metropolis m

Opvolger gevraagd
Een gesprek met Harald Szeemann

Harald Szeemann, charismatische rots in de branding in het tentoonstellingsbedrijf en prototype van de onafhankelijke curator, is dit jaar voor de tweede achtereenvolgende keer verantwoordelijk voor de internationale tentoonstelling op de Biënnale van Venetië. Net als de vorige keer in de tentoonstelling dAPERTutto combineert hij historische ijkpunten van kunstenaars als Joseph Beuys, Richard Serra en Gerhard Richter met werk van een jongere generatie. Plateau of Mankind pretendeert geen zicht te bieden op de stand van zaken. Szeemann typeert de tentoonstelling eenvoudigweg als een verzameling kunstwerken om naar te kijken. De presentatie als geheel geeft inzicht in ‘de hartstochten, gedragspatronen en zienswijzen die alle mensen in gelijke mate met elkaar delen.’

Jan Winkelmann

In 1999 had u slechts vijf maanden tijd om uw versie van de Aperto samen te stellen.

Harald Szeemann

‘Dat ligt besloten in de organisatie van de Biënnale als geheel. Eerste heb je nog in september het filmfestival en daarna het theaterfestival. Pas vanaf begin januari kunnen alle betrokkenen met elkaar samen gaan werken. Daarvoor ben je alleen. Het budget komt sowieso pas in januari vrij. Dit jaar is dat beduidend minder dan in de vorige keer. Ruim 60% lager voor reis- en verblijfkosten van de kunstenaars, 50 % minder om zelf te reizen en slechts een derde van het vorige budget voor het aantrekken van medewerkers. Je weet die dingen pas een half jaar van te voren. Eerder kun je daarom niet beginnen met een realistisch en uitgekiend concept. Pas in maart van dit jaar hoorde ik pas dat ik de tentoonstelling ook buiten het gebouw plaats kan vinden. Al met al brengt het een hoop onzekerheden met zich mee. Je moet de dingen voortdurend herzien. Daarnaast heb je natuurlijk te maken met de speciale wensen van de deelnemende kunstenaars. Maar goed, al die onzekerheden horen nu eenmaal bij de Biënnale van Venetië. Ze maken het ook erg spannend. Je moet steeds het maximum uit de mogelijkheden zien te halen en tegelijkertijd proberen om de beperkingen te doorbreken, het onmogelijke toch laten plaatsvinden. Uiteindelijk wil ik dat iedereen zegt “het is zoals het is”, een vanzelfsprekend geheel, niet geforceerd. Een tentoonstelling is in mijn optiek een wereld op zich waarin je bepaalde niet verbale polariteiten kunt navoelen. Daar ligt voor mij de uitdaging.’

Jan Winkelmann

In het persbericht wordt nadrukkelijk gesteld dat Plateau of Mankind geen specifiek thema heeft. Waarom wordt dat direct zo pertinent gesteld? Wilt u de kritiek voor zijn?

Harald Szeemann

‘De meeste mensen lezen nu eenmaal niet verder dan de eerste twee zinnen. Bovendien heeft de tentoonstelling heeft ook geen thema. Er wordt eerder een bepaalde dimensie neergezet. Door tentoonstellingen als Das Gesamtkunstwerk en De Vrijgezellenmachine die ik vroeger maakte verwacht men van mij echter bij nog steeds dat ik een gemeenschappelijke noemer bedenk. Dat is dus niet zo, net zo min als de tentoonstelling een bepaald soort ‘plateau of mankind’ zou illustreren. Daarom heb ik ter vergelijking Family of Man van Edward Steichen naar voren gebracht. Dat geweldige optimisme van na de Tweede Wereldoorlog waarmee hij al die verschillende portretten als een grote familie presenteerde, daar draait het nu niet meer om. De kunstenaars van nu zijn veel meer geïnteresseerd in de fysionomie en het gedrag van mensen. Daarnaast is de aandacht niet meer zo zeer op het individu als op de buitenwereld gericht. Joseph Beuys kan weer aan het begin geplaatst worden. Zijn werk belichaamt de sociale utopie het sterkste.’

Jan Winkelmann

Die utopie werd echter nooit gerealiseerd.

Harald Szeemann

‘Dat gebeurt nooit, maar heel veel mensen en ik zelf niet in de laatste plaats hebben er stellig in geloofd. Het mooie aan utopieën is dat ze mislukken. In dat mislukken ligt voor mij de poëtische dimensie van kunst besloten. Daarbij gaat het niet om een protest tegen politieke verhoudingen, maar om het werkelijk laten plaatsvinden van een fiasco. Een mooi voorbeeld daarvan is nog altijd de video Catching Lead van Richard Serra uit 1969. Het doet er helemaal toe of hij dat stuk lood wel of niet beetpakt. Het is puur een sculpturale handeling, het falen wordt er een bijzonder mooi verhaal van. Ik heb me zeer lang en zeer vaak met het idee van de mislukking beziggehouden. Bij de tentoonstelling Monte Veritá bijvoorbeeld over een utopie uit de jaren twintig die nooit volledig gerealiseerd is. De tentoonstelling zelf wekte echter de indruk alsof die ideale gemeenschap op de Monte Veritá in Zwitserland wel degelijk was ontstaan. Dat kwam doordat we alles tegelijk konden tonen, de utopie, de anarchie en alles wat eromheen gebeurde.’

Jan Winkelmann

Nog even terug naar het logge apparaat van de Biënnale. Twee jaar geleden wilde u perse de omstandigheden veranderen waaronder de kunstenaars aan de opbouw kunnen werken. Is dat gelukt?

Harald Szeemann

‘Ik neem altijd mijn eigen team van mensen mee. Daar werk ik al twintig jaar mee. Ze weten precies hoe ik met kunstenaars omga. Het vervelende aan zulke bureaucratische organisaties als de Biënnale is dat er veel mensen rondlopen die een hekel aan kunstenaars hebben omdat ze alles steeds willen veranderen . Daarom zet ik mijn eigen mensen daartussen. Daarnaast probeer ik zelf zo veel mogelijk met de kunstenaars op te trekken. We stellen alles in het werk om ze het goed naar de zin te maken.’

Jan Winkelmann

Is het waar dat u in iedere tentoonstelling die u maakt eerst zelf een nacht doorbrengt?

Harald Szeemann

‘Dat deed ik in de tijd dat er nog geen alarmsystemen waren. Meestal deed ik het de laatste nacht. Dan is de tentoonstelling nog van mij, vanaf de opening niet meer.’

Jan Winkelmann

Voor het eerst presenteert u in Venetië ook andere kunstvormen zoals theater, muziek en film.

Harald Szeemann

‘Theater en muziek krijgen een apart gebouw. Met film ligt het iets anders. We hebben een aantal regisseurs uitgenodigd om speciaal voor deze gelegenheid te maken. Een aantal heeft zich snel weer teruggetrokken omdat ze het te druk hadden met commerciële producties. Verder hebben we dichters van over de hele wereld uitgenodigd . De ingezonden gedichten worden op een schutting geprojecteerd op de grens tussen het tentoonstellingsgebouw en het havengebied.’

Jan Winkelmann

Heeft u enige invloed op de keuze van nieuwe landen die erbij komen?

Harald Szeemann

‘In de Giardini is geen plaats meer voor een nieuw paviljoen. Maar als politiek signaal is het belangrijk dat er nieuwe landen toetreden. Het is in ieders belang dat bijvoorbeeld de nieuwe landen als die uit het voormalige Oostblok deelnemen. Het zijn culturele ambassadeurs die de integratie kunnen bewerkstelligen. Dat er nu meer landen dan ooit tevoren meedoen is een bewijs voor het feit dat de Biënnale een levend organisme is. Voeger werd een kunstenaar van de lijst geschrapt als hij aan twee presentaties deelnam. Nu is dat niet meer het geval. Zo heb ik er mij ook hard voor gemaakt dat in de internationale tentoonstelling die altijd in het Italiaans paviljoen plaatsvindt geen overwicht aan Italianen is. Om je met grote kunstmanifestaties als de documenta te kunnen meten, moet je af van een nationale presentatie binnen zo’n internationaal geheel. Het alternatief dat ik voorstelde bestond eruit dat ik relatief gezien meer Italianen voor mijn tentoonstelling zou selecteren die zich in een open verbinding tot de anderen zouden verhouden. Uiteindelijk is er gekozen voor een Italiaanse presentatie in een ander gebouw. Het was totaal absurd dat ze mij ook nog eens vroegen om daarvan commissaris te worden’

Jan Winkelmann

In 1999 heeft u ervoor gepleit dat de Biënnale als geheel veel jonger moest. Ook in de nationale paviljoens. Wat is daarvan terecht gekomen?

Harald Szeemann

‘Als je kijkt naar Canada met Janet Cardiff, Duitsland met Gregor Schneider en Gruppe Gelatin bij Oostenrijk, ontzettend veel.’

Jan Winkelmann

Recente artikelen