metropolis m

Nu in NL
Kees Brienen

Tijdens het Internationaal Film Festival Rotterdam 2007 presenteert hij het derde Hot Spots-programma, dit keer gewijd aan Boekarest en Teheran. Kees Brienen, filmprogrammeur en cinemacauseur, ook wel eens de René Mioch van de experimentele film genoemd, maakt van elke filmavond een belevenis.

Het KINOmobiel is opgedoekt na jaren trouwe dienst. Niet langer trekt Kees Brienen als een nomadische operator met de caravan het land door langs markten en pleinen, om op gevels en gebouwen films te projecteren. Koester de herinnering aan die keer dat een parkeerterrein op de Oostelijke Handelskade in Amsterdam werd bezet, film op de muur, het geluid via een zendertje op de autoradio te ontvangen. Of herinner je de Drijf-in bioscoop, met bootjes bij het Buitenland in de Nieuwe Meer te Amsterdam. KINOmobiel bleek de volmaakte cinema extra muros.

Ik spreek Kees Brienen in zijn functie van verantwoordelijk programmeur van het Hot Spots-programma van het IFFR. Het speciale programma, samen met Exploding Cinema het buitenbeentje van het filmfestival, is toe aan zijn derde editie tijdens het komende festival dat eind januari opent. Net als de vorige keer doet Brienen een poging in een avond de culturele sfeer van een stad te reconstrueren, met optredens, performances, kunstenaarsfilms, muziek en alles wat zich verder nog aandient. Stond in 2006 Mexico-stad, Johannesburg en Vilnius op het programma, komende festival zijn dat Boekarest en Teheran. Mogelijk wordt daar Bamako in Mali nog aan toegevoegd.

Brienen vertelt dat je soms jarenlang niets van een stad hoort en dat er dan ineens verschillende goede films uitkomen, zoals dit keer het geval bij Boekarest, waar sinds Thalassa Thalassa uit 1994 niets meer van vernomen was. Dit jaar zitten er ineens meerdere Roemeense films in het programma van het IFFR, de een nog beter dan de ander. Hij is nieuwsgierig waar die films vandaan komen. Wat is er aan de hand in Boekarest?

‘Voor mij is film de ultieme kunstvorm. Er is wel verwantschap met dans, theater en muziek, maar alles komt eigenlijk pas samen in cinema. Het is ook een complex medium, het meest complexe dat ik ken. In die zin loopt film nooit voorop, is het zelfs vaak als laatste, aan het eind van die creatieve energie aan de beurt.’ In Hot Spots probeert hij in kaart te brengen welke creatieve energie ten grondslag ligt aan de vernieuwing in de cinema. Hij probeert diep door te dringen in het culturele weefsel, in de verwachting dat iets van de dynamiek die hij daar aantreft ook terugslaat op cinema zelf.

Is het bij film dan niet veel belangrijker om goed naar film zelf te kijken, in plaats van naar al die andere gebieden? ‘Nee’, zegt Brienen, ‘juist het verschil kan dingen duidelijk maken.’ Hij geeft een voorbeeld van vorig jaar: Mexico-stad. ‘In het IFFR-programma zaten fantastische films met een bijna on-Mexicaanse inslag, zo precies en verfijnd, bijna zo subtiel als de Iraanse meesterfilmer Kiarostami. En dat terwijl je bij Mexico-stad toch denkt aan een cult, trash, en camp.’ Hij besloot in te zetten op dat contrast, waarbij Carlos Amorales hem hielp met de experimentele programmering van beeldende kunst en andere activiteiten. Het programma zette de subtiliteit van de films op scherp, waardoor ze na afloop van de avond des te sterker na-ijlden in de hoofden van de bezoekers.

Een context creëren waarin de receptie van de films verhevigd wordt. Het is het motto van Brienen sinds hij midden jaren negentig met het programmeren van films begon. ‘Met name de laatste jaren ontwikkelt cinema zich alle kanten op. Er is sprake van een explosie die begonnen is in 1995 met de digitalisering van bewegend beeld. Sindsdien heb ik het idee dat mensen eigenlijk geholpen willen worden. Het publiek heeft behoefte aan iemand die selecteert, kaders biedt en uitlegt waar het over gaat. Niet zo lang geleden was dat heel normaal. Vroeger had je explicateurs op de BBC en de BRT, die elke film inleidden. Nu moet iedereen het zelf maar uitzoeken.’ Brienen verbaast zich dat er zo weinig aan gedaan wordt. Bioscoopbezoek is doorgaans een kille bedoening. Een bak popcorn in de pauze en na afloop direct naar huis. En dat terwijl je met simpele ingrepen de ervaring zozeer kunt intensiveren.

Het was voor hem reden Cinema Digitaal te beginnen in Paradiso, waarin de positie van de cinema sinds het begin van de digitalisering expliciet aan de orde werd gesteld. Zes jaar heeft hij voor Paradiso gewerkt, en een groeiend publiek aan zich weten te binden. Maar zijn grootste succes beschouwt hij de twee programma’s die hij een paar jaar geleden voor IDFA organiseerde. IDFA goes WILD, met alleen natuurdocumentaires, wat nogal opviel op een festival dat doorgaans alle ruimte geeft aan documentaires over verkrachting, moord en oorlog. En het jaar daarop IDFA goes SPACE, een programma met films uit de ruimte, waarvan een aantal uiterst experimenteel bleek te zijn.

Zelf films maken doet de aan het Rietveld opgeleide Brienen niet meer, althans als professioneel filmer. Na jarenlang om de zoveel tijd nog een film te hebben gemaakt, is hij inmiddels fulltime programmeur. Sinds de dood van zijn grote vriend Jeroen de Rijke, met wie hij een film zou gaan maken in Ghana, heeft hij de professie waar hij voor is opgeleid vaarwel gezegd. Hij kan zich niet meer opladen, voor de enorme energie die het filmen kost. In het programmeren kan hij volledig zijn ei kwijt. Dat is ook een beetje regisseren. Hij heeft het over ‘een avond waarop je in zekere zin een film probeert te maken, met emotionele toestanden’. Hoewel misschien niet uniek in zijn aanpak, heeft hij er een geheel eigen positie mee verworven in Nederland. Het wachten is op een eigen festival. Brienen denkt dat het over een jaar of tien zover zal zijn. Een eigen bioscoop of presentatieruimte voor cinema zou overigens ook leuk zijn.

Hot Spots IFFR 200724 januari t/m 4 februari

www.filmfestivalrotterdam.nl

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen