metropolis m

Toen mijn nichtje nog een kind was, zat ze vaak uren te staren naar een leeg televisiescherm. Het was niet het sneeuwbeeld – die wazige zwart-wit gespikkelde interferentie – waarnaar ze keek, maar simpelweg het videokanaal, een puur ongerept kristalzuiver blauw. Ze zat er urenlang in een semitrance, haar mond half open, haar ogen gefixeerd op het scherm. Ik vertel jullie dit omdat ik er vanmorgen aan werd herinnerd toen ik mijn videocamera probeerde te verbinden met mijn televisie. Ik werd geconfronteerd met hetzelfde blauwe scherm: een ruimte waar niets anders bestaat dan oneindige mogelijkheden.

Het eerste testbeeld werd ontwikkeld rond 1934, ongeveer vijf jaar nadat de eerste televisie werd geïntroduceerd. Het was gewoon een eenvoudig patroon, ontworpen om de apparatuur te testen, uiteraard zonder kleur (fig.1). Tegenwoordig doet een onmetelijk aantal verschillende testbeelden de ronde. Velen ervan zijn uitzonderlijke dingen in zichzelf. Het Sony-testbeeld is een soort standaard geworden voor de wereld van de video (al werd het in werkelijkheid helemaal niet door Sony ontworpen). (fig.2). Het interessante is dat de gekleurde balken in het patroon de meest diverse mogelijkheden van het televisietoestel, de meest pure nuances waartoe het in staat is, moeten representeren. Dat is nogal wat als je erover nadenkt: een beeld dat alle mogelijkheden van het toestel toont, plus de condities van waaruit het is geproduceerd. Het toont werkelijk elk ding dat het uit zichzelf kan bieden, allemaal tegelijk. Maar wat inhoud betreft, toont het niets, enkel een leegte – één grote neutrale ruimte. Op een bepaalde manier is het het perfecte beeld.

De kleur blauw is ingebed in een geschiedenis van neutralititeit. Het lijkt een goed beginpunt te bieden in allerlei soorten situaties. In een televisiestudio bijvoorbeeld wordt, wanneer een acteur of een rekwisiet tegen een vreemde achtergrond geplaatst moet worden, gebruik gemaakt van een proces dat bekend is als chroma-key of ultimatte. (fig.3) Een muur wordt in specifieke blauw-nuance geschilderd, de acteur of het rekwisiet wordt ervoor geplaatst en een computer herkent later alle onderdelen van het beeld die overeenkomen met de chroma-key en vervangt deze door de gekozen achtergrond. De kleur blauw wordt hiervoor het vaakst gebruikt omdat het de kleur is die het minst overeenkomt met een huidskleur. Als de chroma-key bijvoorbeeld rood was geweest, dan zouden de gezichten van nieuwslezers over de hele wereld vervormen en samenvallen met de weerkaart waarvoor ze zogenaamd staan. In het chroma-key proces vertegenwoordigt de kleur blauw dus niets. Een leegte die erop wacht te worden ingevuld door een vreemde, of beter gezegd een pseudo-ander.

‘Blue-wall’ is een papiersoort die wordt gebruikt voor wild plakken op het straat (fig.4). Het is nogal een specifiek type papier. De zijde waarop het beeld wordt gedrukt heeft een licht glimmende verschijning en is waterafstotend, zodat het bestand is tegen slechte weersomstandigheden, terwijl de andere zijde poreus is opdat de lijm goed kan inwerken en het papier blijft plakken op de muur. Deze achterzijde is ook bewerkt met een blauwe inktspoeling, omdat de meeste posters over andere posters worden geplakt en de onderliggende poster er vaak nog door heen schijnt. Het is klaarblijkelijk economischer om een blauwe inktspoeling te gebruiken dan om een dikkere papiersoort te gebruiken.

Een paar maanden geleden produceerde een team van specialisten van het National Physical Laboratory in Teddington, Groot-Brittannië, het ‘zwartste zwart’ van de wereld. Dat is moeilijk voor te stellen, ik weet het. Het is alsof je je probeert voor te stellen hoe een nieuwe kleur eruit ziet die je nog nooit gezien hebt. Maar het is dus een soort ‘superzwart’. Het is ontwikkeld voor gebruik in de ruimtevaartindustrie, bedoeld als zwarte laag voor de binnenkant van de Hubble Space Telescoop om het zicht daarvan te verbeteren. Het is ontstaan uit een langdurig onderzoek van chemische processen, waarbij nikkelsulfaat een sodium-hypofosfaat zijn gebruikt. Dit produceert een fosforhoudende laag. De oppervlakte wordt daarna bewerkt met salpeterzuur om een superzwarte opperlaag te creëren.

In 1739 werd het 42ste Koninklijke Hooglandregiment geformeerd met als doel de vrede te bewaren in de roerige en barbaarse hooglanden van Schotland. Duizend mannen werden verzameld op de oevers van de Tay in Aberfeldy en in nieuwe uniformen gestoken. Deze uniformen bestonden uit een kilt met een nieuw militair ruitpatroon, dat dankzij de donkere kleuren duidelijk herkenbaar was in vergelijking met de paarse kilts van de ander regimenten. De kilt was voor de helft gemaakt uit pure zwarte wol en voor de andere helft uit een mix van zwarte wol en zwarte zijde. Het resultaat was een compleet zwarte kilt die haar ruitpatroon enkel verraadde wanneer het licht er vanuit een bepaalde hoek op viel. De achterliggende reden was dat het regiment veelal patrouilles hield bij nacht, wat dus wil zeggen dat de kilt fungeerde als een camouflage. Na verloop van tijd werd het regiment bekend als Freiceadan Dudh oftewel De Zwarte Wacht.

Er is een Engels gezegde dat luidt: A leopard never changes his spots. [een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken]. Dit gezegde bevat een dubbele fout: in de eerste plaats omdat een leopard [luipaard] geen spots [vlekken] heeft, maar rozetten, en ten tweede hoef je maar naar de Amsterdamse dierentuin Artis te gaan om te zien dat de rozetten van een Panthera pardus voortdurend veranderen. Het dier in kwestie is een zwart luipaard, een zeer zeldzaam exemplaar, dankzij zijn ongebruikelijke pigmentvlekken. Zijn zachte, glanzende vacht lijkt haast geen vlekken te bevatten. Maar terwijl het dier droevig heen en weer wandelt in zijn kooi, raakt een zonnestraal zo nu en dan zijn vacht, en wordt een patroon zichtbaar door de twee lichtelijk verschillende lengtes van zijn vachtharen. De kortere haren vormen een patroon van perfecte, kleine zwarte rozetten.

Ryan Gander

Recente artikelen