metropolis m

Kunstsponsor wordt cultureel ondernemer
Siemens Arts Program

De afgelopen maanden is er in de media veel te doen geweest over de rol van ABN AMRO in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De bemoeienis van de bank met het museum is een teken van een verandering in het hedendaagse cultureel sponsorschap. Bedrijven tonen zich meer betrokken met de cultuur omdat, zo suggereren bepaalde economische theorieën, een gunstig cultureel klimaat ook stimulerend is voor de economie van een stad en dus voor de bedrijven zelf. De grote vraag is uiteraard hoe ver die bemoeienis mag reiken. Het Siemens Art Program gaat heel ver en manifesteert zich als een eigenzinnig cultureel ondernemer, met speciale producties, tentoonstellingen en boeken. Een zegen of bezoeking?

December 2003, in één van de verre buitenwijken van Shanghai bezoek ik een filiaal van Siemens, omdat de Chinese videokunstenaar Yang Fudong, toen nog niet internationaal doorgebroken, hier een interessant kunstproject had gerealiseerd. In de lobby van Siemens hangt een aantal foto’s die de weerslag vormen van S10 een performance en film die Yang Fudong maakte in samenwerking met de werknemers van dit betreffende Siemens filiaal. Op een foto zijn een aantal vrouwelijke werknemers te zien, allemaal gekleed in dezelfde, witte mantelpakjes. Maar er is duidelijk iets vreemds aan de hand: de vrouwen zijn met elkaar ‘verknoopt’ via een wirwar van draden die de mantelpakjes met elkaar verbindt. Op een andere foto dragen vier mannen lichtblauwe, steriel uitziende pakken. Twee ervan, allebij met een kartonnen pakje in hun hand, zitten via hun pakken aan elkaar ‘vast geritst’. Het zijn vervreemdende, intrigerende beelden, zoals we die van Yang Fudong gewend zijn. Terug in Amsterdam aangekomen lees ik in de toegestuurde informatie van Siemens dat Fudongs project onderdeel is van een serie getiteld What are they doing here?, een project dat tot doel heeft ‘een levendige communicatie tot stand te brengen tussen de werknemers van de Siemens AG Joint ventures en Chinese kunstenaars’.

Het blijkt een van de vele kunstprojecten te zijn, in dit geval specifiek behorend tot de afdeling ‘interne communicatie’, die onder de vlag van het Siemens Arts Program worden geproduceerd. In Duitsland en in Europa heeft Siemens Arts Program zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een serieuze, inhoudelijke en financiële partner van verschillende kunstinstellingen en vooraanstaande projecten. Op 23 september opende in de Galerie der Gegenwart van de Hamburg Kunsthalle de tentoonstelling Return to Space, een gezamenlijk project van Siemens en Hamburg Kunsthalle. In de zomermaanden liep in de Kunsthalle Fridericianum in Kassel de tentoonstelling Collective Creativity, gemaakt door het Joegoslavische curatoreninitiatief WHW (What, How & for Whom: Ivet Curlin, Ana Devic, Natasa Llic, Sabina Sabolovic) gesuperviseerd door Siemens in samenwerking met Fridericianum. Eveneens in juli dit jaar kwam een boek uit van Siemens in samenwerking met de Academie voor Beeldende Kunsten in München getiteld de X-factor, over de hedendaagse kunstscene in München. En ook met een Nederlandse instelling blijkt al zijdelings contact gelegd te zijn. In de Kunstverein in Hamburg was begin dit jaar het eerste deel te zien van een omvangrijk project getiteld Academy, een serie internationale tentoonstellingen en projecten over het kunstonderwijs dat tot stand komt met de Kunstverein Hamburg, Goldsmiths College in Londen, het MuHKA in Antwerpen en het Van Abbemuseum in Eindhoven als samenwerkingspartners.

Siemens Arts Program zet hiermee duidelijk de toon voor een uitgesproken inhoudelijk engagement dat het aanleggen van een collectie beeldende kunst of het financieel bijdragen aan een tentoonstelling overstijgt. Het is een programma waarmee actief wordt deelgenomen aan de kunstscene. Het voortdurend zoeken naar partnerships en samenwerkingsverbanden met andere culturele instellingen om gezamenlijk een project tot stand te brengen is het belangrijkste oormerk van Siemens Arts Program. Het is een bewuste keuze van Siemens om zich nadrukkelijker te profileren als cultureel innovator. Dit lijkt een bewuste keuze te zijn waarin ze zich onderscheiden van andere vormen van sponsoring, die traditioneel meer bescheiden van karakter is.

Partner in cultuur

Het Siemens Art Program komt voort uit het Siemens Kulturprogramm, opgericht in 1987 met het doel om alle culturele sponsoractiviteiten van het bedrijf inhoudelijk meer te stroomlijnen. Die culturele sponsoring richt zich behalve op het gebied van beeldende kunst, ook op theater, muziek, wetenschap en hedendaagse cultuur in brede zin. In eerste instantie lag de nadruk, zoals nog steeds vaak gebruikelijk is, op het opbouwen van een kunstcollectie die ‘het gezicht’ van het bedrijf naar buiten toe zou kunnen zijn. Van 1990 tot grofweg 2000 lag de nadruk binnen Siemens wat de hedendaagse kunst betreft dan ook voornamelijk op het verzamelen van fotografie en het stimuleren van nieuwe media kunst. De gekozen disciplines bevestigen de uitstraling van innovatie en nieuwe media, die horen bij een mobiele telefonie gigant. In 2003 werd de omvangrijke fotocollectie van Siemens in langdurig bruikleen gegeven aan de Moderne Pinakothek, waar ze nu de basis vormt voor de collectie fotografie.

Dit ‘afstoten’ van de kunstcollectie van Siemens ligt in het verlengde van de geboorte van het Siemens Art Program in 2001. De slogan van Siemens’ kunstprogramma is ‘Partners for Culture’. Geen collectie meer, maar een cultureel programma wordt uitgedragen door een team van curatoren. De doelstellingen worden in beleidsdocumenten navenant geformuleerd. Daarbij ligt de nadruk op ‘innovatie-gerichte promotie van kunst als experiment’ waarbij het programma zou kunnen functioneren als ‘interface tussen kunst, economie en maatschappij’. Verder is te lezen: ‘vanwege zijn innovatieve potentieel wordt hedendaagse, beeldende kunst in het bijzonder gezien als een indicator van maatschappelijke ontwikkelingen’. Duidelijk is dat kunst wordt gewaardeerd om zijn innovatieve, creatieve processen waar het bedrijfsleven wat van kan leren. Dit blijkt ook uit het feit dat de kunstsponsoring wordt gepresenteerd als integraal onderdeel van de afdeling research & development: ‘cultureel engagement is geïnstitutionaliseerd binnen het bedrijf binnen het kader van het social research department’. Dat is veelbetekenend: ‘het verschil tussen een onbaatzuchtige beschermheer enerzijds of een op de markt gerichte sponsor wordt overbodig gemaakt door een derde categorie (..) een geïnstitutionaliseerde vorm van programmatisch, cultureel werk binnen de onderneming’, aldus het Partners for Culture concept van Siemens. Het doel van Siemens is samen te werken met kunstenaars, culturele instituten, universiteiten, academies, muzikale ensembles, wetenschappelijke instituten et cetera, niet alleen om een beeld van goed burgerschap en in het verlengde daarvan gunstige corporate identity te bevorderen, maar ook om ervan te leren.

De samenwerkingprojecten van Siemens vinden plaats op basis van een gelijkwaardige, inhoudelijke bijdrage tussen instelling en sponsor waarbij onderwerp en thematiek voor beide partijen interessant zijn. Het Siemens Art Program leverde wat dat betreft zijn eerste, echte visitekaartje af in 2002 met de omvangrijke tentoonstelling Art&Economy in de Deichtorhallen Hamburg, met werk van onder anderen Mathieu Laurette. Bij de tentoonstelling verscheen een dikke catalogus geheel gewijd aan de relatie tussen kunst en economie. Het is een groot naslagwerk geworden waarin de Duitse traditie van kunstsponsoring, van oudsher veel sterker aanwezig dan hier in Nederland, uitgebreid wordt uitgelicht, gecontextualiseerd en zelfs kritisch wordt besproken. Ligt hierbij de relatie tussen Siemens en het onderwerp er heel dik bovenop, in andere tentoonstellingen zoals Collective Creativity in Museum Fridercianum in Kassel waarin de kunstenaar als teamworker werd voorgesteld en meest recentelijk Return to Space in de Kunsthalle Hamburg, waarin de relatie van kunst met het heelal werd onderzocht (loopt nog tot en met 12 februari 2006, is dat niet meer het geval. In deze tentoonstellingen wordt de rol van beeldende kunst als cultureel innovator op een meer impliciete manier aan de orde gesteld.

Voor of tegen

In zijn boek Reflecting Museum (2000) betoogt de Amerikaanse cultuurcriticus Brian Holmes dat de kunstwereld steeds meer zou zijn gaan functioneren als instrument van het hedendaagse mondiaal kapitalisme enerzijds, terwijl anderzijds esthetische en artistieke waarden een steeds belangrijker deel zijn gaan vormen van de informatiesamenleving. In een lezing georganiseerd door Open i.s.m. SKOR die plaatsvond in de Balie in Amsterdam in mei dit jaar, maakte Holmes de maatschappelijke en culturele ambities van Siemens met de grond gelijk. Geen spaan bleef er heel van eventuele, goede bedoelingen of een wederzijds leerproces. Siemens had maar één doel voor ogen en dat was ons – argeloze burgers – het model van een netwerksamenleving en haar drang tot innovatie, flexibiliteit en mobiliteit, te slijten zonder dat we het zelf door hebben. Geen betere disguised tactics dan onder de vlag van goede bedoelingen kunst sponsoren, indirect de consument brainwashen, met als enige doel de hele wereld aan de Siemens-technologie te helpen. Hedendaagse kunst en economie overlappen te veel met elkaar, aldus Holmes en het is daarom dringend noodzakelijk dat er vanuit de beeldende kunst nieuwe waardestellingen worden geformuleerd.

Een heel andere geluid geeft Wim Pijbes, directeur van de Kunsthal in Rotterdam in een artikel, recentelijk gepubliceerd in Boekman Nr 62 getiteld: ‘Geef de Nederlandse Rockefeller de ruimte.’ Volgens hem staat kunstsponsoring in Nederland in vergelijking tot andere landen als de Verenigde Staten nog in de kinderschoenen en moet ‘de kunstwereld haar naar binnen gerichte, haast autistische stellingen verlaten en zich openstellen voor buitenstaanders en nieuwkomers’, waarmee hij particuliere investeerders, fondsen en bedrijven bedoeld. Vanuit de meer traditionele opzet van kunstsponsoring die in Nederland in zwang is, gaan die discussies vanzelfsprekend over de strikte scheiding tussen sponsor en kunstinstelling op het gebied van de inhoudelijke programmering. Dat is niet onterecht, maar als je de felle discussies rondom de bemoeienis van ABN AMRO en het Stedelijk volgt, vraag je je soms wel af of Nederland wel al toe is aan een afgewogen toetsing van de grote vraagstukken die spelen rondom de kunstsponsoring van de toekomst. Siemens Art Program leert dat de inhoudelijke bemoeienis van het bedrijfsleven met cultuur al veel verdergaat dan waar ABN AMRO wellicht van droomt in het geval van het Stedelijk. De grote vraag is hoe je die ontwikkeling, waarin een bedrijf een cultureel programma neerzet dat in een museum niet misstaat, moet gaan beoordelen? Is het per definitie fout als een bedrijf zich een dergelijke inhoudelijke rol toebedeelt, zoals Brian Holmes aangeeft. Of is het onder bepaalde omstandigheden wel acceptabel? En wat zijn die condities dan precies? Gezien de tegengestelde visies van Holmes en Pijbes is het antwoord niet zo snel gegeven.

Return to Space23 september 2005 tot en met 2 december 2006

Hamburg Kunsthalle, Hamburg

https://interhost.siemens.de/artsprogram

Ingrid Commandeur

Recente artikelen