Leren van de duif te houden – In gesprek met Selin Davasse
In de gedaante van een duif, paard of wolf draagt ze teksten voor die doorspekt zijn van poëzie, filosofie en cultuurtheorie, zoals ook tijdens de opening van de Biënnale van Venetië, waar ze optrad in het Luxemburgs Paviljoen (zie foto’s). Selin Davasse; in haar vervreemdende en verleidelijke performances bevraagt en bespeelt ze de spanningen tussen identiteit en machtsrelaties. Lisette Smits gaat met de kunstenaar in gesprek over haar ervaringen als een kunstenaar die zowel buiten als binnen de westerse canon wil werken.
Selin Davasse is een Turkse performancekunstenaar wier werk draait om de ethiek en politiek van identiteit in historische, collectieve en persoonlijke zin, hoe identiteit wordt gevormd en geconstrueerd, en hoe deze al dan niet toegang kan geven tot macht. In een van haar performances omschrijft ze zichzelf als ‘de belichaming van de historische zelftwijfel van haar regio, naast de meer algemene artistieke en economische angst, die ernaar verlangt de taal van de “hoge cultuur” te spreken’. Met haar praktijk wil ze aanhaken op een kritisch discours over representatie, ‘in een tijd waarin het concept en de esthetiek van het “universele” nog altijd “westers” betekent’.
Davasse trok onlangs internationaal de aandacht met een reeks locatiegebonden performances op historische en openbare locaties, waaronder publieke fonteinen. In haar werk combineert ze visuele verfijning met intellectuele diepgang, uitgevoerd als Shakespeariaans spel, om alternatieve geschiedenissen en speculatieve toekomsten te visualiseren vanuit het perspectief van verschillende levensvormen. Uit haar performances spreekt een diepgaand bewustzijn van feministische filosofie, nieuw materialisme, poëzie, Deleuziaanse ontologie, geschiedenis, literatuur en populaire cultuur. Tegen deze achtergrond voert Davasse vermakelijke, soms zelfs frivole performances op, waarin ze de draak steekt met de (westerse) (kunst)geschiedenis, ideeën over vrouwelijkheid, het patriarchaat en exotisme.
Ik spreek met Davasse af op een warme zomeravond in een Duits-Indiaas fusionrestaurant in Berlijn Kreuzberg. Ze begint meteen vol enthousiasme te praten over duiven – het dier dat centraal staat in een recente toevoeging aan haar lopende serie performances waarin ze de perspectieven van verschillende dieren op mondiale zaken presenteert.
‘De duif lijkt misschien een onhandig dier, maar ze is ook heel gracieus en belichaamt zoveel! Duiven werken met wat ze vinden, ze passen zich aan, ze bouwen niet echt een nest maar nestelen zich met wat ze vinden. In mijn voorstellingen doe ik hetzelfde. Voor sommige van mijn eerdere duif-performances werkte ik met gevonden instrumenten, wat er maar voorhanden was in een specifieke ruimte. In een kerk werkte ik als duif met het orgel; in een bar werkte ik met een elektrische gitaar. Mijn recente voorstellingen zijn meer gericht op de belichaming van beweging en ritme van de spraak. Wat de duif vertelt is nog steeds belangrijk, maar ze gebruikt eenvoudiger woorden en praat soms in cirkels.’
Waar komt die interesse voor dieren eigenlijk vandaan?
‘De dramatische dierpersonages die ik speel in mijn performances stellen me in staat om dieper in te gaan op bepaalde aspecten van mijn persoonlijkheid of leven waar ik op de een of andere manier in vastzit of van vervreemd ben. In de voorstelling Straight from the Mare’s Mouth (2023), bijvoorbeeld, koos ik het paard om het thema van gender en arbeid te onderzoeken. Het paard kan zowel beschouwd worden vanuit een mannelijk perspectief van heldhaftige veroveringen, als een meisjesachtig object van affectie. Het paard is natuurlijk ook het zinnebeeld van imperialisme en heeft tevens een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van de menselijke beschaving. De domesticatie van het paard heeft bijgedragen aan de standaardisering van het kerngezin, omdat je daarvoor meer mensen nodig had om het land te bewerken en dieren te houden. Straight from the Mare’s Mouth is ontwikkeld om opgevoerd te worden in het voormalige veterinaire anatomische theater van de Humboldt Universiteit in Berlijn, de zaal waar vroeger de paarden van de keizer werden ontleed en waar veterinaire kennis werd opgedaan in dienst van het Duitse rijk.
Voor She-Pigeon (2022) ontwikkelde ik het personage van de duif, dat oorspronkelijk geïnspireerd is op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink. Vlak voordat hij vermoord werd, schreef hij over het “duifachtige onbehagen van (zijn) geest” als gevolg van de doodsbedreigingen en gerechtelijke intimidatie die hij ontving nadat hij zich kritisch had uitgelaten over de Armeense genocide, maar dat hij graag zou willen geloven dat mensen de “timide en vrije” duiven in dit land geen kwaad zouden doen. Ik vraag me af welke lessen we kunnen leren van dit dier als fundamenteel symbool en hoe we de duif als politieke agent kunnen interpreteren als we een gemeenschap willen opbouwen of versterken.
Duiven hebben wereldvormende krachten, maar we geven ze daar geen erkenning voor en beschouwen ze zelfs als plaag. Donna Haraway schreef al dat duiven politieke dieren zijn, net als veel andere dieren overigens. Wat wij beschouwen als puur menselijke prestaties waren vaak samenwerkingen met dieren, en er is zoveel meer om samen aan te werken!’
Dus je kiest dieren op basis van hun culturele en politieke betekenissen?
‘Ja, mijn werk is in de eerste plaats historisch georiënteerd. Ik ben geïnteresseerd in verhalen die de werkelijkheid niet omschrijven, maar vormgeven, zoals ontstaansmythen. Dieren spelen in alle mythes en religies een belangrijke rol en de betekenissen die ze aannemen zijn zo veranderlijk.
In Turkije bestaat een ultranationalistische, paramilitaire organisatie genaamd de Grijze Wolven, die de wolvin beschouwen als een fundamenteel symbool van het Turkse rijk. Het verhaal gaat dat een wolvin het zoontje van een gevallen held vindt, hem verzorgt en – anders dan in de Romeinse vertelling – het bed met hem deelt. Hun nageslacht, half mens, half wolvenjong, zal vervolgens regeren over de nomadische Turkse rijken. Ik vermoed dat de Grijze Wolven zich niet volledig bewust zijn van dit achtergrondverhaal!
Mijn voorstelling Multiplicity of Asia Minor (2022) is een herinterpretatie van deze ontstaansmythe. Ik wilde het verhaal benaderen vanuit een queer perspectief: als deze “beestachtige” samensmelting, die volledig buiten de heteronormatieve norm valt, de oorsprong van “de Turk” is, wat maakt dat dan van ons? Wat als wat we niet de wreedheid van de wolvin hebben geërfd, haar kracht of soevereiniteit, maar haar interspecies vrijgevigheid, haar zorgzaamheid voor een ander in nood, en haar niet-normatieve verlangens? Wie zouden wij dan zijn? Ik wilde het symbool van de wolvin rehabiliteren uit masculinistische fantasieën over ongecontroleerde macht.’
Veel van je werk draait om historische concepten van vooruitgang en innovatie, zoals het westerse modernisme versus andere modernismen. Ik moet denken aan je performance Homo Economicus (2021), waarin je de klassieke sculpturen in een westers museum toezingt met Turkse liederen.
‘Homo Economicus speelt met het idee een kunstenaar te zijn die buiten de westerse canon staat, maar die wel de codes ervan begrijpt. De Turkse identiteit is in veel opzichten een omstreden identiteit; een tijdlang zag Turkije zichzelf als onderdeel van het Europese project, waarbij het westers wilde zijn maar daar nooit volledig in slaagde. Maar het geldt ook voor mijn rol als performancekunstenaar die voornamelijk in ruimten voor beeldende kunst werkt. Er is een traditie waar ik nooit volledig deel van uit kan maken, omdat ik geen verkoopbare objecten produceer. Ik benader deze “outsider” positie op verschillende manieren – niet in de zin van “outsider art”, wat ik een toxisch begrip vind – maar als een maker die altijd in beweging is en geen vastomlijnde positie heeft. Iemand die de taal van de “hoge kunst” van de westerse canon begrijpt, deze op een bepaalde manier spreekt of beheerst, maar die deze nooit kan bezitten.’
Tegelijkertijd zien we het systeem van de witte, patriarchale westerse kunst veranderen en afbrokkelen…
‘Tegen het instituut zijn of erbuiten staan is natuurlijk verschillend. Als je er volledig buiten staat, heb je er geen invloed op, hoezeer je er ook tegen bent. Als je echt iets wil veranderen, moet je er eerst binnen zien te komen. Ik denk dat we ons eigen pad kunnen kiezen en dat het weigeren om rigide categorieën of richtlijnen te volgen beloond wordt als je er een interessante richting aan weet te geven. Maar ook al probeer ik rebels te zijn, ik wil toch erkend worden. Ik wil graag mijn omgeving controleren en bepalen wat het publiek ervan meekrijgt. De white cube is zo’n context die me dit gevoel van controle kan geven. Voor She-Pigeon, bijvoorbeeld, realiseerde ik me dat de eenvoudigste manier om dingen te zeggen het meeste effect heeft. Dus probeerde ik de tekst te zuiveren, te behouden wat nodig is en alle andere dingen weg te laten – ik denk dat dit verwant is aan het westerse idee van formalisme.’
Een ander terugkerend thema in je werk zijn de verontrustende – zo niet hypocriete – opvattingen over en belichamingen van seksualiteit in westerse cultuur. In het kapitalisme worden lichamen voortdurend geseksualiseerd en geracialiseerd, terwijl ze daar tegelijkertijd voor worden gestraft. Hoe werk je rond deze tropen van vrouwelijkheid en seksualiteit, bijvoorbeeld in de performance Amnio-Fountain for Public Space Gestationality (2022), die je opvoerde in openbare fonteinen?
‘Ik speel graag met uitdrukkingen van vrouwelijkheid en personages die bepaalde metaforen of denksystemen belichamen – en om daar vervolgens een flirterige stem voor te vinden. Soms wordt mijn werk als sexy ervaren, wat ook het geval was bij Amnio-Fountain for Public Space Gestationality. In Sofia belde iemand zelfs de politie, terwijl ik alleen maar een toespraak aan het houden was in een natte jurk!
Misschien heb ik tijdens mijn jeugd geleerd dat ik begeerlijk moet zijn in de ogen van het patriarchaat. Ik zeg altijd tegen de kostuumontwerpers met wie ik werk dat ik er goed uit moet zien, dat ik me goed moet voelen, want in de documentatie van de voorstelling wil ik mezelf aantrekkelijk vinden. Het spelen van een begeerlijke vrouw is ook een verdedigingsmechanisme, een soort schild, want alles ziet er dan meer “af” en opzettelijk uit. Maar soms doet de seksualisering ook afbreuk aan de respectabiliteit van het werk, en van mij als kunstenaar, en voegt het een extra niveau van kwetsbaarheid toe. Bij de performances in de fontein vond ik het nodig om er begeerlijk uit te zien, omdat het werk gaat over het lekken van het vrouwelijke lichaam, dat op een gegeven moment als verwerpelijk wordt gezien. Uitingen van vrouwelijk verlangen kunnen heel snel overgaan van krachtig en inspirerend naar vies of verontrustend, er is een heel dunne lijn. Ik hou er echter niet van als mijn werk erotisch wordt genoemd, omdat het dat niet is. Er is speelsheid over verlangen en vrouwelijkheid, maar ik wil deze voorbij de tolerantiegrenzen van de mannelijke blik duwen. Er is een bepaalde politieke ernst die ook deel uitmaakt van de westerse canon, die ik probeer te vermijden. Als iets zichzelf zo serieus neemt, kan ik het niet laten om het te plagen,’
De titel Amnio-Fountain for Public Space Gestationality is ontleend aan posthumane theorieën zoals het hydrofeminisme van Astrida Gundega Neimanis en het boek Full Surrogacy Now: Feminism Against Family (2019) van Sophie Lewis. Wat is jouw interpretatie van zwangerschap en de draagmoeder als theoretisch concept?
‘Sophie Lewis ziet het draagmoederschap als een radicale praktijk van vasthouden, koesteren en vervolgens loslaten zonder eigenaarschap te claimen. Ze compliceert het discours over draagmoeders als kansarme vrouwen die de krachten van hun lichaam verhuren. Het boek brengt een heleboel gedachten samen, zoals zwangerschap als vorm van vrouwelijke arbeid en zorg.
Ik vind het interessant hoe Astrida Neimanis nadenkt over water als een bron van ethiek, over hoe je met elkaar om moet gaan, hoe je op onvoorspelbare manieren ruimte voor elkaar kunt maken en elkaar kunt “creëren”. Ik zie het posthumane idee van zwangerschap als een ethiek van samenleven en gastvrijheid. Vanuit dat perspectief kunnen we vriendschap of creatief werk ook beschouwen als zwangerschap.
Fonteinen zijn feitelijk water gevangen in een eindeloze lus. Het doet me denken aan het onrecht dat meer-dan-menselijke lichamen te verduren krijgt onder het heteropatriarchale kapitalisme. Wat als we de openbare fontein niet beschouwen als monument van de natiestaat, een door de mens gemaakt waterlichaam, maar als een zwangerschapslichaam dat meerdere levensvormen herbergt? In plaats van te kijken naar de ejaculatoire waterstralen – met een lineaire richting en focus volgens de logica van het sperma – zouden we de fontein ook kunnen zien als een lichaam dat kan lekken, zwanger kan zijn van andere soorten, dat opzwelt en krimpt, met verlangens en cycli die onvoorspelbaar en heterogeen zijn.
Naast het in twijfel trekken van absolute identiteiten, scheidslijnen en autoriteit, daagt veel van je werk het idee van auteurschap uit middels toe-eigening, lenen en ondermijning van bestaande bronnen. Het lijkt alsof je daarmee een ‘vloeibaar’ of ‘besmettelijk’ idee van eigendom wilt uitdragen.
‘In Amnio-Fountain for Public Space Gestationality gebruik ik metaforen uit gedichten en teksten van anderen. De performance wordt op die manier door meerdere auteurs gedragen. De tekst voor de performance She-pigeon bevat ook elementen uit diverse bronnen, zoals de wellustige gedichten van Monique Wittig. Die inspireerden bijvoorbeeld de passage over het bouwen van mijn nest in het lichaam van iemand anders. In Wittigs gedichten zwellen en krimpen de lichamen van geliefden, veranderen en vloeien ze in elkaar over. Ik heb ook een gedicht van Lucille Clifton over een afgesneden penis gebruikt, die in de hand van de verteller ligt, “zacht en trillend als een jong vogeltje”. In mijn verhaal leert de duif de afgesneden penis hoe hij moet vliegen. Ik liet me ook inspireren door het prachtige Pigeon Manifesto van Michelle Tea die zegt dat duiven onze bondgenoten zijn en dat de revolutie zal beginnen op de dag dat we leren van de duif te houden. Ook de filosoof Fahim Amir diende als inspiratiebron. In de voorbereiding voor een nieuw werk lees ik alles wat ik maar te pakken kan krijgen. Een deel daarvan komt uiteindelijk terecht in de performance tekst. Al het creatieve werk komt voort uit samenwerkingen.’
Succes, en vooral de prijs ervan, is het centrale thema in Straight from the Mare’s Mouth, een voorstelling over arbeid, uitbuiting en uitputting, geschreven en gespeeld vanuit het perspectief van een paard. Heb je, omdat je van buiten het westen komt, het gevoel dat je harder moet werken om succesvol te zijn?
‘Deze performance draait om het idee van het paard: als werkpaard, renpaard en showpaard. Het leven van het gedomesticeerde of “geïnstitutionaliseerde” paard draait enkel om concurreren en presteren. Haar overleven hangt af van haar succes, ze is evengoed als haar laatste optreden. Deze druk van succes is heel oneerlijk, net zoals de presentatie van vrouwelijkheid oneerlijk is, omdat je alles goed kunt doen totdat je plotseling alles verkeerd hebt gedaan. Ik weet niet of het moeilijker is om succesvol te zijn als je uit de periferie van het westen komt, maar het brengt veel tegenstrijdigheden teweeg: je kan worden wat de westerse blik op je projecteert, of iets anders op je eigen voorwaarden. Het is mogelijk om populariteit te verwerven in de kunstwereld door het anders-zijn op te voeren op een manier die westerse perspectieven bevestigt, maar in dat geval wordt je gemakkelijk door het instituut geïnstrumentaliseerd, je wordt een one-trick-pony. Ik wordt liever gezien als wild en ontembaar.
Selin Davasse woont en werkt in Berlijn. In haar speelse, grappige en vaak participatieve performances stelt ze gevestigde denksystemen aan de kaak in een uitgesproken vrouwelijke vorm van uitdrukking, zang en spraak. Ze werkt jaren aan een internationale carrière en trad afgelopen jaren onder meer op in Berlijn, Winnipeg, Oaxaca, Sofia, Bratislava en Ljubljana.
Afgelopen najaar is ze voor het eerst te zien in Oostenrijk op het fameuze kunstfestival steirischer herbst (Graz, 21.9 t/m 15.10.23) dat dit jaar gewijd is aan het thema thema Humans and Demons. Centraal staan verhalen waarin onderzocht wordt hoe mensen zich navigeren door morele grijze zones en omgaan met innerlijke én externe demonen. Davasse zal ter afsluiting van het festival de intieme performance At Your Service (2023) ten tonele brengen. Hierin neemt Davasse de rol aan van gastvrouw die met een reeks onverbloemde toasts en wijndonkere humor snode kritiek levert op de kunstwereld.
Lisette Smits
is curator en educator