metropolis m

ZomerExpo: Anoniem Gekozen, deze zomer in het Gemeentemuseum Den Haag, claimt toegankelijk te zijn voor alle kunstenaars van Nederland, amateur of professional. Is de tentoonstelling wel zo democratisch als ze pretendeert te zijn?

In Engeland is het sinds 1769 een jaarlijkse traditie van de Royal Academy, in België heeft een samenwerking tussen de omroep Canvas en het museum BOZAR het twee keer gedaan, en nu krijgen we in Nederland onder de titel Anoniem Gekozen ook onze eigen grote museumtentoonstelling waar in principe iedereen aan mee kan doen, professional of amateur. De procedure heeft wel iets van Idols, met regionale voorrondes die culmineren in een daverende finale in het Gemeentemuseum Den Haag, dat samen met de stichting ArtWorlds verantwoordelijk is voor de organisatie. In totaal zijn er 2.450 inzenders met zo’n 4.750 werken, waarvan er uiteindelijk 250 zullen worden geëxposeerd, terwijl er 600 als een soort troostprijs op de website van de organisatie zullen terechtkomen.

Of het opzet is of niet is mij onbekend, maar de formule sluit aardig aan bij de herwaardering van de amateur in de huidige kunsttheorie. Boris Groys heeft het als eerste op de agenda gezet en Jorinde Seijdel publiceerde vorig jaar op uitnodiging van het Fonds BKVB een essay onder de titel De waarde van de amateur.

Over de theoretische aspecten kunnen lange en complexe redeneringen worden opgezet, waarvoor hier de ruimte ontbreekt. De praktische vertaling is in dit geval van een grote simpelheid: de twaalf juryleden (personen uit de museumwereld, de provinciale kunst- en cultuur¬instellingen en bekende en minder bekende kunstenaars) kregen geen informatie over de ingezonden werken en selecteerden dus uit een anoniem aanbod. Dat kan misschien hier en daar een aardige verrassing opleveren, waarbij terzijde nog wel mag worden opgemerkt dat alleen de zon voor niets opgaat en alle inzenders van maximaal drie werken, per werk 25 euro betaalden en daarmee dus zelf opdraaiden voor een flink deel van de kosten, of ze nu een plaats op de tentoonstelling kregen of niet.

Maar goed, dat hoort bij de spelregels. Dat geldt ook voor de drie categorieën waaruit de inzenders konden kiezen: portret, landschap en stilleven. Hoewel de organisatie laat weten dat het hier niet hoeft te gaan om realistische uitbeeldingen (wat dat dan ook precies mag betekenen) en schermt met de termen ‘mengvormen’, ‘abstractie’ en zelfs ‘conceptuele interpretatie’, blijft het merkwaardig om een thematische beperking voor te schrijven die niet bepaald aansluit bij de huidige kunstpraktijk.

Zo zijn er wel meer kritische kanttekeningen te bedenken bij de vormgeving van dit initiatief, maar uiteindelijk zal er zonder twijfel een bijzonder divers beeld ontstaan, waarbij je natuurlijk vooral benieuwd bent of er daadwerkelijk amateurs of anderszins totaal onbekende talenten zich zullen aandienen die door het professionele circuit uiteindelijk zullen worden omarmd. Je kunt er laatdunkend over doen, maar er zit een sympathieke kant aan, die op een bepaalde manier ook wel hout snijdt. Aan de andere kant worden er ook vragen opgeroepen die we maar voor een deel beantwoord zullen zien, omdat we als publiek straks wel zullen weten welke werken geselecteerd zijn, maar niet welke werden afgewezen. Een beeld van het geheel krijgen we in de tentoonstelling dus niet.

Een van de belangrijkste vragen is natuurlijk die naar de rol van de jury. Er wordt vaak gemopperd en geklaagd over de al dan niet schijnbare willekeur waarmee sommige kunstenaars moeiteloos doorbreken naar astronomische faam, terwijl anderen mokkend en tobbend achterblijven, en ik moet zeggen dat ik zelf na meer dan dertig jaar in dit vak de finesses van het selectiemechanisme nog steeds niet heb kunnen doorgronden. Ik denk dat er ook maar weinig zinnigs over te zeggen valt behalve platitudes als ‘op het juiste moment op de juiste plaats zijn’ en ‘kwaliteit is een relatieve consensus onder opinieleiders’. Wat dat aangaat heeft de anonimiteit van de inzendingen natuurlijk wel iets uitdagends: de jury wordt de mogelijkheid ontnomen om te kiezen voor wat men al kent. Zo lijkt het tenminste, maar het is maar de vraag of dat helemaal waar is; men kan tenslotte ook kiezen voor wat aansluit bij wat men al kent en dan is de keuze dus eigenlijk nog steeds hiërarchiebevestigend, al zal er hier en daar misschien een nieuwe naam opduiken.

Bij het Concertgebouworkest en andere symfonieorkesten is het tegenwoordig gebruikelijk dat kandidaten en jury van elkaar gescheiden zijn door een gordijn, zodat niemand weet of degene die op dat moment auditie doet misschien een bekende is (die wereld is ook betrekkelijk klein) en beïnvloeding door uiterlijk wordt ook onmogelijk gemaakt. In die context werkt het systeem, maar in de beeldende kunst lijkt het me moeilijker. Interessant in dit verband is dat Den Haag vorig jaar al een lokaal voorproefje kreeg bij het initiatief Nest, waar een tentoonstelling anoniem werd gepresenteerd. Ik heb haar gezien en ik kon zonder problemen het werk van kunstenaars die ik kende identificeren, zodat al mijn conditioneringen zich naar hartenlust konden uitleven. Of dat op de veel grotere schaal van Anoniem Gekozen anders uitpakt kan ik niet voorspellen, maar ik heb zo mijn vermoedens. Het is moeilijk om enigszins los te komen van de zwaartekracht van kennis, traditie en tijdgeest, en het is de vraag of binnen de context van een bepaalde cultuur een werkelijk onafhankelijk oordeel kan bestaan, anoniem of niet. We zullen deze zomer zien of Anoniem Gekozen daar een antwoord op geeft. In ieder geval zal de tentoonstelling een praktijkmoment opleveren dat op zijn beurt weer een bijdrage kan gaan leveren aan de bredere discussie.

ZomerExpo 2011: Anoniem Gekozen
Gemeentemuseum Den Haag
9 juli t/m 14 augustus

Recente artikelen