
‘Luxe en wanhoop naast elkaar’ – in gesprek met Sharon van Overmeiren over Jacuzzi of Despair in de Warande Turnhout
Met Jacuzzi of Despair toont Sharon van Overmeiren hoe haar werk gevoed wordt door een mix van culturele invloeden en persoonlijke ervaringen, zoals haar fascinatie voor de symboliek van begrafenistradities in Ghana. Van Overmeiren reflecteert over transformatie en vergankelijkheid, alsook over de onderliggende schoonheid van deze processen. Ive Stevenheydens gaat in gesprek met de kunstenaar over chaos en de cyclus van leven en dood.
Het werk van Sharon van Overmeiren (°1985, Antwerpen) bevindt zich op het snijvlak van verschillende culturele en historische invloeden. Van korinthische zuilen tot popcultuurcartoons, van middeleeuwse heraldiek tot precolumbiaanse beeldhouwkunst: Van Overmeiren verkent de versmelting van uiteenlopende iconografieën en tradities en speelt met het idee van toe-eigening, van culturele invloeden die worden geabsorbeerd en geherinterpreteerd. Ze raakt de grenzen van etnische en symbolische referenties aan, maar doet dit met een vrije en intuïtieve benadering die zich niet laat vangen in strikte kaders.
In de zomer van 2024 stond bij De Warande Hybriden, een tentoonstelling waar wezens uit fabels, mythen en legenden aan bod kwamen, eveneens samengesteld door curator Glenn Geerinck. Sluit jouw tentoonstelling en je werk hierbij aan?
‘Ik zie niet direct een bewuste connectie met de vorige tentoonstelling, maar ik ben evenwel de eerste opvolger. Daarnaast heb ik heel wat tentoonstellingsmateriaal gerecupereerd. Jarenlang werken in de museumbouw, in onder meer Museum M Leuven en het muziekinstrumentenmuseum van Brussel, heeft een sterke invloed op mijn praktijk. Ook was ik als freelancer verbonden aan het scenografiebureau Etoile Mécanique tussen 2013 en 2018, toen zij het Afrikamuseum in Tervuren volledig hebben herwerkt. Alle sokkels werden vervangen en de hele opstelling werd herzien. Dat soort werk deed me inzien dat oude artefacten vaak uit hun context worden gehaald, doordat ze in displays worden gezet met een banner ernaast om bezoekers informatie te geven. Dat proces, die spanning tussen object en presentatie, heeft zeker mijn beeldend werk beïnvloed. Het is de scenografie die mij boeit: het nadenken over hoe je dingen presenteert en in een ruimte laat samenkomen. In dit geval koos ik voor een cyclische beweging en hergebruik van materialen, een ‘heropleving’ die ook inhoudelijk bij de tentoonstelling past.’
Waar komt de titel Jacuzzi of Despair vandaan?
‘Uit een natuurdocumentaire, iets dat ik ontzettend graag kijk. Daarin leerde ik dat afgestorven koraalriffen naar de bodem van de zee zinken. Daar ontstaan meren, gevormd door de restanten van dode organismen. Deze hebben een heel bijzondere samenstelling: ze zijn extreem zuur, rot en onleefbaar. Als een diepzeevis in de buurt van zo’n meer komt, wordt hij als het ware naar beneden gezogen, volledig verteerd en opgenomen in dat dode ecosysteem. Zulke ondergrondse meren – wetenschappelijk jacuzzi’s of despair genaamd – zijn wellicht de meest desolate plekken op aarde. Jacuzzi of despair roept een heel krachtig beeld op. Een jacuzzi associeer je met comfort en luxe, terwijl ‘despair’ juist op wanhoop en fatalisme duidt. Die tegenstelling vind ik ten eerste passend bij mijn verhaal in De Warande. De titel Jacuzzi of Despair verbindt dus gedachtenkronkels over leven en dood, van cycli en tegenstellingen. Het weerspiegelt ook een gevoel van hoe onze toekomst soms aanvoelt: luxe en wanhoop die naast elkaar bestaan.’
Kan je me meer vertellen over de cyclische beweging in deze tentoonstelling zelf?
‘Al vanaf de eerste ruimte, de waiting room, vindt deze cyclische beweging plaats. Daar draait het om energie, nog voordat er sprake is van leven. De waiting room verhaalt over wat er gebeurt vóór er leven ontstaat, over een oerkracht die steeds aanwezig is. Dat idee wordt uiteengezet in een tekst van Saskia Smith. Zij schrijft vanuit het perspectief van een cel. Hoe dat organisme aantrekking en transformatie voelt. Je kunt deze plek als een soort chaos zien, als een membraan dat energie bijeenhoudt. Na deze serene ruimte waar je als het ware op het ontstaan van leven wacht, kom je als bezoeker bij het poortgebouw, een fase waarin alles mogelijk is, een Gate of Potential. Ik zie deze plek als een kanaal waarin kennis, ervaringen en mogelijkheden worden gemixt en voorbereid. Het voelt alsof je een moment observeert dat voorafgaat aan het leven zelf – een plek waar chaos en orde elkaar raken en waar alles zich klaarmaakt om te ontstaan.’
'Het is de scenografie die mij boeit: het nadenken over hoe je dingen presenteert en in een ruimte laat samenkomen.'
De dood speelt eigenlijk een expliciete rol in de tentoonstelling, met name in de vorm van enkele beeldengroepen die buiten zijn geïnstalleerd, die de bezoeker letterlijk naar dwingen om naar buiten te treden.
‘De buitenruimte markeert een fysieke en symbolische overgang van ‘een’ levensloop naar sterven en hergeboorte. De beeldengroepen buiten laven zich aan verschillende culturen en tradities. Zo is het idee van mijn ‘grafmarkeringen’ in neon deels gebaseerd op Scandinavische tradities om kerkhoven te verlichten. Een specifieke invloed komt uit Polen, daar krijgen soldaten eenvoudige grafstenen en sergeanten versierde oorlogsgraven. Dit parodieer ik in de tentoonstelling in stervormige sculpturen. Voorts haal ik inspiratie uit een onderzoekstrip naar Ghana. Daar vormen begrafenissen een viering van het leven alsook de overgang naar het hiernamaals. Die gaan terug op de fantasy coffins uit Ghana die vaak persoonlijke verhalen vertellen. Ook het idee van reïncarnatie en transformatie komt vaak terug. Alles wat in de expo gebruikt wordt, is gerecupereerd uit eerdere tentoonstellingen, wat het cyclische idee van hergebruik en hergeboorte versterkt.’
In eerder werk was je meer bezig met video. Wat maakte je besluiten dat je, zoals je het zelf omschrijft, ‘fictieve sculpturen’ ging maken?
‘Mijn achtergrond ligt in de in-situ-richting aan de Academie van Antwerpen, waar een meer architecturale aanpak gehanteerd wordt. Voor mij ging het altijd om een idee, een sfeer of een fantasie die ik wilde vormgeven. In het begin deed ik dat via film, maar in die films miste ik vaak protagonisten. Ik had dan een figuur, een beeld nodig. Klei bleek een ontzettend handig materiaal. Of je nu iets geometrisch nodig hebt, iets organisch, of een beeldje van bijvoorbeeld je grootmoeder, je kunt het allemaal met klei maken. Dat gaf me de vrijheid om alles wat ik voor ogen had, zelf te creëren. Het begon dus met het maken van objecten die pasten in de werelden die ik in mijn fantasie had gecreëerd, maar gaandeweg begon ik ze meer op zichzelf te waarderen.’
Je hebt recent een reis naar Ghana gemaakt. Wat bracht je daarheen, wat heb je meegemaakt, en hoe heeft deze reis invloed gehad op je werk?
‘De aanleiding om naar Ghana te trekken was de tradities van fantasy coffins, een onderwerp dat me fascineerde. In Accra ben ik de cultuur en gebruiken rond begrafenissen gaan onderzoeken. Wat me vooral raakte, was hoe begrafenissen daar een groots, gemeenschappelijk ritueel zijn. Het proces van een lichaam ophalen, displayen en de bijbehorende ceremonies was indrukwekkend. De lichamen worden opgebaard in speciale kamers, compleet met glazen ramen en airco, vaak in politiek of maatschappelijk geapprecieerde contexten. Ik heb veel research gedaan en foto’s gemaakt, maar helaas is een deel van die beelden verloren gegaan. Toch geloof ik dat dat zo moest zijn – dat ik mijn telefoon verloor met alle foto’s juist omdat ik beelden van de doden had gemaakt. Mijn bezoek aan de coffin builders was ook inspirerend. Het lokale en praktische karakter van werkwijze– alles is mogelijk en niets te complex – vind ik ontzettend bevrijdend. Het is een mentaliteit die ik graag meeneem in mijn eigen werk.’
Hoe verhoud jij je tot etnische kunst en culturele referenties in je werk? Je lijkt invloeden te hebben uit diverse werelddelen – Azië, Latijns-Amerika, Afrika, enzovoort – zonder dat je makkelijk in een hokje te plaatsen bent. Hoe kijk je als witte vrouw naar die dynamiek? Heb je ooit zorgen gehad over culturele toe-eigening of reacties daarop?
‘Ik denk dat mijn werk heel sterk beïnvloed wordt door de tijd waarin ik ben opgegroeid. De informatiestroom is enorm veranderd – van gedrukte boeken en elitaire kennisoverdracht naar het internet en nu zelfs AI. Hierdoor is er meer vrijheid ontstaan in hoe we inspiratie en referenties vinden. Zelfs zonder ooit in Zuid-Amerika te zijn geweest, kan ik me een beeld vormen van hoe het daar is, simpelweg door de overvloed aan informatie en beelden die rondzweven. Ik geloof dat bepaalde vormen universeel zijn. Mensen die nooit met elkaar in contact stonden, creëerden in het verleden toch vergelijkbare vormen. Dat idee fascineert me: een soort verbondenheid die verder gaat dan cultuur of geografie. Voor mij voelt het alsof deze vormen en symbolen in onze collectieve natuur liggen, eerder dan dat ze exclusief aan één cultuur toebehoren. Daarnaast ben ik me zeker bewust van de discussies rond culturele toe-eigening. Ik ben het er volledig mee eens dat dit geadressereerd moet worden en dat we ruimte moeten geven aan dialoog en respect voor andere culturen. Tegelijkertijd wil ik mezelf als maker niet beperken door angst. Kunst is voor mij een spel van ontdekken en creëren. Voor mij draait het erom dat mijn kunst openstaat voor interpretatie, zonder een beladen boodschap op te leggen. Ik hoop dat mensen er iets van zichzelf in kunnen zien.’
'Ik geloof dat bepaalde vormen universeel zijn. Mensen die nooit met elkaar in contact stonden, creëerden in het verleden toch vergelijkbare vormen.'
Ik zie in je werk verwijzingen naar monsters, specifiek naar schepsels uit B-monsterfilms uit de jaren ’50. Hoe verhoud jij je tot sciencefiction?
‘Dat is een interessante associatie. Ik zou niet zeggen dat ik een hardcore sciencefiction fan ben, maar het genre fascineert me wel, vooral de creatieve vrijheid en de fantasie die eraan verbonden is. De vraag wat er allemaal mogelijk zou kunnen zijn in de – of het nu gaat om technologieën zoals CRISPR of de ontwikkeling van AI – biedt een ongelimiteerd speelveld voor verbeelding. Dat trekt me enorm aan. Eigenlijk zie ik parallellen tussen wat ik maak en hoe AI werkt. Het lijkt op hoe je in AI-programma’s een paar concepten invoert – zoals een beer en een hond – en het algoritme geeft je allerlei tussenvormen. Dat soort processen boeien me, en ik werk er ook mee, samen met anderen. Net als in sciencefiction draait het om mogelijkheden en de flexibiliteit van realiteiten. Ik ben nu bezig met een tentoonstelling in de Brusselse galerij Damien & the Love Guru, die op 22 februari opent en loopt tot eind maart. Voor deze tentoonstelling werk ik voor het eerst met AI gegenereerde beelden. Ik ben bezig om die beelden op transferfolie te zetten, die ik vervolgens op keramiek inbak. Het idee komt deels van begraafplaatsen waar je vaak foto’s op porselein ziet die eeuwig bewaard blijven.’
Sharon van Overmeiren, Jacuzzi of Despair, tot 20 april 2025 in De Warande, Turnhout.
Sharon van Overmeiren, Shower of Blessings, van 22 februari tot 29 maart bij Damien & the Love Guru, Brussel.
Ive Stevenheydens
is curator en schrijver