Of A People Who Are Missing
Of A People Who Are Missing
On films by Danièle Huillet & Jean-Marie Straub
ANTWERPEN
Extra City
13 november t/m 20 december
Door cinefielen worden ze doorgaans ‘de Straubs’ genoemd, maar voor de meeste mensen, zelfs voor filmliefhebbers, zijn ze nobele onbekenden: Danièle Huillet en Jean-Marie Straub. Het filmmakersduo bouwde in ruim veertig jaar tijd, van het begin van de jaren zestig tot 2006, een zeer eigenzinnig oeuvre van radicale films op. Niet voor niets worden worden de films van de Straubs doorgaans als hermetisch ervaren en zijn ze zelfs in art house-bioscopen zelden populair geweest. Toch gaat het om een oeuvre dat, net als dat van bijvoorbeeld de cineasten Hans-Jürgen Syberberg of Alexander Kluge, tot de meest doorwrochte van de Neue Deutsche Welle behoort (al had een Kluge misschien iets meer gevoel voor humor). Hun films getuigen van veel aandacht voor formele aspecten, maar zijn tegelijk altijd kritisch geëngageerd. De eminente Amerikaanse criticus Richard Roud zat er in niet ver naast toen hij Straub ooit ‘een formalist met linkse opvattingen noemde’.
Dat Extra City een volledig seizoen aan deze filmmakers wijdt, is prijzenswaardig. De films worden zelden nog vertoond waardoor ze vrijwel zonder publiek bestaan. De titel van de tentoonstelling, Of A People Who Are Missing, ontleend aan een citaat van Paul Klee, verwijst hiernaar. Het oeuvre bevat echter voldoende kritische uitgangspunten – verzet, een linkse, marxistisch getinte politieke kleur en interesse in de relatie tussen taal en werkelijkheid – om het ook nu nog actueel te maken. Door de manier waarop zij de grenzen tussen de kunsten verkennen hebben de films een bijzondere aantrekkingskracht. Het werk van de Straubs zit dan ook vol verwijzingen naar literatuur (met onder meer een verfilming van Hölderlins Der Tod des Empedokles in 1987), muziek en schilderkunst. In elk van die films staat de vraag centraal wat er gebeurt met een artistieke taal wanneer men haar naar een ander medium vertaalt. Welke effecten heeft dit op betekenis en receptie en hoe ondermijnt dit (ideologische) vooronderstellingen? De Straubs presenteren deze vragen in de vorm van een zeer pure filmtaal zonder overbodige franje.
Dat laatste blijkt onder meer uit de film Une visite au Louvre (2004). De film toont een bezoek aan het Louvre, waarbij tijdens het zien van de getoonde werken de commentaren van Cézanne te horen zijn, zoals die werden vastgelegd door de dichter Joachim Gasquet. Taal, tekst en beeld smelten in deze film samen. Naast Der Tod des Empedokles en Une visite au Louvre werd ook Chronik der Anna Magdalena Bach (1968) getoond in het programma van Extra City. Chronik is misschien wel de beroemdste film van de Straubs omdat hij de doorbraak van het paar inluidde. De film is een portret van de echtgenote van J.S. Bach, gefilmd in een zeer sobere stijl die ervoor zorgde dat de Straubs wijd en zijd werden binnengehaald als de profeten van het nieuwe minimalisme.
De vorm die curatoren Florian Schneider en Annett Busch voor de tentoonstelling hebben gekozen, ligt niet voor de hand. In Extra City zijn vijf studio’s opgesteld die ieder een specifiek filmproject en hieraan gelieerde projecten tonen. Voor elke studio is een apart ‘programma’ van extra filmvertoningen en debatten samengesteld dat zich afspeelt op verschillende momenten. De tentoonstelling biedt op deze manier een parcours door het oeuvre, dat niet alleen alle centrale thema’s aansnijdt, maar ook verbanden legt met verwante filmmakers. Zo was Chantal Akermans minimalistische keuken-epos Jeanne Dielman (1975) te zien, met aansluitend een gesprek met de regisseur. De tentoonstellingsruimte zelf heeft de allure van een grote werf. De vijf studio’s zijn alleen van elkaar gescheiden door een open geraamte van houten balken, wat het geheel op het eerste gezicht een chaotische aanblik geeft. Pas wanneer men de ruimte betreedt valt alles op zijn plaats en bieden de open wanden zelfs interessante doorkijkjes naar de aanpalende studio’s.
De tentoonstelling laat zich nog het best omschrijven als een documentatiecentrum. In de verschillende studio’s zijn monitoren opgesteld waarop de bezoeker niet alleen films van de Straubs kan bekijken, maar ook werkdocumenten. Bijzonder leuk is bijvoorbeeld Harun Farocki’s documentaire over de repetities voor de film Klassenverhältnisse (1983), die ons een zeer levendig en soms ook grappig inkijkje in de werkkamer van het filmmakersduo geeft. Er zijn ook setfoto’s te bezichtigen en werkexemplaren van scenario’s. Mijn enige bezwaar hierbij is dat dit allemaal iets meer had mogen zijn. Het accent in de presentatie blijft sterk op de films liggen, waardoor men de tentoonstelling echt vaker moet bezoeken om alles te kunnen bolwerken, zeker omdat het hier om een veeleisend oeuvre gaat. De documenten functioneren daartussen vooral als teaser die een honger naar meer aanwakkert. Het aangeboden materiaal is bijzonder interessant, maar een bezoek lijkt toch vooral lonend indien men het kan combineren met een filmpresentatie of debat.
Door de films over vijf studio’s te verspreiden zit in het concept van Of A People Who Are Missing, behalve een uitnodiging om de films van de Straubs te gaan bekijken, ook een pedagogisch uitgangspunt vervat. De structuur dwingt de toeschouwer als het ware om het werk van de Straubs en het tentoonstellingsparcours fragmentair te verkennen, studio na studio, in verschillende bezoeken. Juist deze piecemeal-benadering creëert ruimte voor reflectie over de relevantie van dit oeuvre voor onze eigen tijd. Zo wordt Of A People Who Are Missing uiteindelijk ook een ideale kweekbodem voor een nieuw publiek voor de Straubs: een publiek dat vooralsnog niet werd bereikt maar dat hier een rijkelijke overvloed aan informatie krijgt aangeboden. Wie door de tentoonstelling loopt, en haar heldere structuur en uitgekiende programma bekijkt, kan daar de vanzelfsprekende contouren van een naslagwerk in ontwaren, waarin het oeuvre van de Straubs wordt gepresenteerd en geduid aan de hand van het hier bij elkaar gebracht materiaal. De Straubs zelf mochten dan niet wild zijn van pogingen om hun werk te vulgariseren, er is een publiek van cinefielen dat zeer beslist wild zou worden van een boekwerk dat dit tentoonstellingsproject in druk zou vereeuwigen.
Christophe van Eecke is filosoof, Brugge
Christophe Van Eecke