Pipilotti Rist
Pipilotti Rist
Opgewekt, niet feministisch
Het Centraal Museum in Utrecht nodigde de Zwitserse kunstenares Pipilotti Rist uit om een tentoonstelling te maken die zich integreert in de vaste collectie van het museum. In de tentoonstellingszalen met oude kunst, in de stijlkamers en in nissen toont Rist een selectie van zeven vroege en meer recente videowerken. De kapel koos zij uit om een speciale installatie voor te maken. Pipilotti Rist is het voorbeeld van het hedendaagse fenomeen van de kunstenaar als popster, van stad naar stad toerend met een crew van filmmakers, componisten en technici op sleeptouw, her en der interviews gevend en op talkshows verschijnend. Zo wordt ze verbeeld op de poster die het Centraal Museum verspreidde naar aanleiding van haar tentoonstelling daar. Tegelijk is Rist ook het negatieve symptoom van dit fenomeen: van de overschatte jonge kunstenaar die, na eenmaal een makkelijk te consumeren beeldmerk eigen gemaakt te hebben vrijwel onmiddellijk, zonder veel tijd te hebben het werk tot ontwikkeling en diepgang te brengen, overal ter wereld musea afreist om het zoveelste trucje te vertonen.
De enorme populariteit van Rist zegt veel over de gesteldheid van vandaag de dag. De verleidelijke, langzaam over het beeld glijdende beelden en de melancholische muziek die haar video’s begeleiden, roepen een meedeinende houding op die weinig wrijving veroorzaakt. Rist wil dan ook, zoals ze het zelf noemt, video gedichten maken, geprojecteerde ruimtes waarin de toeschouwer ondergedompeld wordt in atmosferische werelden. Zoals in de kapel in het museum, die Rist met behulp van gekleurde gordijnen en geprojecteerde cirkels en beelden die over de vloeren, muren en plafond bewegen, getransformeerd heeft tot een hybride tussen een kerk, een disco en een kunstruimte. Zonder enige interesse en reflectie op de specifieke eigenheden van deze sociale ruimtes, brengt Rist ze samen onder de gemene deler dat allen plekken zijn voor zelfbeschouwing. Dat is dan ook waar Rist video’s over gaan, de (oppervlakkige) zelfbeschouwing van het meisje dat zich dapper een weg baant in de boze wereld die ze wil bezweren door sprookjesachtige sferen op te roepen. Een gedroomde alledaagsheid, zoals The Innocent Collection die ze begon in 1985, waarin Rist tegen een glaswand een verzameling alledaagse objecten – t-shirts, servetten, vorken, papieren zakjes – gehangen heeft die allen de pure onschuldige kleur wit hebben. Geen bedrukte patronen, schreeuwerige teksten of bevlekte oppervlakken. Een wereld zonder viezigheid.
Rist wordt geregeld vergeleken met Nam June Paik. Inderdaad, net als Paik maakt Rist in haar vroege werk gebruik van de ‘fouten’ van het video medium: ruis, strepen die door het scherm bewegen, onscherpe beelden, versnellingen en vertragingen. Dit klinkt alsof er toch iets in Rist werk zit dat het zoetige en meeslepende sentiment doorbreekt, maar de storingen in haar video’s werken niet als stoorzenders. De prima donna en de pionier van de video kunst zijn dan ook moeilijk met elkaar te vergelijken. Waar Paik in de jaren zestig een zoektocht begon naar de eigenschappen van het televisie medium (en zelf nooit in beeld verschijnt) daar werken de storingen in Rist video’s als een integraal element binnen het ritme van haar muziek video’s. Zoals de twee video stills, uitvergroot tot een kleurig pixel behang, in de Lion Cachet stijlkamer van het museum tot mozaïekramen verworden. (Hoewel gezegd moet worden dat in Paiks latere werk een totale esthetisering van het scherm plaats vindt). Waar Paiks generatie geconfronteerd werd met de razendsnelle opkomst van een nieuw communicatie medium dat op zijn mogelijkheden onderzocht moest worden, daar groeide Rist op met de televisie als commercieel verstrooiingsmiddel, de wereld van MTV met zijn flitsende en verleidelijke beelden.
Rist is gefascineerd door de rol van de performer en treedt dan ook zelf op in vrijwel al haar video’s. (Entlastungen) Pipolotti’s Fehler is een vroeg werk waarin gebruik wordt gemaakt van verstoorde ruisende beelden, waarbij percussie muziek weerklinkt elke keer dat een meisje op straat of in de weide op de grond valt. Rits zou hiermee het falen van de mens willen verbeelden met het falen van de machine, het televisie apparaat. Met dit hersenloze mensbeeld ontbreekt het in Rist werk aan de obsessieve psychologiserende kenmerken van veel kunst van vandaag de dag. Haar werk is de uitbeelding van een-dimensionale ideeën waarin haar relatie als vrouw tot de wereld gevisualiseerd wordt, verpakt in de consumptieve vorm van de muziekclip.
Toch wordt aan Rist werk vaak een kritische feministische betekenis toegeschreven. Haar werk zou een nieuwe, positieve richting van het feminisme binnen de beeldende kunst signaleren. Niet langer de opgelegde boodschap van de activisten van de jaren zeventig of de media analyses van de jaren tachtig, maar het feminisme zou intussen op natuurlijke wijze geïntegreerd zijn in het werk van een jonge generatie kunstenaressen als Rist. Dit klinkt alsof het feminisme zijn strijd gestreden en de overwinning behaald heeft. Maar is dit wel zo? Als voorbeeld van Rist zogenaamde opgewekte feministische benadering wordt gewoonlijk het werk Ever is over all (1997) opgevoerd, dat 2 jaar eerder op de Panorama in Utrecht te zien was. We zien een jonge vrouw die vrolijk over straat huppelt terwijl ze met een grote fallusachtige bloem de ruiten van geparkeerde auto’s aan diggelen slaat. Een passerende vrouwelijke agente lacht haar welwillend toe. Dit zou dan de verbeelding zijn van de wilde fantasieën van een jonge vrouw over burgerlijke ongehoorzaamheid, de vrolijke verzetsdaad. Maar wat is het meer dan het schattige stoute kind dat lachend van huis naar huis rent om ‘belletje te trekken’?
Het werk van Rist past geheel binnen het beeld van de vrouw dat de laatste jaren in de wereld van de populaire beeldcultuur verschenen is: het adolescente geërotiseerd meisje. Binnen de popmuziek zijn we overstelpt geraakt door meisjesachtige vrouwen in lieflijke jurkjes die de paar akkoordgrepen op hun gitaar begeleiden met kinderlijke stemmetjes; in de mode en reclame bloeien de nauwelijks volgroeide lichamen van tieners op als seks symbool. Rist werk past geheel binnen deze meisjes trend in de beeldende kunst. In de video You Called me Jacky, in deze tentoonstelling gepresenteerd in een nis tegenover een stoel van Richard Hutten, zien we Rist een nummer van Kevin Coyne playbacken terwijl een landschap vanuit een rijdende trein aan haar voorbijtrekt. Overdreven en met stoere mannelijke gebaren playbackt ze de woorden. Aan het eind van de video verschijnt ze als een femme fatale die zich op vrouwelijke wijze het lied eigen gemaakt heeft. Af en toe breekt ze uit haar rol, glimlacht lieflijk en steekt een vinger in haar mond wanneer ze de woorden niet meer weet. Met haar geblondeerde haren, half verlegen, half brutale vertederende maniertjes is Rist zelf de verbeelding van deze verkinderlijkte vorm van vrouwelijkheid. Als een Pipi Langkous verpersoonlijkt ze het jonge meisje dat vol fratsen en grappen haar eigen identiteit en de wereld ontdekt. Als dit het tot volwassenheid gegroeide feminisme moet verbeelden zoals haar critici beweren, dan is de vrouw daarmee teruggekeerd in haar kinderschoenen.
Alice Smits
curator Zone 2 Source Amsterdam en kunstcriticus