imperial War Museum (IWM) in Londen met het voorstel om samen te werken. Mijn voorstel kwam op een goed moment aangezien zij net bezig waren om het begrip oorlog op een ruimere manier te definiëren en op het punt stonden om terrorisme daarbij te betrekken. Het is belangrijk om te zeggen dat dit in de zomer van 2000 was – ruim een jaar voor de aanvallen op New York en Washington. Na achttien maanden van schrijven en discussiëren, hoorden we in april 2002 eindelijk van de autoriteiten dat de getuigenbank in de collectie van het Imperial War Museum geplaatst kon worden. En, interessant genoeg, op de afdeling Wapens en Vuurwapens.’

Annie Fletcher

Voor de tentoonstelling Days Like These in het Tate Britain gebruikte je een replica van de getuigenbank. Kan je iets zeggen over de waarde van de verschillende objecten in deze verschillende contexten?

Nathan Coley

‘De “originele” getuigenbank is een zeer beladen object, dat speciaal gemaakt is voor het gerechtshof in Zeist. Ik ben met name geïnteresseerd in de verandering van de betekenis als je het verplaatst naar een andere plek, dat wil zeggen van een gerechtelijke naar een historische. Toen het in het gerechtshof stond, kon je zeggen dat het object een heden en een toekomst had. In het IWM wordt het gelezen als iets dat een geschiedenis heeft, een object met een verhaal. Het idee om een exacte replica te fabriceren kwam voort uit dit nieuwe bestaan en de plek in de collectie Van het IWM. Voor de duidelijkheid: de Lockerbie Witness Box (exhibition version) 2003, tentoongesteld in de Tate Britain, is een exacte replica van de getuigenbank in het Imperial War Museum en niet een kopie van de echte getuigenbank in Zeist. Ik zie het hok zoals dat tentoongesteld werd in de Tate als een betekenaar van een betekenaar – een re-made readymade. Het is zonder twijfel een sculptuur. Daarmee bedoel ik dat het een zeer fysieke aanwezigheid in de ruimte heeft. Het publiek gaat ermee om als een tentoonstellingsobject, iets dat wordt bestudeerd en bekeken, waar omheen wordt gelopen. Alleen als verschijning is het bewegingsloos. Het wordt wel omschreven als Duchamp meets Artschwager. Ik vind het een extreem fascinerend object – niet alleen omdat ik verantwoordelijk ben voor het maken ervan, maar omdat het nog steeds bezig lijkt te zijn om uit te vinden wat het is; het is nog steeds onzeker over hoe het in elkaar zit, hoe het gebruikt moet worden. Er is ook een aardige spanning tussen het ‘origineel’ en de ‘tentoonstellingsversie’. Beiden stonden in zeer kenmerkende omstandigheden, zagen er identiek uit, maar konden toch op zeer verschillende manieren gelezen worden. Geen van beiden was door mij gemaakt, maar ze hebben wel nieuwe betekenis dankzij mijn betrokkenheid. Misschien is nieuwe betekenis wel een verkeerd begrip, misschien heb ik de betekenis wel fijner afgesteld of versterkt om een andere lezing mogelijk te maken. Duchamp meets Artschwager, ja zeker.’

Annie Fletcher

Je lijkt steeds bezig te zijn met een onderzoek van conflicterende waarheden. Kun je me uitleggen waarom je besloot werk te maken over het bewijsmateriaal dat tijdens het proces gebruikt werd?

Nathan Coley

‘Ik denk dat het project gaat over waarheid, maar tegelijkertijd de waarheid, zoals een gerechtelijke uitspraak pretendeert te zijn, vermijdt. Het bezit van een persaccreditatie gaf me toegang tot de informatie die het perscentrum uitreikte aan de journalisten. Daaronder was ook een cd met jpeg’s van, naar verondersteld, belangrijk bewijsmateriaal. Dit betrof foto’s van voorwerpen, documenten, stukjes kleding et cetera, die in kranten gepubliceerd werden. Ik heb ze met kleurpotlood, het materiaal van de gerechtshofkunstenaar, netjes nagetekend. Ik maakte publieke beelden persoonlijk, maakte er studies, stillevens en zelfs portretten van. In zekere zin heb ik ze tot de mijne gemaakt. Iemand merkte op dat ze misschien bewijsstukken van mijn aanwezigheid bij het proces geworden zijn, wat een interessante gedachte is. Ze vormen nu ook een collectie, wat ze nooit waren tijden het proces. Er gebeurt iets anders als je ze als een groep bekijkt.’

Annie Fletcher

Momenten van conflict en geweld zijn vaker in je werk naar voren gekomen, bijvoorbeeld in het werk I Don’t Have Another Country dat je maakte in relatie tot de IRA-aanslag op Marks & Spencer in Manchester. Denk je dat de ideeën die je in dit werk aan de orde probeerde te stellen, na 11 september en de oorlog tegen Irak, plotseling cultureel transparanter zijn geworden?

Nathan Coley

‘Dat is iets waar ik veel over heb nagedacht, zonder dat ik een goed antwoord heb gevonden. Ik stel me graag voor dat ik het onderzoek op precies dezelfde manier zou hebben gepleegd, maar dat is achteraf speculeren. Ik denk dat als het idee en het werk goed zijn, er altijd gelegenheid is om een discussie te starten. Wat 11 september betreft, kun je zeggen dat terrorisme het gevolg is van een gebrek aan verbeelding, een gebrek om de dingen op een andere dan je eigen manier te zien of te begrijpen. Dat gebeurt ook als er een conflict is tussen ruimte en locatie, tussen soevereiniteit en territorium. Dat zijn precies de aspecten die onderdeel zijn van mijn interesse in Kamp Zeist.’

Nathan Coleys Lockerbie Project was onderdeel van de tentoonstelling Days Like These, Tate Triennial Exhibition of Contemporary British Art, Londen, 26 februari – 26 mei. Hij werkt nu in Nederland aan het project Super Utrecht, een productie van CASCO en BAK in Utrecht. http://www.superutrecht.nl.

Nathan Coleys Lockerbie Project was onderdeel van de tentoonstelling Days Like These, Tate Triennial Exhibition of Contemporary British Art, Londen, 26 februari – 26 mei. Hij werkt nu in Nederland aan het project Super Utrecht, een productie van CASCO en BAK in Utrecht. http://www.superutrecht.nl.

Annie Fletcher

Recente artikelen