Legend
Legend
‘De illusies en verhalen die rond vormen ontstaan, geven een bepaalde werkelijkheid weer en brengen op hun beurt vormen voort, waarop beelden en legendes worden geprojecteerd, die zich materialiseren in het leven.’ Deze zin van de Litouwse kunsthistoricus Jurgis Baltrušaitis dient als motto voor de tentoonstelling Legend. Het vat goed samen waar de tentoonstelling over gaat: een hedendaagse reflectie op het begrip legende. Een legende associëren we doorgaans met het verleden; ze lijkt zich slecht tot de actualiteit te verhouden. Maar ook het heden brengt zijn eigen verhalen voort. Legend verkent dit heen en weer gaan tussen de cultuur van het heden en de overleving van de legende.
De tentoonstelling in het Domaine de Chamarande, een kasteel in de omgeving van Parijs dat sinds een paar jaar is uitgegroeid tot een centrum voor hedendaagse kunst, valt in de eerste plaats op door de bijzondere wijze waarop de werken tentoongesteld worden. Legend, door curator Alexis Vaillant een epos genoemd, benadrukt het verhalende aspect van een tentoonstelling door werken te presenteren als een opeenvolging van toneelscènes of een cinematografische montage.
Legend maakt deel uit van een serie tentoonstellingen – waartoe ook Le Voyage Intérieur (2006) behoort die Vaillant samen met Alex Farquharson samenstelde – die verwantschap toont met de praktijk van een Franse curator als Eric Troncy. Hij beschouwt een tentoonstelling als een film ‘met verschillende scènes, waarvoor je acteurs nodig hebt, rekwisieten en decors’. Het eerste wat Vaillant in Legend heeft gedaan, is alle ramen in de tentoonstellingsruimte bekleden met spiegels. Hiermee creëerde hij enkele schemerige ruimtes die door al die weerspiegelingen veel groter lijken. Onder verwijzing naar de roman House of Leaves (2000) van Mark Z. Danielewski biedt het de illusie van een ‘huis dat binnen groter is dan buiten’. Het licht en het geluid bij de tentoonstellingen, in handen van respectievelijk Yves Godin en Record Makers, versterken de theatrale uitstraling van het geheel.
De affiniteit met het ensceneren van een verhaal wordt ook duidelijk doordat de tentoonstelling kan worden opgevat als een traject langs alle vertrekken in het kasteel, van de toegangspoort tot de kapel en de tuinen. Het kasteel wordt het decor van een legende. De bezoeker wordt er verwelkomd door een vlag die boven de entree van het gebouw wappert. Ulla van Brandenburgs Fahne (2008) is een werk dat bestaat uit twee kostuums die doen denken aan kleding uit de negentiende eeuw. Op de eerste verdieping van het kasteel is de korte animatiefilm Sans titre (2008) te zien van Petra Mrzyk & Jean-François Moriceau, uitsluitend te bekijken via het sleutelgat van een afgesloten deur op de eerste verdieping. De kijker ziet zwart-witanimaties van een oog dat in spiegelbeeld zijn eigen oog lijkt te bekijken. In vitrines aan de muren van de verschillende vertrekken liggen diverse kunstwerken bijeen als in een rariteitenkabinet. Set Sail for the Levant (2007) van Olivia Plender bijvoorbeeld, speelt met de vormen van het zestiende-eeuwse koninklijke ganzenspel, waaraan ze allerlei nieuwe regels heeft ontleend.
Kenmerkend voor Legend is het literaire aspect dat in het verlengde ligt van de tentoonstelling als verhalende omgeving. De verschillende zalen zijn vernoemd naar haiku’s met veelzeggende titels als ‘de golvende wilg die glimlacht voor de deur’ (voor de entree tot het kasteel), of ‘wolken geven maanliefhebbers soms even rust’ (voor een zaal met werken van Karl Holmqvist, Aurélien Froment en Shannon Bool). De poëtische vorm van de haiku, met zijn gefragmenteerde karakter en vluchtigheid, staat centraal in de opstelling van de tentoonstelling, waar in elke zaal een ‘visuele haiku’ is.
In een lange passage die Roland Barthes in zijn colleges aan de Collège de France over de voorbereidingen voor het schrijven van een roman wijdt aan de haiku, brengt hij de vorm van de haiku in verband met de gelijktijdige aanwezigheid van verschillende elementen naast elkaar, waarvan de tot stand gebrachte relatie een soort ‘geestelijke schok’ teweeg brengt. Dergelijke relaties worden op Legend herhaaldelijk tot stand gebracht, zoals in de bijna lege zaal waarin de sculptuur Andy (2002) van Tomoaki Suzuki staat, een beschilderd houten beeld dat op een schaal van een op vier een vriend van de kunstenaar voorstelt, en Note to Self (2007), een werk van Philip Newcombe, een simpele post-it-notitie die op de spiegel in de zaal is geplakt waarop de tekst is geschreven: ‘tomorrow might not be your day. Be careful stepping outside as you may meet a sudden and horrific death.’ De bij elkaar geplaatste werken doen denken aan het minimalisme en de doelmatigheid van de haiku.
Neverland (2001) van Jordan Wolfson is een video die twee ogen toont tegen een monochroom witte achtergrond. Van het oorspronkelijke beeld van Michael Jackson heeft Wolfson slechts diens ogen overgenomen, waardoor hij het portret van Jackson terugbrengt tot het enige deel van zijn lichaam dat ‘niet liegt’. De video-installatie staat naast een ander werk van Wolfson, Helen Keller (2007), een fotoportret van de Amerikaanse schrijfster die van kinds af aan blind en doof is. De confrontatie van het mediaspektakel rond een wereldster met de imaginaire wereld van iemand die geen toegang heeft tot visuele en auditieve informatie, illustreert het dubbele, vaak schizofrene karakter van de legende als begrip in de huidige samenleving.
In zijn essay voor de tentoonstellingscatalogus benadrukt de filosoof Jean-Philippe Antoine de gelijktijdige aanwezigheid van twee vormen van legendes: aan de ene kant de ‘ophef over de hedendaagse beroemdheden’, aan de andere kant de legende die bewaart ‘wat in de huidige tijd waard is om bewaard te blijven, en dus overgedragen te worden’. Deze twee aspecten van de legende kenmerken zich eveneens door twee verschillende tijdsbelevingen. Enerzijds is er de vluchtige actualiteit die uitsluitend mediawaarde heeft, anderzijds een heden dat deel uitmaakt van een temporeel continuüm tussen het verleden en de toekomst. Dit onderscheid doet denken aan het verschil tussen informatie en vertelling dat Walter Benjamin maakte in zijn essay The Storyteller: ‘the value of information does not survive the moment it was new. A story is different (…). It preserves and concentrates its strength and is capable of releasing it even after a long time.’
Christophe Gallois