metropolis m

Onvermijdelijk en lastig

In 2000 beschrijft de Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin in The Age of Access hoe de wereld aan het veranderen is. Van een economie die is gebaseerd op de uitwisseling van goederen en bezit gaan we over op een wereld van ‘netwerken’ en ‘gebruik’. We huren, leasen voor de tijd dat we iets nodig hebben en lozen het vervolgens weer met groot gemak. ‘Concepts, ideas, and images – not things – are the real items of value in the new economy.’

Rifkin theoretiseert over de economie van de vluchtige ervaring, waar in zijn ogen vooral cultuur zeer bedreven in is. Hij schetst hoe de gehele economie zich heeft gestort op symbolische waarden, met branding als het meest bekende voorbeeld. Als gevolg van deze verschuiving van goederen naar informatie, van materieel naar immaterieel, verschuift ook de economische macht, zoals valt af te leiden uit de opkomst van nieuwe economische molochs als Microsoft en Viacom tegenover industriële dinosauriërs als Shell.

Als in mei 2005 in Los Angeles een tentoonstelling opent met de titel THING mogen we, in het licht van Rifkin, spreken van een regelrechte provocatie. L.A. kennen we als het Mekka van de nieuwe economie, waar het vluchtige en oppervlakkige bestaan van de hedendaagse mediawereld het stoffige geploeter van de oude economie definitief lijkt te hebben verdrongen. En juist hier, in het hol van de leeuw, verkondigen een stelletje kunstenaars en een opgeschoten curator de wederopstanding van het ding.

THING, het klinkt als de titel van een thriller. Maar in plaats van een dreigend gevaar is het ding in dit geval niets anders dan actuele sculptuur uit Los Angeles. U weet wel van die artefacten die verspreid in een tentoonstellingsruimte staan opgesteld en waar je als bezoeker omheen kunt lopen. Geen installatie, geen totaalervaring, geen videoscherm, geen film, maar gewoon objecten, gemaakt uit de stoffen die de aarde ons gegeven heeft: hout, metaal, steen en met dank aan de olie ook een beetje plastic.

THING geeft Rifkin het nakijken. De tentoonstelling breekt met zijn visioen van een ontstofte geïnformatiseerde toekomst en dwingt de toeschouwer tot een herwaardering van het materiële object. De dingen in THING zijn er om te blijven, zoals het materiële kunst betaamt. THING keert zich daarmee niet alleen tegen de ideeën van Rifkin, maar ook tegen het fenomeen van de installatie, ofwel de sculpturale vertaling van de ervaringseconomie die alomtegenwoordig was in de kunst van de afgelopen tijd.

Met haar flexibele, alomvattende verschijningsvorm gold de installatie als het perfecte antwoord van kunst op de nieuwe vormen van communicatie in de nieuwe economie. Nog voordat Nike zijn winkels ombouwde tot consumptietheaters die de ideologie van het Nike-dom uitbeelden, had kunst zich al gestort op het totaalconcept, waarin het niet meer ging om het ding maar om de boodschap van het geheel. METROPOLIS M wijdde er in 1998 een special aan onder de titel Ambiance.

Zeven jaar na deze installatiespecial eist het object weer alle aandacht op, tenminste als we THING moeten geloven. Niet alleen in Los Angeles overigens, er zijn meer tentoonstellingen waarin het object zich heeft ontworsteld aan de installatie en alle aandacht voor zichzelf wil. Je kunt zelfs spreken van een sculptuurherfst: Folkert de Jong in Het Domein in Sittard, Mark Handforth in Stroom Den Haag, Keith Edmier bij Paul Andriesse in Amsterdam.

In de kritiek wordt gesuggereerd dat het vooral de kunstmarkt is die baat heeft bij de revival van het object, maar dat lijkt toch iets te simpel. De verhandelbaarheid lijkt helemaal geen issue. Er zit juist een element van verzet in de keuze voor het object. Het ding keert zich tegen de mediamaatschappij, tegen snelle consumptie, tegen het concept en soms zelfs tegen betekenis. Het ding is handgemaakt en daarmee een keuze voor artisticiteit, traagheid, materiële verbijzondering, handschrift en zinnelijkheid. Dit sculpturale object is lastig, veeleisend, traag en dwars. Het is, om met Judd te spreken ‘specific’.

Misschien ligt daar ook een verklaring voor de opkomst van het object. Kunstenaars willen laten weten dat kunst precies dat is: onvermijdelijk en lastig. Juist in de hedendaagse samenleving waar zo weinig vaste waarde heeft. Waarmee niet is gezegd dat alle sculptuur van dit moment dwars wil zijn. Er is ook sculptuur die zich juist volop mengt in het kunstdiscours over de verhoudingen in de maatschappij. Dat dubbele gezicht, die veelvormigheid maakt sculptuur tot een welkom onderwerp van onderzoek. Er valt veel over te zeggen. Meer dan in een nummer aan bod komt.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen