Paradise Lost
Paradise Lost
Emmanuelle Antille
Sinds 1997 werkt Emmanuelle Antille, die dit jaar tijdens de Biënnale van Venetië in het Zwitserse paviljoen haar film Angels Camp vertoont, aan raadselachtige videoprojecten, die zich afspelen op het grensvlak van fictie en realiteit, droom en verbeelding. Adolescentie is een terugkerend onderwerp, en ze bezorgt er de toeschouwer telkens een ongemakkelijk gevoel mee. Vanessa Joan Müller interviewde Antille en schreef een korte analyse van het werk.
Angels Camp is je langste film tot nog toe. Kun je me iets vertellen over het idee achter de film?
‘Ik ben in de zomer van 2001 begonnen met het scenario van Angels Camp. Mijn oorspronkelijke wens was om een heel jaar een regio en zijn inwoners te volgen die via allerlei verhalen op elkaar zouden reageren, om zo een fictief verhaal te bouwen die gelijk stond aan een sage. In vier episodes vertelt het verhaal de levens en avonturen van vijf personages die leven in een gebied, Angels Camp, en wier bestemmingen en dromen onvermijdelijk met elkaar mengen. De personages zijn de Vrouw met een Toorts, twee Woonwagenmeisjes, de Man uit het Bos en het Riviermeisje. Elk van de vier delen representeert een seizoen van het jaar en beschrijft een verhaal vanuit het perspectief van een van de persoanges. Deze vier episodes zijn nauw met elkaar verbonden door de relaties die getrokken worden tussen de karakters en hun ontwikkeling. Aldus weerspiegelen ze tezamen de geschiedenis van de plek. Elk verhaal werpt nieuw licht op de zaak en ontvouwt verschillende facetten ervan. De atmosfeer is er een van een sprookje, van magie, maar tegelijkertijd van geweld. Het plaatst de toeschouwer in een donkere vreemde wereld, waar je als toeschouwer alleen zicht op krijgt via de verbeelding van de personages. Het Riviermeisje is bijvoorbeeld half echt, half verbeelding, levend in de dromen van de anderen. Om het verhaal in enkele woorden samen te vatten zou ik kunnen zeggen dat Angels Camp de zoektocht van vijf personages naar absolute vrijheid verbeeldt. Het gaat om de manier waarop ze allemaal hun eigen limieten overschrijden om hun droom te verwezenlijken.’
Vergeleken met je vroegere films heeft Angels Camp een complexe structuur, zowel in de productie, als in de uitvoering en presentatie. Heeft dat met de complexiteit van het verhaal te maken?
‘In feite is Angels Camp de algemene betiteling voor een hele serie werken rond het verhaal. Er is een film, een video-installatie die op de film gebaseerd is, een geluidsinstallatie, foto’s, objecten, muziek, tekst. Al deze elementen zijn autonoom, maar ook sterk met elkaar verbonden. Ze dragen elk op een eigen wijze aan de fictie bij. Voor mij dienen alle verschillende presentaties ook om aan te geven hoeveel manieren er zijn om binnen te dringen in het verhaal. In het Zwitserse paviljoen in Venetië betrad de toeschouwer een huis dat evenzeer een fictie was. Het bestond uit een geluidsinstallatie in de tuin, waar je de voice-over kunt horen, die vertelt over de personages, maar ook geluiden uit de natuur en muziek. Vervolgens komen de bezoekers in de hoofdruimte waar Purple Circle, een grote video-installatie, is geïnstalleerd. De toeschouwers staan hier middenin een cirkel van projecties. In een andere zaal wordt de film compleet geprojecteerd. En in de gang tussen de ruimtes zijn foto’s te zien van de personages met hun geheime plekjes.’
Muziek is steeds belangrijker voor je geworden. In het Zwitserse paviljoen speelde zelfs een live band. Heeft dit te maken met de atmosfeer die je nastreeft?
‘Sami Banhadj, Philippe Oberson en Christian Pahud uit de band Honey For Petzi hebben de soundtrack gemaakt in reactie op een ingekorte versie van de film. Ik heb ze ook gevraagd om ze te mogen filmen terwijl ze live op de bühne staan. Deze beelden dienen als een soort adempauzes in het verhaal. De musici krijgen de status van verteller, die een band schept tussen de verschillende delen van het verhaal. Het podium van de musici wordt in elke episode, afhankelijk van het seizoen belicht. Elke melodie houdt ook verband met de ziel van een van de personages. Maar ook het idee van de vroege cinema toen livemuziek een stem aan de beelden gaf, speelde mee.’
Angels Camp biedt een ogenschijnlijk idyllisch scenario, waar mensen leven in een staat van onschuld. Deze onschuld wordt echter ruw verstoord aan het eind, en de jonge mensen in het kamp lijken dat nauwelijks in de gaten te hebben. Zie je dit als een metafoor voor het complexe proces van opgroeien, van het lid worden van een gemeenschap?
‘In de film wilde ik het over een aantal dingen hebben. Ik wilde het hebben over kindertijd, vroege tieners, je kunt dat de staat van onschuld noemen. Ik wilde het hebben over de magie en de brutaliteit ervan, die te beschouwen zijn als twee zijdes van een medaille. Ik was vooral geïnteresseerd in het moment waarop men ontdekt dat dingen, woorden of handelingen onomkeerbaar kunnen zijn. En vooral het idee van vrijheid. Hoe dit te bereiken? Sommige mensen zeiden dat ik het over een utopie heb. Ik denk het niet. Voor mij is er niets utopisch aan het besluiten van het overschrijden van je eigen grenzen en je gang te gaan ongeacht wat er gebeurt. Angels Camp is gewoon een alternatief, een parallelle gemeenschap. Aan het eind van de film spreekt Maria over Angels Camp als hun geheime verbond, de plaats waar ze hun dromen begroeven, hun maagdelijkheid verloren, alsmede alle dingen die ze nooit meer zullen zien. Ik houd van deze uitspraak, in de zin dat Angels Camp ook het land zou kunnen zijn dat in onze dromen bestaat. Het is een plek die we met van alles op kunnen zadelen: herinneringen, emoties, mensen, drama. Het is gewoon de spiegel van onze keuzes, van onszelf.’
Je werkt zelden met professionele acteurs en meestal met mensen die je kent. In Angels Camp is het bijvoorbeeld je moeder die de oudere generatie vertegenwoordigt. Beïnvloedt deze zeer persoonlijke benadering jouw manier van regisseren? Waarom werk je dan niet met professionals?
‘In dit specifieke project heb ik gewerkt met vrienden en familie die nooit enige scholing als acteur hebben gehad, maar ook met professionals. Ik houd van de energie die de confrontatie oplevert: zij die geleerd hebben emoties uit te drukken tegenover zij die vanuit een andere achtergrond hun eigen emoties meenemen. Uiteindelijk werkt men allemaal samen en duwt elkaar over de eigen grens en zienswijze, om zo heel intiem en persoonlijk te werk te kunnen gaan. Mijn werk is niet autobiografisch. Ook al werk ik veel met vrienden en familie, het is vooral omdat ik geloof in hun acteerprestatie. We delen een mate van intimiteit met elkaar die van wezenlijk belang is tijdens de opnames. Mijn manier van filmen en het regisseren van de acteurs is volledig proefondervindelijk – hoe zij een scène ervaren, hun karakters, wat ze uitdrukken – en op de intimiteit en relaties tussen hen, en tussen hen en mij. Ik probeer altijd een familiegeest te vormen. Wat ik nastreef is dat we met z’n allen het gevoel ontwikkelen dat we met iets bijzonders bezig zijn en dat we leren van elkaar. Het moet het avontuur van ons allemaal zijn.’
Ambivalente intimiteit, een analyse
Ambivalente intimiteit, een analyse
I’m the princess of this creek
I’m the princess of this creek
Its dear slut, blessed and bleak
Its dear slut, blessed and bleak
And Angels Camp is our bond
And Angels Camp is our bond
And Angels Camp is our cry
And Angels Camp is our cry
The place where we buried our dreams
The place where we buried our dreams
Our soiled virginity
Our soiled virginity
And all the lost things we’ll never again see
And all the lost things we’ll never again see
(Arantxa’s song, Angels Camp)
(Arantxa’s song, Angels Camp)
In de abstracte scenario’s Van Emanuelle Antille wordt de identiteit gevormd door minimale activiteiten die uitgevoerd worden met koele precisie. Training Lounge (1997) bijvoorbeeld toont Antille zelf in een lege kamer, terwijl ze hardnekkig bladeren duwt door een gat tussen de vloer en het deurkozijn duwt, op een stoel zit en haar haar kamt, of slaapt op een sofa. Ze doet haar dagelijkse dingetjes, even monotoon als eenzaam. De herhaalde activiteiten lijken op oefeningen om zelfcontrole te herwinnen en bieden volgens de kunstenaar ruimte voor overlevingsstragieën, zowel fysiek als psychologisch’.
In de abstracte scenario’s Van Emanuelle Antille wordt de identiteit gevormd door minimale activiteiten die uitgevoerd worden met koele precisie. Training Lounge (1997) bijvoorbeeld toont Antille zelf in een lege kamer, terwijl ze hardnekkig bladeren duwt door een gat tussen de vloer en het deurkozijn duwt, op een stoel zit en haar haar kamt, of slaapt op een sofa. Ze doet haar dagelijkse dingetjes, even monotoon als eenzaam. De herhaalde activiteiten lijken op oefeningen om zelfcontrole te herwinnen en bieden volgens de kunstenaar ruimte voor overlevingsstragieën, zowel fysiek als psychologisch’.
Het is de desolate architectonische omgeving die het Antille toestaat om te reflecteren op emoties en de psychologische aspecten van haar vrouwelijke protagonisten. In haar latere films worden deze lege ruimtes in stedelijke omgevingen geleidelijk vervangen door buitengebieden. De klassieke dichotomie tussen ‘cultuur’ en ‘natuur’ betekent echter niet dat het platteland een gebied is waar de sociale conventies minder strikt zijn. Integendeel, de symbiotische relatie tussen Antille’s vrouwelijke karakters en de plekken waar ze leven, bieden een fragiele constructie, altijd op de rand van totale instorting.
Het is de desolate architectonische omgeving die het Antille toestaat om te reflecteren op emoties en de psychologische aspecten van haar vrouwelijke protagonisten. In haar latere films worden deze lege ruimtes in stedelijke omgevingen geleidelijk vervangen door buitengebieden. De klassieke dichotomie tussen ‘cultuur’ en ‘natuur’ betekent echter niet dat het platteland een gebied is waar de sociale conventies minder strikt zijn. Integendeel, de symbiotische relatie tussen Antille’s vrouwelijke karakters en de plekken waar ze leven, bieden een fragiele constructie, altijd op de rand van totale instorting.
Antille speelt met geritualiseerde gebaren en ontregelt de systemen waarbinnen ze functioneren. In Wouldn’t it be nice (1999) bijvoorbeeld, een dertien minuten lange video over een familiebijeenkomst, verbeelden leden van Antille’s eigen familie ontmoetingen tussen personen die elkaar na staan en toch ver van elkaar verwijderd zijn. Hun ontmoeting wordt gekarakteriseerd door geritualiseerde omgangsvormen, die door hun repetitieve aard elke ontsnapping onmogelijk maken. Fysieke contacten lijken veroorzaakt te worden door agressieve en ambivalente erotische impulsen. De aanrakingen en liefkozingen duiden tegelijk op afstand en nabijheid, op manipulatie en tederheid. In zulke scènes portretteert Antille op overtuigende manier een voor bijna iedereen herkenbare individuele binding met de realiteit, die vaak wordt beheerst door verlangens, eenzaamheid en verlies.
Antille speelt met geritualiseerde gebaren en ontregelt de systemen waarbinnen ze functioneren. In Wouldn’t it be nice (1999) bijvoorbeeld, een dertien minuten lange video over een familiebijeenkomst, verbeelden leden van Antille’s eigen familie ontmoetingen tussen personen die elkaar na staan en toch ver van elkaar verwijderd zijn. Hun ontmoeting wordt gekarakteriseerd door geritualiseerde omgangsvormen, die door hun repetitieve aard elke ontsnapping onmogelijk maken. Fysieke contacten lijken veroorzaakt te worden door agressieve en ambivalente erotische impulsen. De aanrakingen en liefkozingen duiden tegelijk op afstand en nabijheid, op manipulatie en tederheid. In zulke scènes portretteert Antille op overtuigende manier een voor bijna iedereen herkenbare individuele binding met de realiteit, die vaak wordt beheerst door verlangens, eenzaamheid en verlies.
Een ander terugkerend thema in haar films is de slaap en de grens tussen droom en werkelijkheid. Het gaat haar om het parallelle leven dat men leidt terwijl men slaapt en om de gevoelens van de droom. In Night for Day (2000) verworden de rituelen van een moeder en een dochter die een appartement met elkaar delen tot microdrama’s van zorg en controle. De vrouwen blokkeren alle uitgangen van hun huis, als het niet letterlijk is dan wel figuurlijk. De architectuur die hen omringt, vormen ze om tot een perfecte cocon. De moeder laat haar dochter slapen. Ze controleert haar dromen en het ritme van haar slaap. Het feit dat het hier Antille zelf is die met haar moeder het spel van moederlijke zorg en obsessieve controle gestalte geeft, betekent niet dat de films autobiografisch bedoeld zijn. Antille gebruikt haar familieleden slechts als acteurs die vanwege de onderlinge vertrouwdheid in staat zijn zelfs de meest overdreven gebaren natuurlijk over te laten komen. De overweldigende overtuigingskracht maakt dat het in de film lijkt te gaan om een psychologische case study. Bij alle wederzijdse irritatie en de overdreven intimiteit die het gedrag van moeder en dochter uitdrukt, zijn de karakters in Antille’s films niettemin voortdurend op zoek naar articulatie en identiteit. Met hulpeloze gebaren en absurde spelletjes, stellen ze zich teweer tegen vragen over zelfontdekking. Daarbij bewegen ze heen en weer tussen het bewuste en onbewuste, activiteit en passiviteit, eenzaamheid en sociale vaardigheid. Het maakt dat de film een perfecte transformatie biedt van de binnenruimte van de droom naar de buitenruimte van het sociale verkeer.
Een ander terugkerend thema in haar films is de slaap en de grens tussen droom en werkelijkheid. Het gaat haar om het parallelle leven dat men leidt terwijl men slaapt en om de gevoelens van de droom. In Night for Day (2000) verworden de rituelen van een moeder en een dochter die een appartement met elkaar delen tot microdrama’s van zorg en controle. De vrouwen blokkeren alle uitgangen van hun huis, als het niet letterlijk is dan wel figuurlijk. De architectuur die hen omringt, vormen ze om tot een perfecte cocon. De moeder laat haar dochter slapen. Ze controleert haar dromen en het ritme van haar slaap. Het feit dat het hier Antille zelf is die met haar moeder het spel van moederlijke zorg en obsessieve controle gestalte geeft, betekent niet dat de films autobiografisch bedoeld zijn. Antille gebruikt haar familieleden slechts als acteurs die vanwege de onderlinge vertrouwdheid in staat zijn zelfs de meest overdreven gebaren natuurlijk over te laten komen. De overweldigende overtuigingskracht maakt dat het in de film lijkt te gaan om een psychologische case study. Bij alle wederzijdse irritatie en de overdreven intimiteit die het gedrag van moeder en dochter uitdrukt, zijn de karakters in Antille’s films niettemin voortdurend op zoek naar articulatie en identiteit. Met hulpeloze gebaren en absurde spelletjes, stellen ze zich teweer tegen vragen over zelfontdekking. Daarbij bewegen ze heen en weer tussen het bewuste en onbewuste, activiteit en passiviteit, eenzaamheid en sociale vaardigheid. Het maakt dat de film een perfecte transformatie biedt van de binnenruimte van de droom naar de buitenruimte van het sociale verkeer.
Haar meest recente werk Angels Camp, dat is te zien in het Zwitserse paviljoen op de Biënnale van Venetië, bekijkt de zaken van de andere kant. De film is over de tijdspanne van een jaar opgenomen in het landelijke gebied rondom het Zwitserse Broye. Angels Camp is de metaforische naam voor een geïsoleerd kamp aan de rand van een meer, waar verscheidene mensen in eenzaamheid en onschuld leven. De persoanges in de film hebben besloten de samenleving te ontvluchten en een plek op te bouwen volgens hun eigen regels. De film doet verslag van de terugkerende fantasie van mensen die gevlucht zijn naar een gebied waar de structuren van de samenleving niet langer gelden. Antille toont zowel de voordelen en nadelen van deze vrijheid. Zelf speelt ze een engel vermomd als zangeres, die het werk opent en eindigt. Als een vrouwe justitia oordeelt ze over de vluchtelingen en hun ruwe spel. In een interview sprak Antille een keer haar fascinatie uit voor de figuur van de pure en tegelijkertijd immorele engel uit Pasolini’s Teorema. Deze figuur is in feite een projectie van de toeschouwer. Het idee van een engel (en prostituee) in dienst van de toeschouwer, als belichaming van al zijn fantasieën, is het centrale motief in Angels Camp. Er zitten in de film ook woonwagenmeisjes die allerlei spelletjes spelen om klanten te trekken. Sommige, aanvankelijk onschuldige spelletjes, monden uit in gruwelijkheden. Aan het eind wordt een octopus vermoord door het vuurwerk van de kinderen van de familie. Schoonheid en vernietiging liggen dicht bij elkaar in dit eindbeeld. Een stap verder en het paradijs is verloren. Aan het eind blijkt er iets te zijn kwijtgeraakt, maar niemand weet precies wat.
Haar meest recente werk Angels Camp, dat is te zien in het Zwitserse paviljoen op de Biënnale van Venetië, bekijkt de zaken van de andere kant. De film is over de tijdspanne van een jaar opgenomen in het landelijke gebied rondom het Zwitserse Broye. Angels Camp is de metaforische naam voor een geïsoleerd kamp aan de rand van een meer, waar verscheidene mensen in eenzaamheid en onschuld leven. De persoanges in de film hebben besloten de samenleving te ontvluchten en een plek op te bouwen volgens hun eigen regels. De film doet verslag van de terugkerende fantasie van mensen die gevlucht zijn naar een gebied waar de structuren van de samenleving niet langer gelden. Antille toont zowel de voordelen en nadelen van deze vrijheid. Zelf speelt ze een engel vermomd als zangeres, die het werk opent en eindigt. Als een vrouwe justitia oordeelt ze over de vluchtelingen en hun ruwe spel. In een interview sprak Antille een keer haar fascinatie uit voor de figuur van de pure en tegelijkertijd immorele engel uit Pasolini’s Teorema. Deze figuur is in feite een projectie van de toeschouwer. Het idee van een engel (en prostituee) in dienst van de toeschouwer, als belichaming van al zijn fantasieën, is het centrale motief in Angels Camp. Er zitten in de film ook woonwagenmeisjes die allerlei spelletjes spelen om klanten te trekken. Sommige, aanvankelijk onschuldige spelletjes, monden uit in gruwelijkheden. Aan het eind wordt een octopus vermoord door het vuurwerk van de kinderen van de familie. Schoonheid en vernietiging liggen dicht bij elkaar in dit eindbeeld. Een stap verder en het paradijs is verloren. Aan het eind blijkt er iets te zijn kwijtgeraakt, maar niemand weet precies wat.
Angels Camp ontvouw zich in vele lagen. Er is een multiscreen-projectie, tijdens de opening speelt een liveband de soundtrack van de film, in een andere zaal wordt een andere versie van de film vertoond. De verschillen in de vertellingen vormen gaten die er om schreeuwen te worden gevuld. Dat is geen enkel probleem: Antille’s wereld van filmische verleiding is uitermate suggestief. Ze weet heel goed hoe verhalen te vertellen zonder veel te zeggen. Je bent er nooit zeker van wat er werkelijk plaats vindt in de parallelle wereld van droom en verbeelding en in Antille’s sprookjesachtige rijk. Het gevolg is dat je aan het eind van de film het gevoel hebt dat de personages en hun eigenschappen louter projecties zijn van je eigen, verborgen verlangens.
Angels Camp ontvouw zich in vele lagen. Er is een multiscreen-projectie, tijdens de opening speelt een liveband de soundtrack van de film, in een andere zaal wordt een andere versie van de film vertoond. De verschillen in de vertellingen vormen gaten die er om schreeuwen te worden gevuld. Dat is geen enkel probleem: Antille’s wereld van filmische verleiding is uitermate suggestief. Ze weet heel goed hoe verhalen te vertellen zonder veel te zeggen. Je bent er nooit zeker van wat er werkelijk plaats vindt in de parallelle wereld van droom en verbeelding en in Antille’s sprookjesachtige rijk. Het gevolg is dat je aan het eind van de film het gevoel hebt dat de personages en hun eigenschappen louter projecties zijn van je eigen, verborgen verlangens.
Er zijn twee boeken bij dit project uitgegeven: Angels Camp, First Songs, Artimo, Amsterdam 2003, ISBN 907538064X en Angels Camp (met cd-rom), Artimo, Amsterdam 2003, ISBN 9075380658. De soundtrack bij de film door de band Honey for Petzi is uitgebracht door Gentlemen Records, 2003, GTL 013-2.
Er zijn twee boeken bij dit project uitgegeven: Angels Camp, First Songs, Artimo, Amsterdam 2003, ISBN 907538064X en Angels Camp (met cd-rom), Artimo, Amsterdam 2003, ISBN 9075380658. De soundtrack bij de film door de band Honey for Petzi is uitgebracht door Gentlemen Records, 2003, GTL 013-2.
Vanessa Joan Müller